Het Noordereiland & Sydney

10 maart 2011 - Bangkok, Thailand

HELLO!!!

De eerste indruk van Australië was erg teleurstellend en dit had voor een groot deel met het prijspeil te maken. Nu wist ik wel dat Australië duur was, maar zo duur?!? Alles was er nog veel duurder dan bij ons en dit viel – na een jaar door Azië en Afrika te hebben gereisd – behoorlijk tegen. Het moge duidelijk wezen dat ik me met het hoge prijspeil niet veel heb kunnen permitteren. Mijn dagbudget voor Australië bedroeg namelijk 40 euro en als je de helft hiervan al kwijt bent aan een plek op een slaapzaal blijft er niet veel meer over voor attracties en activiteiten, want transport en voedsel waren er nu ook niet bepaald goedkoop. En omdat ik geen zin had om bijna een maand alleen maar op brood, cornflakes, kraanwater en noodles te leven zonder ook maar één keer te kunnen gaan uiteten of een biertje te kunnen gaan drinken in de kroeg, heb ik na twee dagen al besloten mijn vlucht uit Australië naar een eerdere datum om te boeken. In plaats van op 24 maart 2011 ben ik nu op 9 maart 2011 uit Australië gevlogen. En ondanks dat ik het nog steeds jammer vind dat ik nu een heleboel mooie dingen niet zal zien, sta ik wel nog steeds achter mijn keuze. De laatste weken ben ik namelijk weer een beetje reismoe geworden. Ik heb steeds minder zin om aan bepaalde bezienswaardigheden een bezoek te brengen en ze maken ook steeds minder indruk op me. Ik ben inmiddels op een punt beland dat ik het langzaam maar zeker wel mooi vind geweest. Met mijn gedachte ben ik ook steeds meer alweer in Nederland en ik kijk er dan ook naar uit om terug te komen; iets wat ik een aantal maanden geleden nooit had gedacht. Verder heb ik ook niet zo veel zin meer om nog al te grote bedragen aan het resterende gedeelte van mijn wereldreis uit te geven. Ik vind dat het afgelopen jaar me al genoeg heeft gekost en ik wil de kosten dan ook zoveel mogelijk proberen te beperken. Dat ik aanvankelijk niet zo veel zin had om naar Australië te gaan kwam dan ook vooral doordat ik geen zin had om noodgedwongen (mijn vliegtickets had ik immers al maanden van tevoren geboekt en waren niet vergoedbaar) veel geld uit te moeten gaan geven voor een land dat me eigenlijk niet eens zo heel erg trekt. Sterker nog, als ik de vliegtickets had kunnen annuleren en de door mij betaalde bedragen grotendeels terug had kunnen krijgen, dan was de kans groot geweest dat ik eerder terug naar Nederland was gekomen. Dit was echter niet het geval, waardoor ik toch maar gewoon naar Australië en Nieuw-Zeeland ben gegaan. Immers, ik was nu toch al ‘in de buurt’ en als ik ooit nog eens vanuit Nederland naar één van deze landen op vakantie had willen gaan, dan was ik aanzienlijk meer geld aan de vliegtickets kwijt geweest. En doordat ik toch gewoon ben gegaan heb ik zo toch even van Australië kunnen proeven; dit zonder dat mijn bankrekening in de rode cijfers is gekomen. Want als ik langer was gebleven was dit waarschijnlijk wel het geval geweest, nu je – als je geen eigen transport heb en je toch wat van het land wilt zien – verplicht bent je bij een dagtoer aan te sluiten en die kosten toch al snel zo’n 100 Australische dollar (zo’n 73 euro) per dag (de goedkoopste optie voor de Great Ocean Road was bijvoorbeeld 105 Australische dollar, zo’n 76 euro, en de goedkoopste optie voor Fraser Island was bijvoorbeeld 235-255 Australische dollar, zo’n 170-185 euro, voor drie dagen, twee nachten). Het was anders dus inderdaad óf heel veel geld uitgeven voor een land dat me geeneens zo heel erg trekt, óf heel veel gaten in mijn reisplanning (en dus verveling) geworden. Kortom, het naar een eerdere datum omboeken van mijn vlucht uit Australië was dus een goede keuze, dit te meer omdat ik de 192 Australische dollar (zo’n 144 euro) die me dit heeft gekost op termijn toch weer terug zal verdienen; de levensstandaard in Thailand is immers een stuk lager.

Dat de eerste indruk van Australië erg teleurstellend was, had naast het prijspeil ook met de mensen te maken. Het klinkt misschien gek, maar na aankomst in Perth had ik toch echt even last van een cultuurshock; iets waar ik tot nu toe alleen in India en China last van heb gehad. Ik moest wennen aan de mensen en dat gold niet alleen voor de locals, maar ook voor de medereizigers. Want ondanks dat Australiërs best wel laid-back zijn (dat is goed), zijn het ook vreselijke popi-jopi’s die werkelijk alles om hun uiterlijk geven. En als ik ergens niet tegen kan, dan zijn het wel mensen die zich zo nodig populairder voor moeten doen dan dat ze eigenlijk zijn. De medereizigers, een beetje vergelijkbaar met de gemiddelde backpacker op het Indochina Pad (blehh), waren ook al niet echt mijn types: extravagante hippies en asociale Engelse tienermeisjes die zich iedere avond ladderzat dronken. In de backpacker waarin ik in Perth verbleef was het dan ook iedere avond één grote drankorgie, waardoor een goede nachtrust er nu niet bepaald in zat. En doordat meedoen er vanwege de peperdure drankprijzen ook al niet in zat, was ik er één van de weinige ‘normale’ mensen die wel op tijd naar bed gingen om de dag erna weer op tijd op te kunnen staan om iets te gaan ondernemen.

Dat gezegd hebbende, was het niet alleen kommer en kwel in Australië. Perth was afgezien van de mensen best een leuke stad en Melbourne en Sydney behoren zelfs tot de mooiste steden die ik tijdens mijn gehele wereldreis tot nu toe heb bezocht. Mijn indruk verbeterde dan ook met de tijd en dit had alles te maken met de andere sfeer die in deze twee wereldsteden heerste. De heuse machocultuur waaraan ik me in Perth zo heb geërgerd was nagenoeg absent in Melbourne en Sydney, en de reizigers die hier in de backpackers verbleven waren in het algemeen een stuk serieuzer ingesteld. Australië is dan ook zeker nog niet afgeschreven en omdat er nog zo ontzettend veel te zien valt zal ik er dan ook zeker nog eens terugkeren. Het grootste eiland ter wereld en het kleinst continent is immers niet voor niets een icoon voor wereldreizen .

In tegenstelling tot de eerste indruk van Australië, was de eerste indruk van Nieuw-Zeeland wel heel erg goed. Dit kwam natuurlijk door de vlucht vanuit Melbourne naar Queenstown (veruit de mooiste vlucht die ik ooit in mijn leven heb gemaakt), het uitzicht vanuit Bob’s Piek op Queenstown, Wakatipu Meer en de bergen (één van de mooiste uitzichten van mijn gehele wereldreis tot nu toe) en Queenstown zelf (één van de leukste stadjes van mijn gehele wereldreis tot nu toe). En ondanks dat ik een dergelijke goede indruk nergens anders meer op het Zuidereiland heb gehad, is mijn reis door Nieuw-Zeeland nimmer tegengevallen. Zo mooi als ik het van tevoren had verwacht (van tevoren had ik verwacht dat Nieuw-Zeeland het mooiste land was waar ik tijdens mijn wereldreis een bezoek aan zou brengen), was het echter niet, maar dit heeft waarschijnlijk alles te maken met het feit dat ik niet veel (extreme) activiteiten heb gedaan en lang niet alles heb kunnen zien en/of doen wat ik wel graag had gezien en/of gedaan (bijvoorbeeld Abel Tasman Nationaal Park, TranzAlpine, Hot Water Beach, skydiven, Tongario Alpine Crossing en Waitomo Grotten). Hoe dan ook, het verdient sowieso een plek in mijn top 10 van landen, want naast een ontzettend mooi land was Nieuw-Zeeland ook een erg comfortabel land om door te reizen. De faciliteiten voor toeristen waren verreweg het beste van alle landen waarin ik tot nu toe ben geweest en er was een uitstekend netwerk van verschillende backpackerketens (BBH was hiervan de bekendste en ondanks dat ik zelf lid ben van YHA heb ik het meeste in de ietwat commerciële en luidruchtige Base-backpackers overnacht) door het hele land. Zo heeft ieder toeristenstadje bijvoorbeeld een zogenaamde i-SITE (een soort VVV), die naast een antwoord op al je vragen ook alles, van accommodatie tot dagtochten tot transport, zonder commissie (of in ieder geval geen commissie waarvoor jij als reiziger betaald) voor je kan boeken. Ben je minder gemakzuchtig dan kun je je ook een heleboel geld besparen door zelf je accommodatie en transport via het internet te boeken. De prijzen van bustickets zijn in Nieuw-Zeeland namelijk niet vast, maar variabel (een beetje hetzelfde systeem als met vliegtickets, zij het wel met een plafond), waardoor je als je op tijd boekt grote kortingen kunt bedingen. Zo heeft Naked Bus bijvoorbeeld regelmatig bustickets vanaf slechts 1 Nieuw-Zeelandse dollar (zo’n dikke 50 eurocent) en bij Naked Sleep (een dochteronderneming van Naked Bus) wist ik nog een week van te voren een plek op een slaapzaal te vinden voor slechts 10 Nieuw-Zeelandse dollar (zo’n 5,50 euro!) voor twee nachten. Maar niet alleen de prijzen van accommodatie en transport waren zeer acceptabel, ook het eten was er goed betaalbaar (voor zo’n 10 Nieuw-Zeelandse dollar kon je al gaan uiteten, al heb ik dit eigenlijk bijna niet gedaan). Dikke pluspunten dus voor Nieuw-Zeeland voor wat dit betreft.

Velen zeggen dat het Zuidereiland mooier is dan het Noordereiland en ondanks dat het inderdaad waar is dat hier meer natuurschoon valt te zien weet ik niet of ik het met deze stelling eens ben. Het Zuidereiland was wel mooi, maar af en toe ook een beetje saai. In de meeste plaatsen was er – buiten de extreme activiteiten (te duur) en lange wandelingen (niet mijn ding) – namelijk verder niet zo heel veel te doen. En omdat ik met hetgeen er wél te doen was meestal al vrij snel klaar was, vulde het internet vaak noodgedwongen een groot deel van het resterende deel van mijn dag in. Dit gold in mindere mate voor het Noordereiland, waar ik de geo-thermale en vulkanische bezienswaardigheden erg indrukwekkend en interessant vond. Zij hebben mijn reislust weer een beetje op weten te wekken en dat geldt overigens ook voor Sydney.

Wel zou ik het anders aanpakken als ik nog een keer naar Australië of Nieuw-Zeeland zou gaan. Ik zou dan met één of meerdere vrienden gaan en een auto of camper huren of kopen. Dit is niet alleen goedkoper dan reizen met het openbaar vervoer, maar je hebt op die manier ook nog eens veel meer vrijheid. Tijdens mijn busreizen door Nieuw-Zeeland zag ik namelijk zoveel mooie plekken waar ik graag een stop had gemaakt om wat foto’s te nemen of een wandeling te maken, maar als je met de bus reist zit dit er helaas niet in. En foto’s vanuit de bus nemen is ook al geen optie, omdat deze vaak rammelt en er anders altijd wel een boom of verkeersbord op de voorgrond van je foto verschijnt nadat je hebt afgedrukt. Verder zou ik ook overwegen om een aantal weken of maanden in Australië te gaan werken (tot je 31e kan iedereen eenmalig, of onder bepaalde voorwaarden nog een extra keer, een 1-jarig werkvisum aanvragen en omdat ik dit ditmaal niet heb gedaan behoort het dus nog steeds tot de opties voor een eventueel volgend bezoek) nu de lonen er zo absurd hoog zijn. Zo vertelde een Duitser me bijvoorbeeld dat het minimumloon voor 20-jarigen 18 Australische dollar, zo’n 13 euro, is, en dat hij zodoende met helemaal niets doen zo’n 100 Australische dollar, zo’n 73 euro, per dag verdiende; een Zimbabwaan met wie ik sprak verdiende daarentegen nog meer, namelijk 300 Australische dollar, zo’n 218 euro, per dag, en een geoloog ging – afhankelijk van het contract – zelfs tussen de 400 en 600 Australische dollar, zo’n 291-436 euro per dag, verdienen! Deze onofficiële bronnen worden bevestigd door de informatie op de site van Lonely Planet: het gemiddelde bruto weekinkomen van iemand die fulltime werkt bedraagt in Australië maar liefst 1050 dollar per week (het was mij niet geheel duidelijk of dit Amerikaanse of Australische dollars betrof, waarschijnlijk Amerikaanse, maar in beide gevallen komt dit neer op ongeveer 750 euro per week)!

Dag 365: Greymouth, Nieuw-Zeeland

Vanmiddag heb ik om 12.35 uur de bus naar Greymouth genomen. In de backpacker waarin ik een bed op een slaapzaal had gereserveerd waren ze vergeten me op een slaapzaal in te boeken, waardoor ik voor dezelfde prijs in een tweepersoonskamer kon slapen. Nou ja tweepersoons, er sliepen naast mij nog twee anderen op. Maar in ieder geval nog altijd beter dan met zeven anderen op een kamer. Daarnaast was er in de backpacker ook gratis internet (dit is een zeldzaamheid op het Zuidereiland), waardoor ik me de rest van de dag bezig heb gehouden met het uploaden van mijn foto’s.

Dag 366: Christchurch, Nieuw-Zeeland

Vanmiddag heb ik om 13.30 uur de bus naar het vliegveld van Christchurch genomen, waar ik pas in de avond arriveerde. In tegenstelling tot wat ik verwachtte was het er helemaal niet zo’n chaos als op de televisie. Ik kon er dan ook nog met gemak een plek vinden om de nacht door te brengen. En wat naschokken betreft viel het gelukkig ook reuze mee. Alleen direct na aankomst was er één, al moet ik eerlijk toegeven dat dat toch wel even schrikken was; je weet namelijk maar nooit. Positief was verder dat er even voor middernacht aan iedereen die op het vliegveld moest overnachten nog dekens, fruit en water werden uitgedeeld. Van de kou en de honger zou ik dus in ieder geval niet omkomen vannacht.

Dag 367: Rotorua, Nieuw-Zeeland

Vanmorgen ben ik – na even voor het opstijgen nog een tweede naschok te hebben gevoeld – om 7.10 uur naar Rotorua gevlogen. Adem de sulferrijke lucht van Rotorua in en je hebt al een smaak van NZ’s meest dynamische thermale gebied met spuitende geisers, stomende hete bronnen en exploderende modderpoelen. De Maori vereerden deze plaats en benoemden één van de meest spectaculaire bronnen Wai-O-Tapu (Heilige Wateren). Vandaag de dag is 35% van de bevolking Maori (wat een beren trouwens), met hun culturele optredens en traditionele hangi (ondergrondse kuilen waarin voedsel wordt gekookt) net zo’n grote attractie als het landschap zelf. Ondanks de overheersende eierstank is ‘Sulfer Stad’ één van de meest toeristische plekken op het Noordereiland met bijna drie miljoen bezoekers jaarlijks, brengend met hen een energie en spanning typisch voor een echt resort stadje. Doordat ik best moe was van de overnachting op het vliegveld heb ik er de eerste dag eigenlijk niets gedaan.

Dag 368: Rotorua, Nieuw-Zeeland

Vandaag ben ik naar het Wai-O-Tapu Thermaal Wonderland en de Waimangu Vulkanische Vallei geweest, beiden ten zuiden van Rotorua. Wai-O-Tapu, betekenend ‘Heilige Wateren’, bezocht ik het eerst en is één van de beroemdste thermale reservaten. Het heeft veel interessante hoogtepunten in een klein gebied verpakt, inclusief de kokende, meerkleurige Champagne Poel, borrelende modder, ongelofelijk mooie mineraalterrassen en de Lady Knox Geiser, die punctueel om 10.25 uur gedurende ongeveer een uur tot 20m spuit (met een kleine stimulatie van een organische zeep). Allereerst zag ik er de Weer Poel, waarvan de kleur van het water verandert met het weer (na hevige regenval, zoals gisteren het geval was, lijkt het water bewolkt en zonlicht kan het een grijze/blauwe kleur laten lijken). Na de Weer Poel zag ik een aantal kraters, die tot 50m in diameter en tot 20m diep waren en waarvan verscheidene heet water bronnen bevatten en de meeste uitgebreide sulferafzettingen hebben die zijn gevormd door ontsnappende dampen die onze atmosfeer ontmoeten. Duivel’s Huis, Regenboog Krater (kokende modderpoel), Donder Krater (stomend water) en Duivel’s Inktpotten (serie modderpoelen; de kleur is te danken aan kleine hoeveelheden grafiet en aardolie die door het zijn weg naar boven forcerende water naar het aardoppervlak worden gebracht) behoren tot de kraters die ik zag. Bij het Artiesten Palet lieten mineralen zichzelf zien in een variëteit van plekken en kleuren en bij de groenig geel gekleurde Opaal Poel (sulferbron) had je een geweldig zijgezicht op de Lichtgele Terrassen, de grootste in Nieuw-Zeeland. Hoogtepunt van Wai-O-Tapu was de Champagne Poel, de grootste bron in het district, zijnde 65m in diameter en 62m diep. Zijn oppervlaktetemperatuur is 74°C en de mineralen die het water bevatten (goud, zilver, kwik, sulfer, arsenicum, thallium, antimoon etc) zetten zich op dit moment af in de omringende druipsteenrichel. Op weg naar de Bakpan Vlakte (uitbarstingskrater bestrooid met borrelende hete bronnen en stoomgaten) zag ik de Bridal Veil Watervallen (het einde van de druipsteenterrassen) en de Wai-O-Tapu Geiser (spuit tot hoogten van tot 3 meter in een cyclus van 2 tot 36 uur). En op de weg terug naar de Champagne Poel zag ik de Oester Poel (sulferpoel), de Sulfer Grot en de Sulfer Monden (zien eruit als grote mierenheuvels). Tenslotte zag ik wederom een aantal kraters: Inferno Krater (gewelddadig kokende modder), Vogelnest Krater (vogels nesten in holen van de muren van deze in elkaar gezakte krater; de hitte van beneden rijst langs de kratermuren naar boven om de eieren uit te broeden), wederom een Sulfer Grot en Duivel’s Bad (een ander hoogtepunt van Wai-O-Tapu vanwege de gifgroene kleur van het water). Voordat ik naar de Lady Knox Geiser ging bracht ik nog even snel een bezoek aan de grootste modderpoel ter wereld, waar op meerdere blekken borrelende modder te zien was en waar zo nu en dan de modder zelfs explodeerde. De Lady Knox Geiser was minstens zo spectaculair, niet alleen omdat het de eerste geiser was die ik ooit in mijn leven zag (geisers vind je alleen in IJsland, Nieuw-Zeeland en de Verenigde Staten), maar ook omdat ik de geiser van heel dichtbij zag spuiten. Na mijn bezoek aan het geo-thermale Wai-O-Tapu bracht ik een bezoek aan het vulkanische Waimangu. Dit interessante thermale gebied was gecreëerd tijdens de uitbarsting van Mt Tarawera in 1886, wat het jong maakt voor geologische begrippen. Waimangu (Zwart Water) refereert naar de donkere, modderige kleur van veel van het water hier. Ik heb er de gemakkelijke bergafwaartse wandeling door de vallei genomen waarbij je langs vele spectaculaire thermale en vulkanische hoogtepunten komt, inclusief Inferno Krater Meer, waar overstromend water 80°C kan bereiken, en Braadpan Meer, de grootste heetwaterbron ter wereld. De wandeling gaat ook nog door naar Rotomahana Meer (betekend ‘Warm Meer’), maar wegens tijdgebrek (om 1 uur werd ik namelijk weer opgehaald door de shuttle service die me naar Wai-O-Tapu en Waimangu bracht) heb ik dit deel helaas niet meer kunnen doen. In Waimangu zag ik naast bovengenoemde hoogtepunten ook nog de Zuidelijke Krater, de Smaragd Poel (de enigste koud water poel in Waimangu), de Kathedraal Rotsen, de Waimangu Geiser (was de grootste geiser in de wereld, kende een 36-urige cyclus en had uitbarstingen tot 400m hoogte), enkele terrassen (waaronder de Marmeren Terrassen) en de Jodium Poel. Ondanks dat Wai-O-Tapu meer geo-termische activiteit te bieden heeft vond ik Waimangu eigenlijk net zo leuk. Het was er lekker rustig en de informatie (in het Nederlands) bij de verschillende bezienswaardigheden was erg interessant. Terug in Rotorua ben ik nog even met de eigenaar van de shuttle service wat gaan eten en drinken bij een lokaal festival, waarna ik in de namiddag nog een bezoek heb gebracht aan Kuirau Park, een vulkanisch gebied waar je voor niets door heen kunt wandelen (dit in tegenstelling tot vrijwel alle andere thermale en vulkanische gebieden). Zijn meest recente uitbarsting in eind 2003 bedekte veel van het park (inclusief de bomen) in modder, daarmee menigten vol toeschouwers trekkend hopend op meer vertoningen. Het heeft een kratermeer, poelen van kokende modder, mokkende stoom in overvloed en mineraalbaden om je in te dippen. Kuirau Park was weliswaar minder spectaculair als Wai-O-Tapu en Waimangu, maar daarom niet minder interessant. Hoogtepunt was het kratermeer dat zowel iets weg had van Artiesten Palet (loopbrug) als van Braadpan Meer (stoom).

Dag 369: Rotorua, Nieuw-Zeeland

Vanmorgen heb ik een wandeling door Rotorua gemaakt. Allereerst ben ik door de elegante Overheidstuinen naar het Rotorua Museum van Kunst & Historie gewandeld. Dit museum was ooit een badhuis voor de rijken, maar blijft het meest indrukwekkende gebouw van het stadje. Daarna ben ik naar en langs Rotorua Meer gewandeld naar het historische Maori dorp Ohinemutu. Hier bracht ik een bezoek aan het ingewikkeld uitgesneden Tama-te-kapua Ontmoetingshuis en de St Faith’s Anglicaanse Kerk, die Christelijke en Maori tradities combineert. Na mijn bezoek aan Ohinemutu ben ik teruggelopen naar het centrum, waar ik in een backpacker mij blog heb geupload. Om 16.15 uur had ik de bus naar Taupo, waar ik even voor de avond aankwam. De weg van Rotorua naar Taupo loopt overigens over een ondergrondse lavastroom, waardoor er per jaar zo’n 1000 aardbevingen zijn. De meeste voel je echter geeneens, maar met gemiddeld 3 aardbevingen op een dag zou het dus toch wel eens heel goed kunnen dat het zeer minimaal trillen van het stapelbed waarop ik lag inderdaad weer een aardbeving was.

Dag 370: Taupo, Nieuw-Zeeland

Het in toenemende mate opwindende stadje Taupo rivaleert nu Rotorua als het Noordereiland’s adrenalinehoofdstad, met een overvloed aan skydiven, jetboaten en bungy jumpen om je bloed te laten pompen. Er is veel plezier te beleven in het stadje zelf, meer er buiten, en nog meer iets verder weg, zoals de verloren wereld van Orakei Korakei, een uur rijden verwijderd. Taupo nestelt tussen spectaculaire natuurwonderen. Het zit op de noordoostelijke oevers van het meer, genietend van onbeperkte uitzichten over het meer op Tongariro Nationaal Park. Taupo Meer (de grootste vulkaan ter wereld en het enigste meer ter wereld dat een tsunami zou kunnen hebben; de uitbarsting van deze vulkaan zo’n 2000 jaar geleden blokkeerde het zonlicht zo ver als in China en is zelfs in de Romeinse en Indiase geschiedenis geregistreerd; een nieuwe uitbarsting, waarvan men weet dat hij er ooit komt, maar die niet te voorspellen is, zou fataal zijn voor het meeste van het Noordereiland zijn bevolking) is de oorsprong van NZ’s langste rivier, de Waikato, die van het meer bij de gemeente stroomt, zijn weg doorborend door de Huka Watervallen en Aratiatia Stroomversnellingen, voordat het neerstrijkt voor een rustige zwerftocht door het Noordereiland en zijn maker aan de westkust even ten zuiden van Auckland ontmoet. Om 9 uur werd ik opgehaald door een shuttlebusje dat me naar de verschillende bezienswaardigheden rondom Taupo in Warakei Park bracht. Allereerst bracht ik een bezoek aan de Huka Watervallen, de meest bezochte attractie van Nieuw-Zeeland. Deze ongelofelijk mooie watervallen zijn de plek waar NZ’s langste rivier, de Waikato – die pas net geboren is uit Taupo Meer – in een nauwe kloof wordt gesmeten en een dramatische 10m val in een bruisend bassin maakt. Vanuit de overkant van de voetbrug zag ik de volledige kracht van deze stortvloed (ongeveer 200,000 liter water per minuut – dat is genoeg om iedere minuut vijf Olympische zwembaden te vullen) die de Maori Hukanei (Groot Lichaam van Nevel) noemden. Na mijn bezoek aan de Huka Watervallen bezocht ik de Aratiatia Stroomversnellingen. Hier werd om 10 uur een hydro-elektrische dam geopend, waarna ik vanaf twee uitzichtpunten het water door de dam zag stormen. De volgende stop die vandaag op het programma stond waren de Wairakei Terrassen. Dit gebied, bij de Maori bekend als Waiora Vallei en recentelijk als Geiser Vallei, was ooit één van de meest actieve thermale gebieden in de wereld, met 22 geisers en 240 modderpoelen en bronnen. In 1958 werd de vallei door het geothermale stroomproject aanzienlijk veranderd en vandaag de dag is dit de plek van Wairakei Terrassen, door de mens gemaakte druipsteenterrassen, baden en geisers die de beroemde Roze en Witte Terrassen op een kleinere schaal opnieuw creëren. De terrassen (beter dan Báishuĭtái in China, maar niet beter dan Huanglong Nationaal Park in China) waren indrukwekkend, maar nog veel indrukwekkender waren de Kraters van de Maan, de laatste stop van vandaag. Dit minder bekende geothermale gebied sprong tot leven als een gevolg van het hydroelektrische geknutsel van de jaren 50 dat de krachtcentrale creëerde. Toen ondergrondse waterniveau’s daalden en de druk zich verplaatste, verschenen de Kraters van de Maan met nieuwe stoomgaten en borrelende modderpoelen die door het landschap verspreid liggen. Werkelijk overal was er stoom te zien en de geothermale activiteit in de vele, vaak ook grote kraters was erg interessant. Eenmaal weer terug in Taupo zelf, heb ik om 15.05 uur de bus naar Auckland genomen, waar ik pas in de avond arriveerde.

Dag 371: Auckland, Nieuw-Zeeland

Auckland is een stad van vulkanen, met de richels van lavastromen die zijn hoofdverkeerswegen vormen en zijn vele kegels die groene eilanden binnen de zee van buitenwijken verschaffen. Naast verreweg de grootste, is het ook de meest multiculturele van NZ’s steden. Een vrij grote Aziatische gemeenschap leeft zij aan zij met de grootste Polynesische bevolking van welke stad dan ook in de wereld. De traditionele Kiwi aspiratie voor een vrijstaand huis op een hectare grond heeft geresulteerd in een enorme, uitgestrekte stad. Het CBD was lang geleden verlaten voor handel, en wonen in appartementen in de binnenstad heeft pas net zijn ingang gevonden. Terwijl geografie vriendelijk is geweest, is stadsplanning dit minder geweest. Ongebreidelde en slecht bedachte ontwikkeling heeft het centrum van de stad met enkele bouwkundige problemen achter gelaten. Als je onder Auckland’s huid wilt kruipen kun je het beste afgaan op de rijen van Victoriaanse en Edwardiaanse villa’s in de hippe binnenstedelijke buitenwijken. Vandaag heb ik een deel van de Kust naar Kust Wandelweg gelopen. De wandeling bevat Albert Park, de Universiteit, het Domein, Mt Eden (Maungawhau) en One Tree Hill (Maungakiekie). Met uitzondering van deze laatste heuvel heb ik aan al deze bezienswaardigheden een bezoek gebracht. In Albert Park, een charmerende Victoriaanse formele tuin overstroomd door studenten gedurende onderwijsperioden, zag ik de Universiteit Kloktoren (Auckland’s bouwkundige triomf), de Victoriaanse koopmanshuizen, het Oude Overheidshuis (de kolonie zijn zetel van macht van 1856 tot en met 1865, toen Wellington de hoofdstad werd) en een muur van de Albert Barracks (een versterking die negen hectare omheinde, inclusief Albert Park, gedurende de Nieuw Zeeland Oorlogen). En in de groene strook van het Auckland Domein, die ongeveer 80 hectare bedekt en sportvelden, interessante beeldhouwwerken, formele tuinen en wild hoeken bevat, zag ik het prachtige Auckland Museum (een imposante Griekse tempel met een indrukwekkende moderne koepel), de mond van Pukekaroa (één van Auckland’s vulkanen) en de Grafton Poort. Bovenop Mt Eden, Auckland’s hoogste kegel (196m), was het uitzicht prachtig. Vanaf de top kon je zowel Waitemata Haven als Manukau Haven (de begin- en eindpunten van de Kust naar Kust Wandelweg) zien liggen, maar ook bijvoorbeeld het CBD, Devonport, Rangitoto Eiland en enkele vulkanen van het Auckland Vulkanische Veld (Mt Hobson, Mt Wellington, One Tree Hill, Mt Mangere, Mt Roskill en Mt Albert). Nabij de top was ook nog een symmetrische krater (50m diep) die bekend staat als Te Ipu Kai a Mataaho (de Voedselkom van Mataaho, de god van dingen verborgen in de grond) en erg tapu (heilig) is. Na mijn bezoek aan Mt Eden ben ik terug naar het centrum gewandeld. De rest van de dag heb ik het rustig aan gedaan.

Dag 372: Auckland, Nieuw-Zeeland

Vanmorgen ben ik vroeg opgestaan, omdat de eerste boot naar Rangitoto Eiland al om 9.15 uur vertrok. Rangitoto (260m), de grootste en jongste van Auckland’s vulkanische kegels, loopt elegant schuin op vanaf de wateren van de Hauraki Golf en biedt een pittoreske achtergrond voor al de stad zijn activiteiten. Zo recent als 600 jaar geleden barstte hij uit vanuit de zee en was waarschijnlijk voor verscheidene jaren actief voordat hij tot rust kwam. Na aankomst per boot op Rangitoto Eiland ben ik naar de top gelopen. Dit duurde slechts een uur en werd beloond met sublieme uitzichten op de gehele Auckland Regio. Vanaf de top kon je onder andere de skyline van Auckland Stad, Motukorea (Brown’s Eiland), Motutapu Eiland en Mt Victoria en North Head in Devonport zien liggen. Nabij de top was ook nog een 60m diepe krater en op de terugweg naar beneden ben ik nog even naar de Lava Grotten gewandeld. Dit was wel spectaculair, net als de rest van de lavarivieren wiens overlappingen hele lavavelden hebben gecreëerd overigens. Om 12.45 uur heb ik de boot terug naar Auckland Stad genomen. Hier heb ik in de middag, net als gisteren, weer even wat geshopt en in de avond heb ik een bus naar het vliegveld genomen waar ik tevens heb overnacht.

Dag 373: Sydney, Australië

Vanmorgen ben ik – na eerst in een rij ter lengte van een voetbalveld voor de incheckbalie te hebben gestaan (dit is geen grap) – om 7.15 uur naar Sydney gevlogen. Sydney is de hoofdstad van New South Wales die door alle andere steden wordt gehaat; met ongelofelijk mooie surf en boterachtige stranden, glorieus weer en glamoureuze mensen, restaurants van wereldklasse en buitensporig modieuze bars, ze heeft het schijnbaar allemaal. En, verdomme, weet ze het niet. Sydney is gebouwd rond één van de mooiste natuurlijke havens in de wereld en haar glinsterende ziel onthult een iconisch landschap dat voor velen ‘Australië’ betekent. De Haven Brug, het Opera Huis, een groot aantal zandstenen landtongen, luie baaien en geschulpte kustlijnen zijn adembenemend mooi. Maar terwijl hun buurmannen zouden knorren dat Sydney alleen maar materieel plezier is, weten Sydneysiders dat deze stad meer te bieden heeft dan haar goede looks (zelfs als Bondi Beach op een zaterdagmiddag anders bepleit). Ze is Australië’s oudste, grootste en meest diverse stad met boeiende monumenten, stedelijke galerijen, prachtige musea, een levendige uitvoerende kunstscene en een scherp multiculturalisme dat kleur in de buitenste buitenwijken injecteert. Geef het een paar dagen en je zult snel realiseren dat er Sydney zoveel meer te bieden heeft dan soja lattes en zonnebaden. Geef het nog langer en je zult waarschijnlijk nooit meer weg willen. Doordat het een aantal uur duurde voordat ik vanuit het vliegveld bij mijn backpacker was (ik moest – nadat ik door de immigratie en de bagagecontrole was – uitzoeken wat de goedkoopste manier was om naar het centrum te reizen, geld wisselen, een weekpas voor het openbaar vervoer kopen en vervolgens ook nog met de bus naar Rockdale en vanuit Rockdale met de trein naar het centrum reizen), ben ik pas in de middag kunnen beginnen met het verkennen van het centrum. Allereerst bracht ik een bezoek aan de St Mary’s Kathedraal, wat toch wel één van de mooiste kerken was die ik heb bezocht gedurende mijn gehele wereldreis tot nu toe. Na St Mary’s Kathedraal ben ik naar Martins Place gelopen en onderweg hiernaartoe zag ik onder andere het Hyde Park Barracks Museum, de St James’ Kerk (Sydney’s oudste kerk) en de Mint. Martin Place is een fantastische voetgangers winkelpromenade omlijnd door mooie monumentale financiële gebouwen en het Victoriaanse Algemene Postkantoor. Nog meer mooie gebouwen zag ik op weg naar de Botanische Tuinen, namelijk het Sydney Ziekenhuis, het Parlementshuis en de Staatsbibliotheek van NSW; in de Botanische Tuinen zelf zag ik daarnaast ook nog het Sydney Conservatorium van Muziek en het Regeringshuis. Het hoogtepunt van vandaag was echter het Sydney Opera Huis. Miljoenen over begroting, jaren te laat en een schandalige politieke affaire dwongen architect Jørn Utzon er toe ontslag te nemen voor het gebouw zijn voltooiing: het is redelijk om te zeggen dat Sydney’s opera huis een problematische jeugd had. Vandaag de dag is dit visionaire gebouw echter Australië’s meest herkenbare icoon en sinds zijn officiële opening in 1973 hebben miljoenen zijn omhoog rijzende schelp-achtige exterieur bewonderd. Hoe je het gebouw ook bewondert, er is geen ontkenning dat het niet indrukwekkend is: het 67m-hoge dak bevat 27,230 ton Zweedse tegels – 1,056,000 van hen in totaal. Helaas stierf Jørn Utzon in 2008 zonder dat hij het voltooide ontwerp ooit in persoon heeft gezien. Na mijn bezoek aan het Sydney Opera Huis ben ik naar de overkant van de Sydney Haven Brug gelopen. Sydneysiders zijn simpelweg dol op hun brug. Deze kolossale stalen boogbrug, de bijnaam gegeven van ‘klerenhanger’ en bij elkaar gehouden door bijna zes miljoen met de hand geslagen klinknagels, verbindt het CBD met het Noord Sydney zakendistrict. Het duurde acht jaar om de brug te bouwen en was eindelijk compleet in 1932 – tegen een kostenplaatje van $20 miljoen. De stad deed er 60 jaar over om het af te betalen. Toen ik aan de overkant van de Sydney Haven Brug de trein terug naar het CBD nam (je kunt over de brug rijden, erop klimmen, er met de trein over reizen, er onder door zeilen en er over heen lopen) begon het al langzaam te schemeren, waardoor ik besloot de rest van het centrum morgen maar te verkennen.

Dag 374: Sydney, Australië

Vanmorgen heb ik – alvorens ik de rest van het centrum heb verkend – eerst nog een wandeling door King’s Cross gemaakt. Stijlvol en armoedig, decadent en bedorven, kleurrijk King’s Cross kruipt omhoog hoog boven het CBD onder het neon licht van het te grote Coca-Cola teken, dat net zo’n Sydney icoon is als LA’s Hollywood teken. De straten behouden een aanzicht van slonzig hedonisme, maar naast de striptenten en de sjofele drinkhokken zijn er sjieke restaurants, coole bars en boetiekhotels. In het aangrenzende Elizabeth Baai zag ik het Elizabeth Baai Huis, dat ooit het mooiste huis in de kolonie was en later de locatie van wilde Boheemse feesten, en in Woolloomooloo (hoogstwaarschijnlijk het enige woord in de wereld dat acht ‘O’s bevat) zag ik de Woolloomooloo Werf. In het centrum zag ik slechts het Australisch Museum en het Anzac Monument in Hyde Park, want de vele goede winkels bleken te verleidelijk. Tot de avond heb ik geshopt, waarna ik om 18.30 uur naar het Sydney Gay & Lesbian Mardi Gras ben gaan kijken. Doordat ik pas best laat aankwam, waren alle goede plekken al bezet waardoor ik helaas niet veel van de parade (eerst motoren en daarna praalwagens) heb kunnen zien.

Dag 375: Sydney, Australië

Vanmorgen heb ik de veerboot naar laid-back Manly genomen, dat slechts een 30-minuten veerboottochtje door Sydney Haven (één van de mooiste boottochtjes van mijn gehele wereldreis tot nu toe) van Sydney’s CBD is, maar als een andere wereld voelt. Dit smalle schiereiland nabij North Head is in het bezit van oceaan- en havenstranden, uitstekende surf en een aparte persoonlijkheid die helemaal van haarzelf is. Bij Manly Strand checkte ik de surf uit en verder bracht ik er ook nog een bezoek aan het St Patrick’s College. Toen ik weer terug in het centrum van Sydney was bracht ik hier nog een bezoek aan het spelonkachtige Douanehuis (onder de glazen vloer van de lounge was een indrukwekkend 1:500 model van Sydney), Macquarie Place en de Anglicaanse St Andrew Kathedraal (Australië’s oudste kathedraal); verder zag ik er nog het Koningin Victoria Gebouw en de gedetailleerde Stadshal, naast nog enkele andere mooie gebouwen. Tussen het bezoeken van de verschillende bezienswaardigheden door heb ik ook weer wat geshopt en ’s avonds heb ik het rustig aan gedaan in mijn backpacker.

 

Dag 376: Sydney, Australië

Vanmorgen heb ik de bus naar Coogee Strand genomen. Vanuit hier heb ik de ongelofelijk mooie 6km Coogee naar Bondi Kustwandeling gewandeld, wat toch wel één van de mooiste wandelingen was die ik ooit in mijn leven heb gemaakt. De wandeling leidde noordwaarts over de kliptoppen naar Bondi via Clovelly, Bronte en Tamarama Stranden, verweven panoramische uitzichten, zwemplekken en voedselverrukkingen. Naast deze stranden, waarvan die van Bronte en Bondi (het populairste strand van Sydney en tevens het beroemdste van Australië met te pletter slaande golven, opzichtige café’s en mooie mensen) het mooiste waren, zag ik ook nog een aantal baaien (waaronder Gordon’s Baai) en de Waverley Begraafplaats. Toen ik in de middag weer terug was in het centrum ben ik terug gegaan naar mijn backpacker. De rest van de middag heb ik besteed aan het uploaden van mijn foto’s en ’s avonds heb ik het weer rustig aan gedaan.

Dag 377: Gold Coast, Australië

Na vanmorgen eerst nog even te hebben geshopt ben ik vanmiddag om 15.40 uur naar Gold Coast gevlogen. Gedurende vrijwel de gehele vlucht had ik een ontzettend mooi uitzicht op de gouden kustlijn van New South Wales en Queensland. Direct nadat we vanuit het vliegveld van Sydney waren opgestegen zag ik de oostelijke stranden waar ik gisteren heb gewandeld. Even later zag ik aan de noordkust van New South Wales de pittoreske tweelingbaai van Port Stephen’s liggen. En vlak voor het landen werd ik ook nog eens getrakteerd op een regenbui (je kon aan het zeeoppervlak precies zien waar de regen neerviel) en -boog naast het vliegtuig. Ik had gehoopt dat ik op het vliegveld van Gold Coast de nacht kon doorbrengen, maar helaas bleek dit bij aankomst toch anders. Het vliegveld sloot om 22.30 uur, waardoor ik noodgedwongen de nacht heb moeten doorbrengen in een backpacker direct naast het vliegveld (de backpacker lag zo dichtbij het vliegveld dat je vanaf het balkon alle vliegtuigen kon zien opstijgen en landen en in feite hoefde je maar over twee hekwerken te klimmen en je was al op de landingsbaan). 

 

Dag 378: Bangkok, Thailand

Vanmorgen werd ik al vroeg wakker (half 6), ruim op tijd dus voor mijn vlucht om 9.05 uur naar Kuala Lumpur. Rond de middag landde ik hier (de vlucht was ongeveer 8½ uur en daarmee één van de langste, zo niet de langste van mijn gehele wereldreis tot nu toe), waarna ik om 18.45 uur weer een andere vlucht naar Bangkok had. In Bangkok arriveerde ik in de avond, waarna ik vanuit het vliegtuig de skytrain naar Siam Centre heb genomen. Hier was alle goedkope accommodatie al vol, waardoor ik een taxi naar Khao San Road heb genomen; ik wou hier immers sowieso naar toe om even wat te gaan shoppen. Bij Khao San Road aangekomen was het weer een gekkenhuis als vanouds, een ware aanslag op je zintuigen. Nu ik weer eens een tijdje uit Azië ben geweest kan ik ook beter begrijpen dat Melvin en Noud dit destijds zo heftig vonden, want dat is het zeker wel! Op Khao San Road heb ik nadat ik bij dezelfde accommodatie had ingecheckt als waar ik in oktober met Melvin, Noud en Olmo ben verbleven nog even wat geshopt en daarna ben ik nog even wat gaan drinken met Katoon (het meisje dat ons destijds zo goed had geholpen met het jetski-akkefietje op Ko Phangan).

Foto’s

4 Reacties

  1. olmo:
    17 maart 2011
    eeeey hazzelhofff !!

    heb me de verhalen weer net doorgelezen. zit momenteel op school. moet een hiphop dans gaan oefenen die we straks voor punt moeten uitvoeren. heb je verhalen weer met plezier gelezen. ik zal ook nog snel even de pictures gaan checken zodat ik nog een beter beeld krijg van ozzie! je bent gewoon al meer dan 367 dagen weg van huis egt heavy kerel. hier is het op het moment weer vrij rustig allemaal. hou je haaks maat en we spreke ons gauw weer ik ga nu danse haha egt geen zin in !!!!! SPATER ALTEEEEEEEEE !!!!!!!
  2. celine:
    27 maart 2011
    haaa Royke!!
    Ik snap helemaal hoe je je in het begin in Australie hebt gevoeld.. weer een hele andere omgeving.. beehh al die kiek-mich-es-ff-interessant-zeen-backpackers!!! dan verlang je zeker weer even naar Azië! Ik zie dat je Sri Lanka en Indonesië nog op 't programma hebt staan.. en dan naar huis... nou hey, je bent echt lang weg geweest!!!!! Ben erg benieuwd naar je totaalbeeld van je reis?? Wat vond je de mooiste dingen etc! Geniet ze nog even 't laatste maandje!! Hier in Nederland is het ook maar allemaal zo gewoon!! Poen!
  3. dien mam:
    29 maart 2011
    he Roy,

    Dit is misschien wel de laatste of bijna laatste keer dat ik je verhaal kan lezen.
    Van de ene kant ben ik natuurlijk weer blij dat je snel thuis komt.
    Mooi verhaal weer en prachtige foto's die weer heel anders zijn dan de foto's uit Azie.

    Tot gauw!
  4. Margriet en Jos:
    5 april 2011
    Ha roy,Je reis zit er bijna weer op he!!Wat zul je genieten van Houthem, Valkeberg en un bietje Iezere hihi.(neet zoen raar sjmoel trekke he!!) Doa kint gein ein wereldsjtat teigenop.!!!En hopelijk zul je nog lang nagenieten van je wereldreis. Maar geniet nog maar effe van het onderweg zijn. Wie weet,waar je volgend jaar bent. Huisje Thailand!!??Och whatever, we vinden je wel heel moedig...en heel fijn om je weet te zien. Lieve groetjes van die old kids oet Iezeren.