Avonturen op Palawan, frustraties op Boracay

12 januari 2011 - Boracay, Filipijnen

HALÓ!!!

Dag 309: Taal Vulkaan, Filippijnen

Vanmorgen ben ik vroeg opgestaan voor een dagtocht naar de Taal Vulkaan. Vanuit Pasay City nam ik een bus naar Tagaytay, van waaruit ik met jeepneys naar Talisay ben gereisd. Hier kwam ik in aanraking met de plaatselijke boot maffia, die me in eerste instantie weigerden een bangka (boot) met medereizigers te delen zodat ze meer geld aan me konden verdienen. Voor mezelf kostte een bangka – na flink onderhandeld te hebben – namelijk 1000 Filippijnse pesos (zo’n 17 euro), terwijl de normale prijs 1500 Filippijnse pesos (zo’n 25 euro) was. Door me niet met medereizigers een boot te laten delen konden deze lui dus zo’n 1000 Filippijnse pesos meer aan me verdienen. Principieel als ik ben liet ik dat dus niet gebeuren; ik nam nog liever de bus terug naar Manila. Toen ze dit na een uur lang onderhandelen ook door hadden, was het gelukkig opeens wel mogelijk een boot met medereizigers te delen. Met een Fransman en een Spanjaard deelde ik voor 500 Filippijnse pesos (zo’n 9 euro) per persoon een boot naar Vulkaan Eiland, waarna ik met hun naar de krater van Taal Vulkaan ben gewandeld. De wandeling hiernaartoe – over een pad van gestolde lava – was erg interessant. Nabij de krater werd het gesteente namelijk steeds warmer en op sommige plekken kwam er zelfs rook uit de grond. Ook bij de krater zelf was er genoeg vulkanische activiteit: de rookpluimen waren er zowaar nog groter en je kon er zelfs het warme sulferwater zien bubbelen. Naast dat had je vanaf de krater ook een mooi 360-graden uitzicht op de omgeving van de bubbelende vulkaan-in-een-meer, wiens plotselinge en gewelddadige uitbarstingen meer dan zijn eerlijke aandeel in levens hebben geëist. Toen het begon te regenen, zijn we terug naar beneden gelopen. Eenmaal weer beneden waren we nog steeds droog, maar na het boottochtje terug naar Talisay – waarin de locals die niets betaalden de beste plaatsen achterin de boot kregen toebedeeld en wij voorin de boot moesten plaatsnemen – waren we zeiknat; de locals waren daarentegen nog helemaal droog. Vanuit Talisay ben ik vervolgens weer met een jeepney terug gereisd naar Tagaytay, van waaruit ik in de namiddag een bus terug naar Manila heb genomen.

Dag 310: Manila, Filippijnen

Vanmiddag heb ik de derde belangrijke bezienswaardigheid van Manila bezocht, namelijk de Chinese Begraafplaats, waar de mausoleum van rijke Chinezen zijn voorzien van doorspoelende toiletten en kristallen kandelaren. Echt makkelijk te vinden was deze echter niet, want de locals stuurden me in verschillende richtingen. Tijdens mijn zoektocht werd ik ook nog eens nat gemaakt door een k*t jeepneychauffeur die het schijnbaar grappig vond om uit te wijken naar een plas water. Gevolg was dat mijn hele broek zeiknat was, want een uitwijkmogelijkheid was er niet (de plas was namelijk enkele meters lang). Na drie kwartier lang op en neer gewandeld te hebben had ik de Chinese Begraafplaats eindelijk gevonden. Ik huurde er een gids die me de beste tombes liet zien. Dit is overigens ook echt aan te raden, want hij verteld je een heleboel dingen die je anders niet te weten was gekomen. Zo kost een plekje op deze 54 hectare grootte begraafplaats bijvoorbeeld 20.000 Filippijnse pesos (zo’n 350 euro) per vierkante meter voor 25 jaar. En als je na deze termijn besluit de grond niet voor een nieuwe periode te pachten, wordt het hele mausoleum met een gemiddelde waarde van zo’n 1.500.000 Filippijnse pesos (zo’n dikke 26.000 euro) gewoon weer afgebroken. Interessant was verder dat de minnaressen gewoon in hetzelfde mausoleum worden begraven als waar de man met zijn vrouw ligt begraven. In veel gevallen is de vrouw nog niet overleden, maar de minnares wel, waardoor zij bij een bezoek aan haar man tevens degene met wie zij hem heeft moeten delen bezoekt. En dit is ook geen probleem, want wanneer de man nog in leven is weet zij gewoon van het bestaan van zijn minnares af. ’s Avonds heb ik oud op nieuw in het guesthouse gevierd, wat boven verwachting gezellig was. De whisky was er de hele avond gratis, evenals het eten, dus ik heb me eens goed bezat en volgebunkerd. Naast dat had de eigenaar ook marihuanaboter gemaakt, die hij op enkele stukken stokbrood had gesmeerd en uitdeelde. Samen met een Australiër (Sam) en een Nederlander bracht ik de laatste uurtjes van 2010 door. Het vuurwerk om middernacht was spectaculair: op verschillende plaatsen in de stad was er mooi siervuurwerk zichtbaar, dat we vanuit het dakterras van het guesthouse goed konden aanschouwen. Dit was ook een ideale plek om vanuit boven rotjes op langs wandelende mensen te gooien, waarmee we ons na het siervuurwerk een tijdje hebben geamuseerd. Toen het op straat weer een beetje rustig was hebben ik en Sam nog even door Malate gewandeld, maar hier was niet veel meer te beleven. En doordat bij terugkomst de meeste mensen in het guesthouse inmiddels ook al naar bed waren, besloten wij ook maar te gaan slapen.

Dag 311: Puerto Princesa, Filippijnen

Vandaag ben ik om 12.15 uur naar Puerto Princesa, de provinciehoofdstad van Palawan, gevlogen. Hier kwam ik in de middag aan, waarna ik direct een tricycle naar het busstation in San José heb genomen. Helaas bleek hier dat de laatste jeepney naar Sabang al was vertrokken, waardoor ik noodgedwongen in Puerto Princesa heb moeten overnachten. Behalve een korte wandeling naar de Onbevlekte Ontvangenis Kathedraal en de zee heb ik hier de rest van de middag eigenlijk niet veel meer gedaan.

Dag 312: Sabang, Filippijnen

Vanmorgen ben ik vroeg opgestaan, omdat ik – alvorens ik de jeepney naar Sabang zou nemen – nog eerst mijn vergunning bij het Underground River Booking Office moest ophalen. Hier aangekomen kreeg ik een aanbod van een reisbureau om met hen een dagtocht naar het Puerto Princesa Ondergrondse Rivier Nationaal Park te maken. Voor 800 Filippijnse pesos (zo’n 14 euro) was transport, het boottochtje naar de monding van de rivier, de vergunning en het middageten inbegrepen. Omdat ik wist dat zij sowieso nog een aantal plekken over hadden in hun minibusje vertelde ik ze dat ik het alleen voor 600 Filippijnse pesos (zo’n kleine 11 euro) wou doen. Dit deden ze aanvankelijk niet, maar nadat ik mijn vergunning had aangevraagd was het opeens wel goed. Een goede deal, want wanneer ik het onafhankelijk had gedaan had exact dezelfde trip me minstens zoveel gekost. Tegen de middag arriveerden we in Sabang, waar we met een boot naar de monding van de rivier zijn gevaren. Hier moesten we overstappen op een ander bootje dat ons de spectaculaire grot in bracht waardoor het bevaarbare Puerto Princesa Ondergrondse Rivier Nationaal Park windt. Waarschijnlijk de beste benadering van dit boottochtje is een bumperboottochtje door een spookhuis in een pretpark, zij het één die onderbroken wordt door de geluiden van druppelend water en fladderende vogels in plaats van geschreeuw en luide geluiden. De kalksteengrot zelf is met 8km één van de langst bevaarbare rivierdoorkruiste tunnels in de wereld (tot recent, toen een geschatte en niet in kaart gebrachte 154km-lange rivier was ontdekt in Mexico’s Yucatan, was de enige rivaal een vergelijkbare ondergrond rivier in het Phong Nha-Ke Bang Nationaal Park op de Vietnamees-Laotiaanse grens). Desondanks nam de standaardtoer ons slechts 1.5km de rivier in, omdat na dit punt navigatie moeilijk wordt. Dat viel dus eigenlijk wel een beetje tegen, want je gaat niet naar de langste ondergrondse rivier ter wereld om slechts een klein gedeelte ervan te ervaren – dit kun je immers nog op genoeg andere plekken ter wereld. Hoe dan ook, het is een oprecht hoogtepunt van Palawan en een trip hiernaartoe is de rigeur voor een ieder die Puerto bezoekt.

Dag 313: El Nido, Filippijnen

Vanmorgen heb ik vanuit het busstation in San José de bus naar El Nido genomen. Tijdens dit mooie ritje reden we langs rijstvelden en hadden we regelmatig uitzichten op de Sulu Zee. Leuk om te zien waren ook de tegemoetkomende bussen, waarbij men massaal op het dak van de bus meereisde. In mijn eigen bus was mijn buurman overigens niet de gebruikelijke local, maar de minder gebruikelijke kip; lachen! In de namiddag arriveerden we in El Nido, verborgen in een kleine baai op Palawan’s noordwestelijke punt en doorboord door immense kalkstenen klippen, het eiland zijn Aladdin’s Cave. Het vriendelijke stadje kleeft aan de baai zijn smalle bruine strand en integreert het opzwellende aantal backpackers die hun weg hiernaartoe vinden hoffelijk. De eetbare nesten van de kleine zwaluwen die de klippen bewonen geven het stadje zijn naam. Je kunt er goed snorkelen en er zijn oneindige mogelijkheden om de eilanden, lagunes en perfecte stranden van de Bacuit Archipel te ontdekken.

Dag 314: El Nido, Filippijnen

Vandaag heb ik een dagtoer (toer A) geboekt naar de Bacuit Archipel. Het is niet overdreven te zeggen dat dit de reden is om naar Palawan te komen. Van elk gezichtspunt – onder water, vanuit de lucht, uitgestrekt liggend op een strand – is het een fantasielandschap van fascinerende puntige kalksteeneilanden rustend in de kristalheldere wateren van Bacuit Baai. Met gemak de rivaal van zuidelijk Thailand of Halong Bay in noordelijk Vietnam, de eilanden verbergen zoveel stranden, moeilijk te bereiken lagunes en vreedzame inhammen dat je net als mij overweldigd zult zijn door de schoonheid. Allereerst zijn we naar Miniloc Eiland gegaan, dat waarschijnlijk het meest interessante van alle eilanden in de archipel is. De echte attracties hier zijn Grote Lagune en Kleine Lagune, twee van de meest gefotografeerde bezienswaardigheden in heel Palawan. Kleine Lagune bezochten we als eerst en deze kon je slechts binnendringen door door een gat in een rotsmuur te zwemmen. Na Kleine Lagune hebben we een bezoek gebracht aan Geheime Lagune, die je wederom alleen kon binnendringen via een gat in een rotsmuur. Op Simizu Eiland hebben we vervolgens wat gechillt en gelunched. Na onze lunch op Simizu Eiland zijn we weer terug naar Miniloc Eiland gegaan, voor een bezoek aan de Grote Lagune. Grote Lagune kun je binnendringen via een extreem ondiep kanaal (het was er zelfs zo ondiep dat er slechts enkele tientallen cm ruimte tussen mijn buik en de bodem was). Binnenin, omgeven door met jungle bedekte karstmuren, is een enorm natuurlijk zwemgat. De laatste stop die op het programma stond was eigenlijk Seven Commando Beach, maar om onduidelijke redenen sloegen we deze over en zijn we naar Nat Nat Beach gegaan. Hier hebben we wederom wat gechillt, waarna we terug naar El Nido zijn gegaan.

Dag 315: El Nido, Filippijnen

Ook vandaag heb ik weer een dagtoer naar de Bacuit Archipel geboekt, ditmaal echter niet toer A, maar toer B. Allereerst hebben we gesnorkeld bij Pangalusian Eiland. Hier kun je haaien zien (de bootbestuurder zag hier ooit een groep van 25 haaien), maar omdat de zee vrij wild was snorkelden we er slechts 10-15 minuten en zag ik dus geen enkele haai. Na Pangalusian Eiland zijn we naar Slang Eiland (zie foto) gegaan, dat door een smalle, slingerende strook zand gedurende laaggetijde is verbonden met het vasteland. Persoonlijk vond ik dit het hoogtepunt van de dag, omdat ik op een dergelijk eiland nog nooit eerder was geweest. Op een strand op het vasteland hebben we geluched en hier bezochten we tevens de Cudugnon Grot. Bij Pinabuyutan Eiland snorkelden we wederom wat (weinig vissen, maar wel het mooiste koraal dat ik ooit heb gezien), waarna we naar Ipil Beach zijn gegaan. Hier hebben we wat gechillt, waarna we terug naar El Nido zijn gegaan.

Dag 316: El Nido, Filippijnen

Tegen de middag heb ik een schakelbrommer gehuurd om de omgeving rondom El Nido te gaan verkennen. Aanvankelijk wilde ik een rondje om de noordelijke punt van Palawan gaan maken, maar wegens tijdgebrek is dit er niet van gekomen. Bij mijn eerste stop, de Nagkalit-kalit waterval, besloot ik namelijk geen gids te nemen. Dit omdat er wel vaker wordt gezegd dat je een gids nodig hebt om de weg naar een bepaalde bezienswaardigheid te vinden, terwijl dit achteraf helemaal niet nodig blijkt te zijn. Bij de Nagkalit-kalit waterval was dit echter niet het geval: zonder gids was het hier – door de vele, vertakkende smalle paden door rivieren en jungle en het ontbreken van bewegwijzering – namelijk bijna onmogelijk om de waterval te vinden. Nadat ik na een uur wandelen nog steeds geen waterval gezien of gehoord had (de waterval waren slechts een half uur wandelen) en ik langzaam maar zeker aan het verdwalen was, besloot ik voor de zekerheid maar weer terug te gaan: hier kon het immers niet zijn. Op de terugweg zag ik wel weer dezelfde blauwe pijpleiding liggen als op de heenweg (in de buurt van watervallen liggen vaak pijpleidingen), maar omdat ik verder geen ander pad zag noch het bulderend geluid van een nabije waterval hoorde, besloot ik mijn zoektocht naar de waterval maar te staken. Ik had immers al genoeg tijd, energie en geld (voor het huren van mijn schakelbrommer moest ik geen dagtarief, maar een uurtarief à 100 Filippijnse pesos, zo’n 1,75 euro, betalen) met het zoeken naar de waterval verloren. Mijn tweede stop, de Makinit hete bron, was eveneens allerminst makkelijk te vinden. De hete bron zou vier kilometer ten noorden van de Nagkalit-kalit waterval moeten liggen, maar wegens het ontbreken van bewegwijzering en een weg hiernaartoe reed ik ook nu weer veel te ver door. In tegenstelling tot de Nagkalit-kalit waterval waren hier echter wel locals in de buurt die me de richting konden wijzen en nadat ik aan een aantal van hen had gevraagd waar de hete bron nu precies was, was ik dan eindelijk waar ik moest zijn. De hete bron bleek enkele honderden meters van de weg te liggen, achter een kleine bamboehut temidden van de rijstvelden. Weten waar hij lag was echter één ding, hem ook daadwerkelijk bereiken was weer iets heel anders. Op de weg naar de hete bron lag namelijk drijfzand, dat niet of nauwelijks te onderscheiden was van de gewone grond. Gevolg was dat ik bij één misstap bijna tot mijn middel in het drijfzand verdween. Gelukkig maar met één been, anders was het nog maar de vraag geweest of ik er überhaupt nog uit had kunnen komen. Na nog een paar keer minder diep in het drijfzand te zijn weggezakt arriveerde ik bij de hete bron, die helaas veel te warm bleek te zijn (het water kookte bijna) om er ook daadwerkelijk in te kunnen baden. Daarom maar op naar de laatste stop van vandaag, namelijk Nacpan Beach (zie foto). Los van het feit dat de bewegwijzering hiernaartoe wederom ontbrak, was de weg er naar toe ook nog eens erg slecht. Overal lagen plassen modder en stenen en overal waren kuilen en wielsporen. Maar als je voorzichtig reed en een beetje ervaring hebt met slechte wegen was het gelukkig toch te doen; ik nam zelfs nog twee kinderen mee achterop die me om een lift vroegen. Nacpan Beach was overigens de enige bestemming die de tocht er naartoe enigszins waard was; de waterval zag ik immers nimmer en de hete bron stelde ook niet veel voor. Echt lang kon ik er echter niet genieten, want het begon al langzaam te schemeren. Ik besloot daarom maar weer terug te gaan naar El Nido, wat toch nog zo’n uur rijden was. Na een stortbui van insecten (ik moest mijn ogen op een spleet houden, zoveel insecten vlogen er rond) kwam ik even na zonsondergang aan in El Nido.

Dag 317: Limangcong, Filippijnen

Na lang getwijfeld te hebben tussen welke boot ik naar Coron zou nemen – het minder comfortabele, maar goedkopere vrachtschip (1100 Filippijnse pesos, zo’n 19 euro, inclusief het minibusje van El Nido naar Limancong) of de comfortabelere, maar duurdere bangka veerboot (2200 Filippijnse pesos, zo’n 39 euro) – heb ik besloten voor het vrachtschip te kiezen. Gevolg was hierdoor wel dat ik een hele dag op Coron zou missen (het vrachtschip vertrok namelijk pas in de vroege morgen de volgende dag), waardoor ik nog slechts 1½ dag op Coron zou hebben te besteden, maar ook dat ik me zo’n 1100 Filippijnse pesos, plus een overnachting, bespaarde. Doordat het minibusje naar Limangcong pas om 3 uur vertrok (na eerst tot meerdere malen toe te zijn gewijzigd, net als de verzameltijd van het minibusje en de vertrek- en aankomsttijd van het vrachtschip overigens) kon ik daarnaast ook niet echt meer wat op El Nido ondernemen nu de dagtochten naar de Bacuit Archipel pas in de namiddag terugkomen. Dit maakte echter niet zo heel veel uit, want ik moest mijn blog toch nog gaan schrijven. In Limancong arriveerde ik – mede doordat het minibusje te laat vertrok en door de slechtste weg waar ik ooit op heb gereden – pas in de avond. Nadat ik mijn bagage op het vrachtschip had gedropt, ben ik met wat Filippijnen in een lokaal restaurantje wat gaan eten. De nacht heb ik op het schip doorgebracht, omdat we tot de volgende ochtend moesten wachtten totdat het schip was volgeladen (er gingen zelfs een aantal varkens mee!) en dus pas kon vertrekken.

Dag 318: Coron, Filippijnen

Vanmorgen vroeg zijn we naar Coron gevaren, waar we in de middag aankwamen. Duikers kennen het als een wrak-duik hot spot, maar het gebied bekend als Coron heeft ook maagdelijke stranden, kristalheldere lagunes en broedende kalksteenklippen om niet-duikers te verleiden. Coron zelf is eigenlijk slechts het slaperige hoofdstadje van Busuanga Eiland – niet te verwarren met Coron Eiland in het zuiden. Zowel Busuanga Eiland als Coron Eiland maken deel uit van de Calamian Groep, gelegen ongeveer halverwege Mindoro en Palawan.

Dag 319: Coron, Filippijnen

Vandaag heb ik een dagtoer geboekt naar Coron Eiland. Dit eiland, slechts een 20-minuten bangka ritje van Coron Stad, heeft een imposante, mysterieuze skyline die niet zou misstaat in een King Kong film. Als je vliegt over Coron zie je dat wat landinwaarts ligt, aan de andere kant van de fortachtige met jungle bedekte rotsige steile hellingen, alleen maar ontoegankelijker terrein vol meren is, waarvan twee, Kayangan Meer en Barracuda Meer Coron’s voornaamste attracties zijn. Het hele eiland wordt beschouwd als het voorouderlijke domein van de Tagbanua, voornamelijk vissers en verzamelaars van de lucratieve balinsasayaw (vogelnesten). Oprecht bezorgd over de impact van toerisme hebben de Tagbanua beperkte toegang tot een handvol bezienswaardigheden. Dit maakt ook dat je voor vrijwel alle bezienswaardigheden moet betalen (100 Filippijnse peso’s, zo’n 1,75 euro), zo niet in de vorm van een hogere prijs voor de dagtoer, dan wel apart wanneer je bezienswaardigheden bezoekt die niet in de prijs van de dagtoer zijn inbegrepen. Allereerst zijn we naar Siete Pecados gegaan, een klein beschermd marinepark niet ver van de Makinit Hete Bronnen, dat een herinnering is aan wat elders is vernietigd – het koraal hier is een wonderland van kleuren en vormen. Het snorkelen was de extra 100 Filippijnse peso’s meer dan waard, want zelden zag ik ergens zoveel tropische vissen. Na Siete Pecados zijn we naar de kristalheldere wateren van Kayangan Meer (het schoonste meer ter wereld) gegaan; onderwater is als een maanlandschap. In dit in bergmuren genestelde meer zwom ik naar de overkant, waar een bergmuur tot diep in het meer verdween. Bijzonder was ook dat de bergmuren hier niet alleen boven, maar ook onder water puntig waren. Gelunched hebben we op Banol Strand, waar we zoveel krab konden eten als we wilden, maar daarnaast ook twee verschillende soorten vis, twee verschillende salades, kip, rijst en bananen. Na onze lunch zijn we weer gaan snorkelen bij het Skeletwrak, dat slechts op 9m diepte ligt. Er naar toe duiken bleek echter onmogelijk, omdat na een aantal meters onder het wateroppervlak mijn hoofd al explodeerde van de druk. Wel zagen we er weer heel veel tropische vissen, zowaar nog meer dan bij Siete Pecados. Bij Smith Eiland genoten we vervolgens nog even van het uitzicht op Coron Eiland, waarna we naar de Tweeling Lagunes zijn gegaan. Deze twee lagunes staan met elkaar in verbinding via een gat in de rotsmuur waar je door heen kunt zwemmen. In één van de lagunes zwom ik weer naar de andere kant terwijl ik de dramatische temperatuurveranderingen ervoer. Deze temperatuurveranderingen kun je overigens ook ervaren in Barracuda Meer, onze volgende stop, waar de unieke lagen van zoet, zout en brak water een temperatuur van 38°C kunnen bereiken. In tegenstelling tot Siete Pecados was Barracuda Meer de extra 100 Filippijnse peso’s echter niet waard, nu er onder water niet veel te zien was. Meer was er te zien bij de Tweeling Pieken, waar we nog even snorkelden. Het koraal was er mooi, maar er waren niet veel vissen. En doordat het er vrij ondiep was en er nogal veel zee-egels lagen besloten we het na een tiental minuten hier voor gezien te houden en terug te keren naar Coron Stad.

Dag 320: Manila, Filippijnen

Vanmorgen zou ik om 10.25 uur naar Manila vliegen, maar doordat de vlucht ruim twee uur vertraging had is dit uiteindelijk 12.35 uur geworden. Dit maakte overigens niet zo heel veel uit, want ik had mijn aansluitende vlucht naar Caticlan toch pas om 14.30 uur. Op het vliegveld van Busuanga bleek verder dat ik maar een schamele 10kg aan bagage mocht meenemen, waardoor ik 360 Filippijnse pesos (zo’n dikke 6 euro) moest bijbetalen. Eenmaal in Manila (waar ik maar net voor de boarding tijd door de veiligheidscontrole was), kreeg ik bij het boarden te horen dat mijn vlucht naar Caticlan was geannuleerd; dit na eerst ook nog eens per email te zijn gewijzigd (van mijn drie vluchten met Cebu Pacific zijn er tot op heden twee per email gewijzigd; één van deze wijzigingen betrof zelfs een hele dag!). Als alternatief zou ik om 18.00 uur naar Kalibo vliegen, van waaruit ik met een (gratis) shuttlebusje naar Caticlan zou worden vervoerd. Maar ook deze vlucht had weer vertraging, waarna hij door de weersomstandigheden – je raadt het waarschijnlijk al – ook weer werd geannuleerd. Hier kwam ik overigens pas achter na het boarden, want de bus bracht ons niet naar het vliegtuig, maar naar de aankomsthal. Dit vond ik in eerste instantie al erg vreemd, maar omdat ik weinig andere verbaasde gezichten zag besloot ik de rest van de passagiers maar te volgen. Toen de menigte stopte bij de bagageband en de bagageband begon te lopen, begon ik echter langzaam wat te vermoeden. En jawel hoor, toen ik aan een medepassagier vroeg waarom we nu precies onze bagage weer moesten ophalen bleek de vlucht inderdaad te zijn geannuleerd – ze hadden dit schijnbaar bekendgemaakt toen ik voor het boarden nog even snel naar het toilet was gegaan. We zouden in een hotel in Manila overnachten en de volgende dag zouden we om 8.00 uur alsnog naar Kalibo vliegen. Na opnieuw een hele tijd in de rij van de incheckbalie te hebben gestaan en na vervolgens weer een hele tijd te hebben gewacht op de rest van de passagiers, werden we met bussen naar het Palm Plaza Hotel gebracht. Dit was op zich wel een chill hotel, zeker na de basic kamers en slaapzalen waarop ik de voorbije weken heb overnacht, en we kregen er naast een gratis overnachting ook nog eens een gratis driegangen menu aangeboden (voor mijn geannuleerde vlucht naar Caticlan kreeg ik van Cebu Pacific overigens ook een voucher voor een gratis binnenlandse vlucht aangeboden). Mijn kamer deelde ik met een Fransman die ik in de bus naar het hotel had ontmoet en met hem heb ik ook gedineerd.

Dag 321: Boracay, Filippijnen

Vanmorgen werden we door de receptioniste van het hotel al vroeg gewekt, omdat we om 6 uur met de bus terug naar het vliegveld werden gebracht. De rij bij de incheckbalie was weer enorm lang en ik was dan ook pas na boarding tijd ingecheckt. Vervolgens moest ik nog de vliegveldbelasting betalen, maar omdat ik dit gisteren al had gedaan maar dit niet meer kon bewijzen was ook dit weer een heel gedoe. Met een medewerker die controleerde of je de vliegtuigbelasting had betaald moest ik naar een kantoor, waarna ze na wat speurwerk inderdaad tot de conclusie kwamen dat ik dit al had betaald. Snel door de veiligheidscontrole en op naar de gate, want het was al na achten. Als laatste passagier arriveerde ik het vliegtuig, waarna we eindelijk naar Kalibo vlogen. In de lucht bleken de weersomstandigheden wederom slecht waardoor we een tijdje rondjes rondom Kalibo hebben moeten vlogen alvorens daadwerkelijk te kunnen landen. Vanuit Kalibo werden we vervolgens per shuttlebus naar Caticlan gebracht, van waaruit ik de veerboot naar Boracay heb genomen. Met een ansichtkaart-perfect, 3-km lang wit strand op zijn curriculum vitae en het land zijn beste eilandnachtleven, is het niet moeilijk door te krijgen waarom Boracay het land zijn voornaamste toeristentrekpleister is. Overontwikkeling heeft enkele old-timers naar de kalme dagen van geen elektriciteit doen verlangen, maar de discussie of het beter nu is of toen zal je een zorg wezen wanneer je je voeten in het zand op White Beach graaft en de beroemdste zonsondergang van de Filippijnen in je opneemt. Parasails, zeevogels, Frisbees en paraw (kleine bangka zeilboten) snijden door de Technicolor horizon, terwijl palmbomen in de wind fluisteren en reggae door de lucht zweeft. Oh ja, en je bent in een bar aan het strand die je royaal twee-voor-één cocktails serveert. Ja, zelfs ‘ontwikkeld’ Boracay blijft een meesterlijke schepper van de warme eilandvibe. 's Avonds ben ik met een Engelander en een Zwitser die in dezelfde slaapzaal als mij verbleven wat gaan drinken.

Dag 322: Boracay, Filippijnen

Welkom op één van de meest frustrerende dagen uit mijn leven. Mijn vlucht vanuit Kalibo – via Manila – naar Tagbilaran was via de email gewijzigd naar een dag later. Hier kon je mee akkoord gaan, maar je kon er – zoals mij – ook niet mee akkoord gaan. Je moest dan wel contact opnemen met het callcenter en dat deed ik dus. Na eerst voor 30 Filippijnse peso’s (zo’n 50 eurocent) aan beltegoed te hebben gekocht, een bedrag waarmee je normaal gesproken een tijdje mee vooruit kunt, viel de verbinding na een drietal minuten weg omdat ik geen beltegoed meer had. Ik besloot daarom maar aan het guesthouse te vragen of ik via hun telefoon een telefoontje kon plegen naar het callcenter. Dit bleek niet mogelijk via hun telefoon (met hun telefoon kon je alleen lokale telefoongesprekken maken en dat was Manila dus schijnbaar niet), maar ik kon wel een telefoontje plegen met de telefoon van hun andere vestiging. Hier kostte een telefoongesprek naar Manila echter 15 Filippijnse peso’s (zo’n 25 eurocent) per minuut, waardoor ik maar besloot eerst naar hun kantoor in Caticlan te bellen (dit was wel een lokaal telefoongesprek); wellicht konden zij mij ook helpen. Na een aantal minuten met hen te hebben gebeldkwam er bij hen op kantoor een klant binnen die een vliegticket wou boeken, waardoor ik een tiental minuten moest wachten. Ik heb ze daarna nooit meer aan de lijn gekregen, want de eigenaar van het guesthouse had graag dat ik op hing omdat ik zijn lijn bezet hield en zijn klanten zodoende geen pizza’s bij hem konden bestellen. Dit kon ik wel begrijpen, dus ik ben weer terug gegaan naar de vestiging waar ik verbleef om het hier nogmaals te proberen. Maar ook hier kreeg ik hen niet meer aan de lijn (ik probeerde het minstens tien keer), omdat de lijn óf bezet was óf omdat ze simpelweg niet oppakten. Ik ben vervolgens weer beltegoed gaan kopen (ditmaal geen 30 Filippijnse peso’s, maar 300 Filippijnse peso’s, zo’n dikke 5 euro) om het nogmaals bij het callcenter in Manila te proberen, maar ook deze strategie was weer weinig succesvol. Net als bij de eerste poging via mijn mobiele telefoon moest ik mijn referentienummer weer meerdere malen herhalen voordat de telefoniste van het callcenter eindelijk eens door hadden wat het juiste nummer was en het begrijpen van mijn naam bleek eveneens vrij lastig voor haar. Toen dit alles eindelijk duidelijk was viel de verbinding weg en dit was ook bij een tweede poging weer het geval. Hmm, dit ging dus ook niet werken. En bovendien had het me al genoeg geld gekost, want via mijn mobiele telefoon naar Manila bellen was eveneens niet goedkoop. Mijn volgende poging om een andere, eerdere vlucht naar Tagbilaran te krijgen was bij een reisbureau waar ze Cebu Pacific-tickets verkochten, maar – jullie raden het waarschijnlijk al – ook hier konden ze me niet helpen. Ik moest toch echt contact opnemen met het callcenter van Cebu Pacific zelf. Dit besloot ik dan ook nogmaals te doen, ditmaal echter niet via mijn mobiele telefoon, maar via skype. Uiteindelijk kostte ook dit weer zo’n 16 eurocent per minuut, maar omdat ik toch echt graag op een eerdere datum naar Tagbilaran wou vliegen besloot ik dit toch te doen. Ik kocht voor 10 euro skype-tegoed en belde hun via het internet op. Mijn eerste poging verliep zonder problemen totdat na een aantal minuten de verbinding weer werd verbroken. Mijn tweede en tevens laatste poging verliep ondanks een slechte verbinding succesvoller, maar na bijna een uur met een telefoniste van het callcenter te hebben getelefoneerd was mijn skype-tegoed op, dit terwijl ze op het punt stond mijn nieuwe vlucht te bevestigen. Aargh!!! Na gedurende vijf uur verschillende pogingen te hebben ondernomen om op een eerdere datum naar Tagbilaran te vliegen had ik dus nog steeds geen andere, eerdere vlucht naar Tagbilaran. En los van het feit dat ik hier een hele dag op Boracay voor heb opgegeven heeft het me ook nog eens erg veel geld gekost; erg frustrerend dus. 's Avonds heb ik samen met de Engelander wat gegeten en met hem ben ik erna ook wat gaan drinken. Later op de avond troffen we de Zwitser samen met een Nederlander en een Zweed, die eveneens op de slaapzaal verbleven. Met de Zweed ben ik nog wat gaan drinken in de Jungle Bar, waar een goed jungle feest was.

Foto’s

1 Reactie

  1. Paris Sim:
    21 januari 2011
    Hey,Roy!
    How are you recently and where are you now?
    I'm going to Japan end of this month.
    Celebrate Chinese new Year there and come back on 5th Feb.
    Are you coming to Malaysia again?