Bohol & Cebu

26 januari 2011 - Kuala Lumpur, Maleisië

HALÓ!!!

Ditmaal een ietwat andere blog, namelijk minder tekst over wat ik van dag tot dag heb meegemaakt, maar meer tekst over hoe het reizen in de Filippijnen in zijn algemeen was. De Filippijnen is na Thailand mijn meest favoriete land. Het heeft ook veel overeenkomsten met Thailand, net als met Zuid-Afrika overigens. Omdat er zoveel te vertellen valt over de Filippijnen heb ik hieronder een alfabetische lijst met kenmerken bijgevoegd:

A: Avontuur. Voor avontuur moet je in de Filippijnen wezen, niet alleen voor wat betreft avontuurlijke activiteiten, maar ook voor wat avontuurlijk transport betreft. En zelfs doodnormale activiteiten kunnen er een avontuurlijke wending krijgen.

B: Bangka’s. De jeepneys van de zee, bangka’s (ook bekend als pumpboats) zijn kleine houten boten met twee houten of bamboe kraanbalken. De motoren van deze boten kunnen oorverdovend luid zijn, dus breng oordopjes mee als je van plan bent veel met bangka’s te reizen en je gevoelig voor geluid bent.

B: Barangay’s. De kleinste bestuurlijke eenheid in de Filippijnen, een beetje vergelijkbaar met Broekhem, IJzeren en Schoonbron. Ieder dorp of stadje bestaat uit een aantal barangays.

B: Basketbal. Voetbal lijkt de Filipino’s maar weinig te interesseren; basketbal is daarentegen wat hier leeft. Op straat zie je veel Filipino’s in basketbal shirts lopen en overal zie je basketbalveldjes (iedere barangay heeft er wel één, zelfs de kleinste barangay’s in de bergen), waarop je meestal wel een aantal jongeren ziet basketballen.

B: Bohol. Een ontzettend mooi eiland om per brommer te verkennen. Bohol’s centrale attracties zijn de pittoreske Chocolade Heuvels en de aap-achtige tarsiers endemisch in de regio. Terwijl dit onderscheidende tweetal de binnenlandse menigten trekt, spreken het jungle interieur, de rijstterrassen en de uit de kust gelegen eilanden, meest prominent Panglao Eiland met zijn geweldige duikmogelijkheden, voor de andere reizigers tot de verbeelding. Een toer van de stadjes onthult enkele van het land zijn best bewaarde Spaanse kerken. De wegen zijn meestal in goede conditie en daardoor ook zeer geschikt voor minder ervaren rijders. Maar ook de meer ervaren rijders kunnen er aan hun trekken komen: sla één van de vele dirt roads in (bij voorkeur één die naar de top van een berg leidt) en de (gladde) keien, modderdrab en overstroomde wegen zullen je vaardigheden serieus op de proef stellen. Hoogtepunt was de vriendelijkheid van de Boholano’s: vrijwel iedereen die ik onderweg tegenkwam riep op me of zwaaide naar me, en zo niet, dan keken ze me wel verbaasd aan. Met name de kinderen waren dolenthousiast.

B: Boracay. Weliswaar een beetje toeristisch, maar ik heb het er goed naar mijn zin gehad. Het eiland heeft het beste eiland nachtleven van het land en waarschijnlijk ook van alle andere plaatsen waar ik tijdens mijn wereldreis ben geweest. Tot meerdere malen toe ben ik er tot vroeg in de morgen op stap geweest (één maal kwam ik zelfs pas om 8 uur ’s morgens terug). Samen met een paar medereizigers die op dezelfde slaapzaal als mij verbleven ging ik er meestal eerst wat drinken op een terras waar een live-band speelde, waarna we de avond eindigden in één van de discotheken vol vrouwelijk schoon. Ik zou het nog net niet het Marmaris van de Filippijnen willen noemen (daarvoor waren er te weinig discotheken), maar het kwam er wel bij in de buurt. Het enige nadeel van Boracay vond ik dat het erg duur was, zeker voor Aziatische begrippen. Zo kostte het huren van een brommer bijvoorbeeld maar liefst 65 dollar(!) voor een dag; dit tegenover de 5 euro die het maar in Thailand kost (Thailand is wat dit betreft overigens wel erg goedkoop, in alle andere landen in Azië is het huren van een brommer duurder). Gelukkig heb ik de kosten toch nog een beetje beperkt weten te houden door het verblijven op slaapzalen (slechts 200 Filippijnse peso’s, zo’n 3,50 euro, per nacht) en te eten in goedkope eettentjes.

C: Cebu Pacific. Het management van deze vliegmaatschappij is hoog nodig toe aan vervanging. Bron van ergernis gedurende mijn gehele reis door de Filippijnen. Een opsomming van wat er allemaal mis: twee vertraagde vluchten, twee gewijzigde vluchten (één wijziging betrof zelfs een hele dag!), twee geannuleerde vluchten en vijf uur, plus 1000 Filippijnse peso’s (zo’n 17 euro) aan telefoongesprekken om een door hen gewijzigde vlucht om te boeken (wat overigens nog steeds niet gebeurd was na deze vijf uur).

C: Christendom. Mooi om te zien dat mensen hier nog steeds diep gelovig zijn en op zondagmorgen nog steeds trouw de kerk bezoeken. Daarnaast zie je ook op veel (openbare) transportmiddelen religieuze teksten, al dan niet voor bescherming vragend voor een veilige rit.

D: Duiken. Veel van de Filippijnen zijn 7107 tropische eilanden hebben, zoals men zou verwachten, uitstekende uit de kust gelegen duikmogelijkheden. Wanneer ik in de toekomst mijn duikbrevet heb gehaald ga ik hier zeker nog een keer speciaal voor terug naar de Filippijnen. Op mijn verlanglijstje staan alvast: Tubbataha en Apo Rif Nationaal Park en Balicasag eiland, een klein eiland niet ver van Alona Beach in Bohol.

E: Eilanden. De Filippijnen bestaan uit ruim 7000 eilanden in het midden van de Pacific. En ieder eiland staat wel ergens voor bekend: Luzon voor rijstterrassen, steden en vulkanen; Palawan voor eilanden en zee; Boracay voor nachtleven; Panay voor rijstvelden; Bohol voor jungle, kerken en rijstvelden en Cebu voor industrie.

E: El Nido. De op-één-na mooiste plaats van mijn wereldreis tot nu toe, niet zo zeer vanwege El Nido zelf, maar meer vanwege de nabijgelegen Bacuit Archipel.

E: Expats. Waar girlie bars zijn, daar zijn expats. Een deel van hen heeft een baan in de Filippijnen en een deel van hen is reeds gepensioneerd. Je ziet ze vooral in de grotere steden.

F: Fastfood. De Filippijnen is het fastfood mekka van de wereld. Er zijn zowaar nog meer fastfoodzaken dan in Zuid-Afrika en wegens het gebrek aan goed Filippijns eten is dit ook waar ik heel vaak heb gegeten. De donuts van Dunkin Donuts (12 Filippijnse peso’s, zo’n 20 eurocent), de rijstgerechten (vanaf 49 Filippijnse peso’s, zo’n 80 eurocent) en spaghetti (33 Filippijnse peso’s, zo’n 50 eurocent) van Anking’s en de hamburgers van de Burger Machine (twee voor vanaf 39 Filippijnse peso’s, zo’n 65 eurocent; op sommige plaatsen waren ze zelfs nog goedkoper!) waren niet alleen erg goedkoop, maar ook onweerstaanbaar.

F: Fiestas. Ieder stadje heeft zijn eigen jaarlijkse festival, veelal in ere van de plaatselijke heilige. Met name in december en januari waren er overal veel (en bekende) festivals, bijvoorbeeld het Giant Lantern Festival in San Fernando, de Black Nazarene Procession in Manila, Ati-Atihan in Kalibo en Sinulog in Cebu.

F: Filipino breakfast. Het enige Filippijnse eten dat écht lekker was. Het bestaat uit knoflookrijst, een gebakken ei en een keuze uit Tapa (rundvlees), Tocino (varkensvlees) of Longanisa (hotdog). Mijn persoonlijke favoriet was de Tocino-variant.

G: Games. De jeugd is er dol op en wanneer ze niet op school zitten, spelen ze online shooter of strategy games in één van de vele internetcafés.

I: Internetcafé’s. Overal zijn ze te vinden, zelfs in de kleinste dorpen. En erg goedkoop ook (vanaf 10 Filippijnse peso’s, zo’n 17 eurocent, per uur).

J: Jeepneys. Een jeepney is wat je krijgt als je een jeep met een bus kruist. Ze zijn gepimpt met Filippijnse snufjes als chrome paarden, banken van gekleurde hoofdlichten, radioantennes, schilderingen van de Maagd Maria en neon gekleurde scènes van actie stripboeken. Na de skytrain van Bangkok is dit het meest bijzondere vervoermiddel waarmee ik tijdens mijn wereldreis heb gereisd; de tricycles (zie hierna) zijn een goede derde.

J: Jollibee’s. De Filippijnse variant van de McDonalds die erg populair is onder de lokale bevolking.

K: Kinderen. Zelden zag ik in een land zoveel kinderen. De bevolking van de Filippijnen is dan ook één van de snelst groeiende in Azië met zo’n 2.06% jaarlijks.

K: Klimaat. December en januari vallen normaliter in de gunstige reistijd voor de Filippijnen. Door de klimaatsverandering is deze gunstige reistijd echter veranderd en heb ik best veel regen gehad (zo’n 1 op de 2 dagen regende het wel). Ook de Chocolate Hills op Bohol zouden in januari normaal gesproken bruin moeten zijn, maar ook deze waren nog steeds groen.

L: Ladyboys. Net als in Thailand zijn er ook in de Filippijnen veel van deze griezels te vinden.

L: Luzon. Het op één-na-grootste eiland in de Filippijnen. Wanneer je in Manila landt is het lastig om Luzon’s charmes te zien, maar wanneer je naar het noorden (Cordillera) of het zuidoosten (Bicol) gaat zal ook dit eiland je weten te beroeren.

M: Manila. Ondanks dat deze metropool van 11 miljoen mensen geen mooie stad is, is het toch een interessante plaats om een dag of twee te spenderen, tenzij je vakantie in de Filippijnen maar beperkt is tot 2-3 weken.

M: Massage. Overal in het land vind je massagesalons waar je voor om en nabij 300 Filippijnse peso’s (zo’n 5 euro) gemasseerd kunt worden. Ik houd van massages en heb er dan ook veelvuldig gebruik van gemaakt. Ook heb ik na mijn bezoek aan de Filippijnen een nieuwe favoriet, namelijk de Zweedse massage (minder actief dan de Thaise massage, maar wel meer wrijven dan drukken/knijpen). De goedkoopste massages waren te vinden in Tagbilaran en Cebu, waar een Thaise massage slechts 150 Filippijnse peso’s (zo’n 2,50 euro) kostte. Dit was zo goedkoop dat ik het zelfs een beetje zielig vond voor de masseuses, die hier slechts 30% van krijgen en soms klant na klant moeten masseren.

N: Nachtleven. In het algemeen erg goed, met Boracay dat de kroon spant.

N: Natuurrampen. Aardbevingen, overstromingen, tyfoons en vulkaanuitbarstingen zijn allen geen onbekenden voor de Filippijnen.

P: Palawan. Het mooiste eiland in de Filippijnen.

P: Prostitutie. Dit is een belangrijke sociale kwestie in de Filippijnen. Verschillende schattingen stellen het aantal sex werkers in de Filippijnen op ongeveer 400,000, waarvan tot 20% kinderen zijn. Triest, maar helaas wel de realiteit.

R: Rijstterrassen. De rijstterrassen in de Cordillera (Banaue, Batad, etcetera) behoren tot de mooiste in de wereld. Maar ook in de rest van het land zijn er veel rijstvelden te vinden, met name in Palawan, Panay en Bohol.

S: San Miguel (Light). Het nationale bier van de Filippijnen dat na het Thaise Chang Beer het beste bier in Azië is; het Singaporese Tiger Beer is overigens ook niet verkeerd.

S: Sari sari. Kleine winkeltjes die basisproducten verkopen. Je vindt ze overal, met name in dorpen en barangays.

S: Security. Net als in Zuid-Afrika is er ontzettend veel security op straat. Ieder hotel heeft wel één beveiliger en daarnaast zijn ze ook bij alle banken, fastfoodketens en transport- en winkelcentra vertegenwoordigd.

S: Sir. In geen enkel land ben ik zo vaak met ‘sir’ aangesproken als in de Filippijnen.

S: Solo reizigers. Filipino’s vinden het idee van solo reizen een beetje vreemd, en zullen je constant vragen ‘Waar is je kameraad?’. Ook verbaast het iedereen dat je geen Filippijns meisje hebt, want dat is toch wel waarvoor veel buitenlanders (lees: mannen van middelbare leeftijd) hier zijn.

S: Spanje. Door het hele land zijn er invloeden te vinden afkomstig van de koloniale overheersers. Het meest duidelijk is dit in de koloniale architectuur (in iedere stad zijn er wel een aantal koloniale gebouwen te vinden), maar ook onder de bevolking zijn er Latijns-Amerikaanse kenmerken (uiterlijk en temperament) te herkennen.

S: Sms. In geen enkel land wordt er zoveel gesmst als in de Filippijnen (gedurende vijf weken in de Filippijnen kreeg ik zo’n 400+ sms-berichten). En gezien de kosten van een sms-bericht (slechts 1 Filippijnse peso, minder dan 2 eurocent) is dit niet eens zo heel erg gek.

S: Stranden. Vergelijkbaar met de Thaise stranden, hetzij minder ontwikkeld, maar ook minder goed onderhouden (op de lokale stranden lag vaak veel vuil afkomstig uit de zee).

T: Tagalo. De nationale taal van de Filippijnen. Naast Tagalo wordt er in de Visayas ook Visayaans gesproken.

T: Transport. Van alle landen die ik tijdens mijn wereldreis tot dusver heb bezocht, is de Filippijnen zonder twijfel het land met de dopeste vervoermiddelen.

T: Tricycle. De Filippijnse rickshaw – een klein zijkarretje met dak vergrendeld aan een brommer. Tricycles zijn vaak opzichtig uitgedost op de manier van een jeepney, en je hoort er waarschijnlijk één voordat je er één ziet van het geluid van de rookpuffende tweetaks motor. Houd er één aan die rijdt, want de bestuurders van de tricycles die langs de weg staan te wachtten lichten je in 9 van de 10 gevallen op.

U: Veerboten. Als je naar de Filippijnen gaat ontkom je haast niet aan het reizen per boot. Dit is overigens geen ramp, want veerboten zijn een makkelijke en plezierige manier om tussen de eilanden te hoppen. Ze zijn niet alleen erg goedkoop, maar de accommodatie is ook nog eens erg comfortabel. Je krijgt namelijk een eigen bed op het dek toegewezen, waar je lekker een dutje op kunt doen. En wanneer je wakker wordt heb je veelal je bestemming al bereikt. Reis je ’s nachts, dan bespaart het reizen per boot je daarnaast ook nog eens de kosten van een overnachting.

V: Veiligheid. Bepaalde regio’s in met name Mindanao zijn erg onveilig, maar ook Manila is niet geheel onveilig. Op Bohol hielden zich ten tijde van mijn bezoek vijf terroristen schuil die buitenlanders kidnapten met het oog om voor hen losgeld te kunnen ontvangen.

V: Vrouwen. De mooiste vrouwen gedurende mijn hele wereldreis. Waarschijnlijk ook één van de mooiste vrouwen ter wereld (na Colombia dan).

V: Vulkanen. ‘Perfecte’ Mt Mayon is het land zijn mooiste vulkaan, maar alles behalve zijn enige. Nabij zijn Mt Isarog en Mt Bulusan, maar de meest spannende vulkaangrom is bovenop Mt Kanlaon op Negros. Zelf bezocht ik de Taal Vulkaan.

W: White Beach. Er is een White Beach in Cebu, Poctoy, Puerto Galera, Camiguin en Medano Eiland, maar de White Beach in Boracay is samen met Palolem in Goa, India toch wel één van de mooiste stranden die ik ooit heb gezien.

W: Wisselgeld. Betalen met grote biljetten is altijd en overal een probleem. In de Seven Eleven’s in Angeles hadden ze zelf zo weinig kleingeld dat ze je zuurtjes in plaats van wisselgeld probeerden aan te smeren.

Z: Zuid-Koreanen. De voornaamste groep buitenlandse toeristen in de Filippijnen.

Dag 323 t/m 325: Boracay, Filippijnen

Op mijn derde dag op Boracay (voor mijn eerste twee dagen zie mijn vorige blog) heb ik het noorden van het eiland verkend. Ik huurde een mountainbike en ben allereerst naar Puka Strand gefietst. Na Puka Strand heb ik een bezoek gebracht aan de Vleermuizengrot, waar het geluid van de vleermuizen die binnen in de grot rondvlogen overweldigend was. Op weg naar het kleine witzand Ilig-Iligan Strand stopte ik – na maar net een aantal wildblaffende honden die achter mijn mountainbike aan renden te hebben afgeschud – nog even bij Zorb. Zorb is een enorme plastic bal waarin je al rollend of glijdend (afhankelijk van welke optie je kiest) een heuvel afrolt. Ik heb dit altijd al eens willen doen, maar doordat voor de optie die ik wou kiezen (rollen) een partner was vereist (en die had ik niet) zat dit er vandaag in ieder geval helaas niet in. Na Ilig-Iligan Strand ben ik na Diniwid Strand gefietst, dat na White Beach overigens het mooiste strand op Boracay is. Tegen zonsondergang arriveerde ik na een lange en zware beklimming over een weelderige, groene en beboste terreinweg het Mt Luho Uitkijkdek, dat overweldigende uitzichten over het eiland heeft. Op de terugweg naar de mountainbikeverhuurstand stopte ik nog even bij Bulabog Strand, waar overdag veel gekitesurft wordt. ’s Avonds ben ik met een Filippijn en een Oostenrijker wat gaan eten en drinken. Eerst op een terras bij een live-band en daarna in een discotheek. Hier draaide ter gelegenheid van het Russische nieuwjaar een bekende deejay uit Rusland, met als gevolg ook de nodige Russische topmodellen. Je begrijpt, het was een goed feest, dus ik strompelde pas om 8 uur ’s morgens na huis. De vierde dag heb ik overdag niet veel gedaan. Ik werd uiteraard pas laat wakker en door de bewolking voelde ik er niet veel voor om nog een paar uurtjes op White Beach te gaan liggen. Wel ben ik ’s avonds weer met dezelfde Filippijn op stap geweest. Op een gegeven moment werd ik echter gek van zijn Rusland-fetish (hij was geobsedeerd door westerlingen, in het bijzonder Russen, en kon het serieus over niets anders hebben), waardoor ik bij wat vermogende Filippijnen aan tafel ben gaan zitten die me uitnodigden iets met hen te komen drinken. Ook vannacht was het weer vrij laat geworden, namelijk 5 uur. De vijfde en laatste dag op Boracay zag er vergelijkbaar uit als de vierde. Het enige verschil was dat het nu niet bewolkt was en ik daardoor ditmaal wel nog even op White Beach ben gaan liggen. Verder ben ik ook niet meer met de Filippijn op stap geweest, maar alleen.

Dag 326: Iloilo, Filippijnen

Vanmorgen werd ik al vroeg wakker, waarna ik de veerboot naar Caticlan heb genomen. Wegens de wilde zee was het niet eenvoudig om aan te meren en het duurde dan ook een tiental minuten voordat we voet aan wal zetten. In Caticlan bracht de plaatselijke tricycle-maffia (voor een ritje van slechts 1km moest ik 50 Filippijnse peso’s, zo’n kleine euro, betalen, terwijl je normaal voor een veel langere afstand slechts 7 Filippijnse peso’s, zo’n 14 eurocent, betaalt) me naar het vliegveld, waar ik op het kantoor van Cebu Pacific mijn vlucht van Kalibo – via Manila – naar Tagbilaran (dit was de vlucht waarvoor ik zonder succes 5 uur aan tijd en 1000 Filippijnse peso’s, zo’n 17 euro, aan geld besteedde om hem naar een eerdere datum om te boeken), annuleerde. In plaats daarvan zou ik nu over land naar Tagbilaran op Bohol afreizen en het eerste traject dat ik moest afleggen om Tagbilaran te bereiken was van Caticlan naar Iloilo. Hier arriveerde ik in de namiddag, waarna ik om 6 uur de veerboot naar Cebu heb genomen.

Dag 327: Tagbilaran, Filippijnen

In de vroege morgen arriveerde ik in Cebu. Hier ben ik allereerst op zoek gegaan naar een pinautomaat, want ik was totaal platzak. Dit was overigens nog niet zo eenvoudig, want de pinautomaten van de banken bleken allemaal niet te werken. Daarnaast waren de winkelcentra nog allemaal gesloten, dus ik kon ook geen geld pinnen bij de pinautomaten in de winkelcentra. Gevolg was dat ik een jeepney naar een ander deel van de stap heb moeten nemen, waar de pinautomaten in eerste instantie ook niet werkten, maar waar ik in tweede instantie wel geld uit de muur kreeg. Na ruim een uur hiermee kwijt te zijn geweest heb ik een taxi genomen naar de pier. Ook hier ben ik weer lang kwijt geweest met het kopen van een kaartje voor de veerboot naar Tagbilaran. Na een klein uur kwam ik er namelijk achter dat ik in de verkeerde rij stond, waardoor ik in een andere rij – die gelukkig aanzienlijk minder lang was – weer opnieuw achteraan moest aansluiten. Heel veel maakte dit echter niet uit, want ik moest sowieso nog een dik uur wachtten omdat de boot pas om 12.30 uur vertrok. In Tagbilaran arriveerden we tegen de avond, waarna ik gelijk op zoek ben gegaan naar een brommer om voor vier dagen te huren. De komende vier dagen ga ik namelijk Bohol verkennen. Ik laat mijn backpack dan achter in het pension in Tagbilaran en neem slechts mijn daypack met daarin wat basisbenodigdheden mee. Ik zie dan iedere dag wel waar ik tegen zonsondergang beland.

Dag 328: Bilar, Filippijnen

Vanmorgen regende het dat het goot, waardoor het per brommer verkennen van Bohol er aanvankelijk nog niet in zat. In de middag stopte het echter, waarna ik gelijk richting Alburquerque ben gereden. Hier bracht ik een bezoek aan de kerk en de Bohol Python, één van de grootste (7m in 2005, nu vast en zeker nóg groter) en zwaarste (300kg) in gevangenschap. De slang sliep dus ik kon hem gewoon aanraken, en ik moet zeggen, dit was wel indrukwekkend. Na Alburquerque ben ik via Loay naar Loboc gereden voor één van de Loboc Rivier restaurant cruises. Bij aankomst bleken deze echter te zijn geannuleerd wegens overstromingsgevaar. Ik besloot daarom maar richting Carmen te rijden, dat ik echter niet bereikte. In Bilar begon het namelijk te schemeren en hier ben ik om die reden dan ook maar gestopt. Echte accommodatie was er in dit kleine dorpje echter niet, waardoor ik in het hostel van een school heb moeten overnachten. Naast dat waren er ook geen echte restaurants, waardoor ik genoegen heb moeten nemen een lokaal eettentje als deze. Eet smakelijk!

Dag 329: Chocolade Heuvels, Filippijnen

Vanmorgen werd ik al vroeg wakker, waarna ik gelijk naar Carmen ben gereden in de hoop daar nog de Chocolade Heuvels onder optimale uitzichtcondities – een wazige schemering of dageraad – te kunnen zien. Bij aankomst zag ik nog wel iets van mist tussen de heuvels hangen, maar het meeste was helaas al verdwenen. De Chocolade Heuvels, een interessante speling van de natuur, bestaan uit 1200 kegelheuvels, tot 120m hoog. Ze zijn vermoedelijk over tijd gevormd door het omhoog komen van koraalafzettingen en de effecten van erosie en regenwater. Aangezien deze uitleg niet kan worden bevestigd zou de lokale overtuiging dat ze de overblijfselen zijn van een gevecht tussen twee reuzen op een dag als juist verondersteld kunnen worden. In het droge seizoen (voorheen van januari tot april), wanneer de vegetatie in bruin verandert, zijn de heuvels op zijn meest chocolade. Door de klimaatsverandering was het nu echter regenseizoen en waren de heuvels dus nog steeds groen, maar dit mocht niet baten want het uitzicht vanaf het hoofduitzichtpunt van de Chocolade Heuvels was fenomenaal. Een vergelijkbaar uitzicht op de heuvels had ik bij Sagbayan Heuvel in Sagbayan, van waar je vanaf het uitzichtpunt ook de zee en Cebu kon zien liggen. Bij Sagbayan Heuvel kon je ook een bezoek brengen aan een tarsier, de andere hoofdattractie van Bohol. Deze gelijktijdig gek en snoezig uitziende kleine primaat past in de palm van je hand maar kan daarnaast ook 5m ver springen, zijn hoofd bijna 360 graden draaien, en zijn oren in de richting van geluid bewegen, en hij heeft enorme smekende ogen, 150 keer groter dan een mens in relatie tot zijn lichaamsgrootte. De tarsier is niet alleen één van ’s werelds kleinste primaten en het oudste overlevende lid van de primatengroep met 45 miljoen jaar oud, het is ook een bedreigde diersoort. Na Sagbayan Heuvel heb ik in Carmen nog een bezoek gebracht aan een andere heuvel, namelijk Fatima Heuvel, waar pelgrims ieder jaar op 13 mei de trappen naar het Onze Vrouw van Fatima beeld beklimmen. Bovenop de heuvel had je een ontzettend mooi uitzicht op het jungle interieur van Bohol. Een nog mooier uitzicht verwachtte ik bovenop een kalksteenberg in Alicia, wat voor een Filippijn die ik in het hostel van de school in Bilar ontmoette de mooiste plek in heel Bohol was. Je snapt, dat moest ik dus zien, maar eenmaal boven op de berg bleek er maar weinig van het uitzicht zichtbaar. Er was sowieso al geen uitkijkdek ofzo en op de enige plek waar je wat van de omgeving kon zien werd het uitzicht beperkt door een enorm huis dat ze aan het bouwen waren. Bovenop de berg ging ook nog eens mijn brommer stuk (dit was overigens niet zo heel erg gek, gezien de toestand van de weg die naar de top leidde), maar na wat hulp van een lokale monteur (er was iets met de choke) kon ik gelukkig weer verder. Ik ben daarna maar gelijk naar Anda doorgereden, want tijdens het ritje terug naar beneden kreeg ik wegens de haperende motor steeds minder vertrouwen in mijn brommer. In Anda bracht ik tijdens mijn zoektocht naar goedkope accommodatie (er zijn hier voornamelijk resorts) nog even een bezoek aan Talisay Strand met zijn schildpadbroedplaats, maar erg mooi vond ik dit strand eerlijk gezegd niet; dit terwijl in mijn reisgids het opladen op afgelegen stranden van mysterieus en idyllisch Anda als één van de hoogtepunten in de Visayas wordt genoemd. Beter was mijn accommodatie: voor slechts 250 Filippijnse peso’s (zo’n 4,50 euro) had ik een heel huis voor me alleen.

Dag 330: Anda, Filippijnen

Benoemd tot de ‘wieg van Boholano civilisatie’ voor haar belangrijke prehistorische plekken, het ongelofelijk mooie Anda schiereiland lijkt nog steeds tot een vergeten tijd toe te behoren. Vanuit Anda stad strekt bijna 3km aan maagdelijk leeg witzand strand westelijk langs de kustlijn. Dit is waar alle resorts zijn gevestigd; een aangenaam briesje dat vanaf het water waait houdt het er koel, zelfs in het hete seizoen. Rust en privacy zijn de orde van de dag, dus een waarschuwingswoord aan degenen die van gezelschap houden: als je er van houdt om door activiteit te zijn omgeven, zul je Anda een beetje te chill vinden. Dat was het ook voor mij, want op de stranden was geen kip te leven (al had het mindere weer hier waarschijnlijk ook wat te maken). Ik ben er allereerst naar Anday Potenciano gereden, waar je in een transparante grafkist het wegrottende gemummificeerde lichaam van de plaatselijke heilige kon aanschouwen. In barangay Poblacion ben ik verder ook naar de Blauwe Hemel (een kruis op Mt Pugatin met adembenemende 360 graden uitzichten op Bohol; je kon er zelfs Leyte en Camiguin zien liggen), de Anda Watervallen en het strand geweest. De weg naar de Blauwe Hemel was zowaar nog avontuurlijker dan die naar de top van de kalksteenberg in Alicia, want de keien waren ditmaal niet droog, maar nat en dus ook spiegelglad. Het waren echter niet de keien, maar een geasfalteerd stuk weg waarop ik met mijn brommer onderuitging. Bij het keren op een helling liep er namelijk water over de weg en dit zorgde ervoor dat mijn banden niet genoeg grip meer met het wegdek hadden. Gelukkig had ik me niet bezeerd en had ook de brommer geen schade, maar een tweede valpartij – ditmaal niet met de brommer, maar tijdens het wandelen – bij de Anda Watervallen was wel pijnlijker. Toen ik van bovenaf de waterval weer naar beneden liep gleed ik namelijk uit, waarna ik me na een koprol nog maar net aan een bamboestengel had kunnen vastgrijpen. Toen ik weer overeind gekrabbeld was zaten er een honderdtal mieren op mijn t-shirt (ik was in een mierennest gevallen) en naast dat had ik ook een aantal schaafwonden op mijn voet en een enorme bloeduitstorting op mijn zij. Ik had het na al dit avontuur eigenlijk een beetje gehad met Anda, waardoor ik alleen nog een aantal ondergrondse poelen (Banilad, Cabagno en Tibaw Dacu) in barangay Bacong en de stranden van een viertal resorts heb bezocht. In de middag ben ik vervolgens over een mooie kustweg teruggereden naar Tagbilaran, waar ik in de namiddag aankwam.

Dag 331: Panglao Eiland, Filippijnen

Vanmorgen ben ik naar Antequera gereden, waar ik een bezoek aan de Mag-aso Waterval (de grootste waterval op het eiland) en de Inambacan Grot heb gebracht. De waterval was wel oké, maar de grot was eerlijk gezegd een beetje teleurstellend nu er alleen een ondergrondse rivier zichtbaar was. Tenminste ik neem aan dat dit de grot was, want ik heb vanwege de enorme spinnenwebben met 10cm grote, giftige(?) spinnen niet meer verder gezocht (in één van deze spinnenwebben liep ik namelijk al met mijn hoofd in). In de middag ben ik naar Panglao Eiland gereden, dat met twee bruggen met Bohol verbonden wordt. Panglao is waar duikers heen gaan om er hun voordeel te doen aan de spectaculaire koraalformaties en krioelend marineleven op de nabije eilanden van Balicasag, Cabilao en Pamilacan. Ground zero voor duikers is Alona Beach, dat een soort van mini Boracay is minus het ongelofelijk mooie strand en het nachtleven. Ik bracht er een bezoek aan Mt Biking (mooi uitzicht op Bohol), Biking Beach, Libaon Beach, Sunrise Beach, Alona Beach en Duljo Beach. Om middernacht heb ik de veerboot terug naar Cebu genomen.

Dag 332 en 333: Cebu Filippijnen

In de nacht kwam ik aan in Cebu, waarna ik nog een paar uurtjes op de veerboot heb doorgeslapen. Cebu is zowaar nog een lelijkere stad dan Manila (ten opzichte van Cebu is Manila eigenlijk best oké), zeker downtown waar ik verbleef. Wat bezienswaardigheden betreft was ik er dan ook binnen een uur uitgekeken: ik bezocht Fort San Pedro (het oudste Spaanse fort in het land), de Basilica Minore del Santo Nino (het Santo Nino beeldje, het oudste religieuze relikwie in het land, is de hoofdattractie in deze heiligste kerk) en Magellan’s Kruis (na Santo Nino is dit het meest aanbeden religieuze relikwie in Cebu). Verder ben ik er op de eerste dag ’s avonds nog wat gaan drinken met wat Filippijnsen en heb ik er op de tweede dag mijn blog geschreven.

Dag 334 en 335: Angeles, Filippijnen

Om 16.30 uur ben ik naar Clark gevlogen, waar ik tegen de avond aankwam. Ik wou er aanvankelijk – in afwachting van mijn vlucht naar Kuala Lumpur op dag 336 – Mt Pinatubo beklimmen, maar wegens de hoge kosten (4000 Filippijnse peso’s, zo’n 66 euro / 2000 Filippijnse peso’s, zo’n 33 euro / 1500 Filippijnse peso’s, zo’n 25 euro, per persoon voor een groep van één / twee / drie personen; het was daarnaast onzeker of ik mee kon met een andere groep) en doordat de 4WD nu minder ver naar de top ging (je moest nu 1-2 uur lopen in plaats van slechts 20min) heb ik besloten dit toch maar niet te doen. Ik heb er op de tweede dag dan eigenlijk ook alleen maar mijn blog geschreven.

Dag 336: Kuala Lumpur, Maleisië

Vanmorgen ben ik om 11.25 uur van Clark naar Kuala Lumpur gevlogen, waar ik tegen de middag aankwam. Hier heb ik tot 21.25 uur op mijn moeder moeten wachten, omdat haar vlucht vanuit Düsseldorf via Dubai pas op dit tijdstip landde. Met mijn moeder zal ik de komende twee weken gaan chillen op de Zuid-Thaise eilanden (Ko Lanta, Ko Yao Yai en Ko Lipe) in de Andaman Zee. Daarnaast zullen we ook nog drie dagen een bezoek brengen aan Kuala Lumpur. Nadat ik mijn moeder had ontmoet hebben we een taxi genomen naar het Concorde Inn, waar we nog wat gegeten en bijgepraat hebben.

Foto’s

2 Reacties

  1. olmo:
    9 februari 2011
    Eeey duiftige hein !! Is weer een dope blogje wat je geschreven hebt ;) als ik dalik op school arriveer ga ik die van thaiiiii lezen. Ut lijkt me overigens ook wel egt dope om naar skafa rhofer land te gaan in de zomer! Hajjang

    Peace!
  2. martina:
    9 februari 2011
    hey roy!
    Leuk dat alfabet! Hihi
    ik mis de biri's bij de b, of zijn ze daar niet te drinken? Hehe :p
    en ik moest hard lachen om de zuurtjes..
    Moeten we eens proberen om daar hier in Maastricht mee te betalen..
    Take care!
    Xxx mar