Borneo: Sarawak, Brunei & Sabah

15 december 2010 - Kota Kinabalu, Maleisië

SELAMAT DATANG!!!  

Kloosters, stoepa’s en tempels: dat is Myanmar. En zelfs als je hier niet van houdt is het onmogelijk om er niet van onder de indruk te geraken. Overdenk 4000 heilige stoepa’s verspreid over de vlakten van Bagan. Of staar naar de gouden rots die onmogelijk op de rand van een afgrond wankelt. Ontmoet er mannen die rok-achtige longyi dragen, vrouwen bedekt in thanaka (traditionele make-up) en betel-kauwende oma’s met bloedrode sappen die uit hun monden druipen (de tanden van de gemiddelde Birmees zien er serieus uit zoals op de foto hieronder) – en dat is nog maar slechts het vliegveld! In het door de tijd scheefgetrokken Myanmar herleeft het avontuurlijk reizen van de oude dagen. Dit is het traditionele Azië met krakende bussen (in Yangon hadden we regelmatig taxi’s waarbij je de weg onder je kon zien), wegen vol kuilen, locals die je groeten als lang verloren familie en niet één 7-Eleven in het oog. Vergeet het internet daarom voor een moment (internetverbindingen – als ze er al zijn – zijn frustrerend langzaam of geblokkeerd door de overheid) en verbind je met een cultuur waarin heilige mannen meer vereerd zijn dan rocksterren en gouden boeddha’s iedere dag bij het eerste licht gewassen worden. Het is een land dat je emoties raakt, je zintuigen prikkelt en in je ziel blijft. Maar ook een land dat geïsoleerd en verbannen is door de internationale gemeenschap doordat het land in de grip is van tirans. De meeste reizigers vermijden daarom een bezoek, daarmee de boycot steunend, maar de lang leidende mensen zijn alles dat het regime niet is. Aardig, humoristisch, innemend, attent en nieuwsgierig, ze willen een rol in de wereld spelen. Ze zijn enkele van de liefste mensen op aarde (dit is echt zo; alleen de charmerende verko(o)p(st)ertjes zijn al een bezoek aan Myanmar waard) en verdienen een betere toekomst. Dit is dan ook waarom wij hebben besloten tóch naar Myanmar te gaan, trachtend zoveel mogelijk toeristendollars bij de locals terecht te laten komen in plaats van bij de overheid. En door te verblijven in guesthouses in plaats van door de overheid gerunde hotels – wat ik overigens wel knap van mijn vader vond – denk ik dat we daar dan ook wel in geslaagd zijn. 

Dag 281: Mandalay, Myanmar

Waar we gisteren de antieke steden rondom Mandalay verkenden, hebben we vandaag Mandalay zelf verkend. Vergeleken met de antieke schatten die de stad omringen is Mandalay een echt broekie met slechts 150 jaar oud. Opgericht als de hoofdstad van het Birmese rijk in 1861, zag Mandalay de zwanenzang van de laatste koningen van Birma. De Britten stormden binnen en namen over in 1885 in een eenzijdig conflict. Poëtisch als de naam ook mag zijn, Mandalay is een door en door moderne stad, de op één na grootste in het land. De stoffige straten spreiden zich uit ten oosten van de Ayeyarwady en ten zuiden van Mandalay Heuvel, een stoepa-bedekte heuvel die over het vlakke stadslandschap opdoemt. Het is onmogelijk om niet onder de indruk te raken van de gouden Boeddha van Mahamuni Paya, maar de echte attracties liggen buiten de stad in de nabije antieke steden. De stad blijft bloeien dankzij Chinese investeringen en, zoals het verhaal luidt, van de rode, groene en witte handel – robijn, jade en heroïne. Achter dit bruisende vertoon is er een meer meditatieve kant van het leven hier, aangezien het thuis is aan drie op de vijf van Myanmar’s boeddhistische monniken. Allereerst zijn we naar Shwe In Bin Kyaung (Teak Klooster) geweest, een lieflijk klooster dat dateert uit 1895 toen rijke Chinese jade koopmannen haar constructie financierden. Na Shwe In Bin Kyaung zijn we naar Mahamuni Paya geweest. Zijn centrale Boeddhabeeld – het beroemdste van het land – was in 1784 vanuit Rakhaing staat gebracht, en is zo hoog aanbeden dat het dikke bladgoud zijn kenmerken verbergt. Even ten westen van de paya worden vele nieuwe boeddhabeelden uit steen gehouwen. Dit was wel interessant om te zien, vooral ook omdat het polijsten enzo hier allemaal nog met de hand gebeurd. Net zo interessant was de uitleg over het productieproces in een werkplaats waar ze bladgoud maakten. Een aantal jongeren werkten hier maar liefst 15 uur per dag waarbij ze om het uur een uur non-stop met een hamer van 3kg op een stapel bladgoud moesten slaan – dat is nog eens slavenarbeid. De laatste bezienswaardigheid die we vandaag hebben bezocht was Mandalay Heuvel. Na een lange, hete klim op blote voeten naar de top genoten we op 230m boven de vlakte van het uitzicht op de Shan heuvels en de Ayeyarwady. We zagen er het staande Boeddhabeeld, Kuthodaw Paya (aka ‘’s werelds grootste boek’) en Sandamani Paya. Om half 5 hebben we de bus naar Bagan genomen, waar we tegen middernacht aankwamen.

Dag 282: Bagan, Myanmar

Verzamel alle middeleeuwse kathedralen van Europa op Manhattan eiland en gooi er nog veel meer bij voor de goede maatstaf, en je begint een idee te krijgen van de ambitie van de tempelgevulde vlakte van Bagan, één van de meest indrukwekkende plekken ter wereld. Rivaliserend aan de tempels van Angkor voor de kroon van Zuidoost-Azië’s meest gedenkwaardige bezienswaardigheid, dateren de 4400 tempels hier van rond dezelfde periode meer dan 800 jaar geleden. Angkor’s individuele tempels zijn misschien spectaculairder, maar Bagan’s genialiteit ligt in de wonderbaarlijke collectieve uitzichten op stoepa na stoepa die de vlakte bedekken. Met paard en wagen zijn we de tempels gaan verkennen. In Nyaung U bezochten we de Shwezigon Paya (de originele gouden stoepa, prototype voor de Shwedagon in Yangon); op de Noordelijke Vlakte de terrasgewijs aangelegde 46m-hoge Htilominlo Pahto en Upali Thein (grote, helder geschilderde muurschilderingen uit het begin van de 18de eeuw); in Oud Bagan de Mahabodhi Paya, Gawdawpalin Pahto (één van de beste tempels uit de late periode), Mimalaung Kyaung, Nathlaung Kyaung (de enige overgebleven Hindoe tempel in Bagan), Thatbyinnyu Pahto (de hoogste tempel in Bagan, bedekt met een gouden spits), de 52m-hoge Ananda Pahto (één van de fijnste, bestbewaarde en meest vereerde van alle Bagan tempels), Shwegugyi en Shinbinthalyaung; en op de Centrale Vlakte de 11de-eeuwse vijf-terrassige Shwesandaw Paya (gracieuze witte pyramide-achtige pagode met 360-graden uitzichten op Bagan’s tempels; hier zagen we ook de zonsondergang), de altijd zichtbare, ommuurde Dhammayangyi Pahto (een absolute kolos) en de brede twee-verdiepingen Sulamani Pahto (één van de mooiste tempels in de Bagan regio, met weelderige parken en gebeeldhouwd stuc).

Dag 283: Yangon (Rangoon), Myanmar

Vanmorgen zijn we vroeg opgestaan, omdat we om half 9 onze terugvlucht naar Yangon hadden. Naar het vliegveld werden we per paard en wagen vervoerd (hoe vet!) en niet veel later zaten we alweer in Yangon. Hier hebben we een boot naar de overkant van de Yangon Rivier genomen (voor het boottochtje betaalden we overigens maar liefst 100x zoveel als de locals: voor een retourtje betaalden de locals slechts 20 kyat, zo’n 2 eurocent, per persoon, terwijl wij maar liefst 2000 kyat, zo’n dikke 2 euro, per persoon moesten betalen – dat is nog eens foreigner pricing), waar we een bezoek hebben gebracht aan een tweetal tempels. Bij de eerste tempel lag een monnik in een vitrine die zo’n 100 jaar geleden was overleden. Zijn lichaam was volledig bedekt met bladgoud en – naar het schijnt – zou hij een aantal jaren geleden voor een aantal minuten één van zijn ogen hebben geopend. In de tweede tempel zagen we een enorme zittende boeddha. Eenmaal weer terug aan de overkant van de Yangon Rivier genoten we op de top van de Sakura Toren van enkele mooie 360-graden uitzichten op Yangon, inclusief de Shwedagon Paya. Om 17.40 uur zijn we terug naar Bangkok gevlogen. Hier kwamen we in de avond aan, waarna we met de skytrain terug naar het Taipan Hotel in Sukhumvit zijn gereisd.

Dag 284: Bangkok, Thailand

Vandaag hebben we een bezoek gebracht aan de Chatuchak Markt, de moeder van alle markten en tevens de grootste markt in heel Thailand. Hij spreidt zich uit over een enorm gebied met 15,000 stalletjes en een geschatte 200,000 bezoekers per dag. In het binnenste van de markt vergeet je dat het daglicht is. Alles wordt hier verkocht, van levende kippen en slangen tot ambachtswerken en antiek tot gangpaden vol kleren. Iedereen verlaat volslagen uitgeput met lege beurzen en armen vol plastic zakken – het is erg leuk. In de namiddag zijn we richting Grand Palace gegaan – althans dat probeerden we. Nadat we met de metro naar Hualamphong station waren gegaan, namen we van hieruit een taxi. Echt ver kwamen we echter niet, omdat wegens de verjaardag van de koning alles al ver buiten het Grand Palace was afgezet. We probeerden het vervolgens met een veerboot over de Chao Phraya, maar ook deze vaarden inmiddels niet meer. We konden dan wel een longtailboot huren, maar dit was veel te duur. Na een hele tijd verschillende opties te hebben overwogen besloten we uiteindelijk maar een veerboot naar de andere kant van de Chao Phraya te nemen om vanuit hier vervolgens weer met een taxi zo dicht mogelijk bij het Grand Palace te geraken (aan de andere kant van de rivier weliswaar, maar dit was de enige optie). Bij Wat Arun stapten we uit en hier hebben we – nadat we ons door de menigten hadden gewurmd en een goede plek hadden bemachtigd – de festiviteiten aanschouwd. Eerst vaarden er allemaal verlichte boten langs met honderden Thaj die met vlaggetjes wapperden. Daarna was het een hele tijd rustig, maar na een uur begon dan eindelijk waarvoor we eigenlijk hierheen waren gekomen: het vuurwerk. Alle Thaj die zich langs beide zijden van de rivier hadden verzameld branden een kaarsje en op meerdere plekken in de stad was er vuurwerk te zien. Dit was al spectaculair, maar nog veel spectaculairder waren de duizenden lucky balloons die men de lucht in had gelaten toen wij al in de taxi terug naar Sukhumvit zaten. Het vinden van een taxi was overigens nog niet zo makkelijk, omdat alle Thaj op ongeveer hetzelfde moment terug naar huis gingen. Dat ons dit toch nog relatief snel was gelukt was puur geluk nu een taxi net voor onze neus stopte om een aantal passagiers er uit te laten. En ook in Sukhumvit (de andere kant van de stad) waren we weer relatief snel terug, omdat de taxichauffeur een omweg nam om daarmee de verstopte wegen te omzeilen. 

Dag 285: Bangkok, Thailand

In de middag heb ik afscheid genomen van mijn vader en daarmee ook van het weer ietwat luxere leven. Met mijn afscheid begon ook het hardcore reizen weer – en hoe. Met een knallende koorts vloog ik om 17.50 uur naar Kuala Lumpur. Hier kwam ik in de avond aan, waarna ik de hele nacht op het vliegveld heb moeten doorbrengen (mijn aansluitende vlucht naar Kuching was namelijk pas de volgende morgen en doordat het vliegveld 75km ten zuiden van het centrum van Kuala Lumpur ligt was overnachten in Kuala Lumpur – gezien mijn vroege vluchttijd – ook geen optie). Slapen ging hier nauwelijks, want de stoelen waren keihard (geen stoffering of niks) en je kon er alleen op zitten. Bovendien kookte mijn hoofd ook nog steeds, wat het er nu niet bepaald makkelijker op maakte.

Dag 286: Kuching, Maleisië

Na een lange, slapeloze nacht ben ik om 7.25 uur naar Kuching gevlogen. Aanvankelijk wilde ik de stad gaan verkennen, maar doordat er geen openbaar vervoer vanuit het vliegveld naar het centrum ging (alleen taxi’s en die vond ik te duur) en ik nog steeds ziekjes was, heb ik maar besloten gelijk naar Miri door te reizen. Een local was zo vriendelijk om me met zijn bestelbusje bij het busstation af te zetten, van waaruit ik om 1.15 uur de bus naar Miri heb genomen.

Dag 287: Gunung Mulu Nationaal Park, Maleisië

Midden in de nacht arriveerde ik op het busstation in Miri. Hier heb ik nog een aantal uur gewacht tot zonsopkomst, waarna ik de eerste lokale bus naar het lokale busstation heb genomen. Ook hier moest ik weer even wachten op een bus, maar even voor de middag was ik – na bijna twee dagen non-stop te hebben gereisd – dan eindelijk waar ik moest zijn: op het vliegveld in Miri voor mijn vlucht om 14.25 uur naar Mulu. Hier ligt het Gunung Mulu Nationaal Park dat zomaar eens de meest indrukwekkende bestemming in heel Borneo zou kunnen zijn. Er zijn maar een paar parken in de wereld die zoveel natuurwonderen in zo’n kleine plaats samen pakken. Van enkele van ’s werelds meest ongelofelijke (en toegankelijke) grotten, tot briljant oud gegroeid tropisch regenwoud, en sommige door en door natuurlijke eigenaardigheden zoals de Pinnacles formatie op Mt Api, Mulu Nationaal Park is werkelijk één van ’s werelds grootse wonders. Ik arriveerde er in de middag (de vlucht was slechts een half uur, maar met adembenemende uitzichten op de jungle van Borneo), waardoor ik er de eerste dag niet veel meer heb kunnen doen (de laatste begeleide toers naar de grotten vertrokken namelijk om half 3 ’s middags).

Dag 288: Gunung Mulu Nationaal Park, Maleisië

De tweede dag in Gunung Mulu Nationaal Park heb ik daarentegen wel goed besteed. ’s Morgens ben ik met een begeleide toer naar twee zogenaamde ‘show grotten’ geweest: Wind Cave en Clearwater Cave. Bij het bedrag was een geweldig boottochtje over de Sungai Melinau inbegrepen. Wind Cave, de eerste op de toer, bevat verscheidene kamers gevuld met fantasmagorische bossen stalactieten en stalagmieten. Van Clearwater Cave, zo’n 400m verwijderd per rivier of loopbrug, wordt gezegd dat het de langste grot in Zuidoost-Azië is (de toer bezoekt slechts een klein deel van de grot nabij één van zijn ingangen). Het ware hoogtepunt in Clearwater Cave is de ondergrondse rivier die door de kamers stroomt – het zou zo uit King Salomon’s Mines kunnen zijn. In de middag heb ik een begeleide toer naar Lang’s Cave en Deer Cave genomen. Deer Cave is het paradepaardje en bevat een grotpassage waarvan beweerd wordt dat het ’s werelds langste is – meer dan 2km in lengte en 174m in hoogte. Lang’s Cave is kleiner, maar heeft enkele fascinerende kalksteenformaties. Na ons bezoek aan Lang’s Cave en Deer Cave nam onze gids ons nog naar een uitkijkgebied waar je de gigantische mond van Deer Cave kunt observeren, van waaruit in de namiddag miljoenen vleermuizen uitvliegen om zich op jungle insecten te voeden. Gedurende ruim een uur heb ik hier liggen kijken naar de tientallen troepen vleermuizen die als rookpluimen uit de grot verschenen. Dit was erg indrukwekkend om te zien en het behoort dan ook tot één van mijn wildleven hoogtepunten van mijn wereldreis tot nu toe.

Dag 289: Niah Caves Nationaal Park, Maleisië

Vanmiddag ben ik om 13.05 uur terug gevlogen naar Miri. Een medereiziger was zo aardig om me met zijn huurauto op het busstation af te zetten, van waaruit ik een bus naar het Niah Kruispunt heb genomen. Hier aangekomen bleek op transport naar Niah Caves Nationaal Park weer eens een monopolie te zijn gevestigd met als bijbehorend gevolg veel te dure prijzen (30 Maleisische ringgit, zo’n 7 euro, voor slechts 15km). Ik besloot daarom maar aan wat locals te vragen of zij me niet voor een goedkoper bedrag wilden vervoeren en jawel hoor – het was mogelijk. Sterker nog, achteraf bleek de local die me naar Niah Caves Nationaal Park had gebracht er zelfs helemaal niets voor te vragen, maar doordat ik zijn goedwillendheid wel kon waarderen heb ik hem toch wat geld voor de benzine gegeven. Eenmaal in het nationaal park aangekomen bleek echter dat het parkkantoor al was gesloten (het was al na 5 uur), waardoor ik vreesde weer terug te moeten lopen naar Batu Niah, de uitvalsbasis voor het park 3km ten noorden van Niah Caves Nationaal Park. Net toen ik de benenwagen wilde nemen zag ik gelukkig nog een medewerker die me een sleutel van één van de hostels gaf. ’s Avonds heb ik het – gezien de afwezigheid van ook maar enig leven in het nationaal park – rustig aan gedaan.

Dag 290: Niah Caves Nationaal Park, Maleisië

Vanmorgen ben ik vroeg opgestaan om de enorme diepe grotten van Niah Caves Nationaal Park te gaan verkennen. De grotten behoren tot Borneo’s meest ongelofelijke natuurlijke attracties en bevatten enkele van de oudste bewijzen van menselijke bewoning in Zuidoost-Azië; rotskunst en kleine kano-achtige doodskisten (doodsschepen) binnen de groene muren van de Painted Cave indiceren dat het ooit een begraafplaats was, en carbondatering stelt de oudste relikwieën op 40,000 jaar geleden. Naast deze Painted Cave, waarin ze bezig waren met de opgraving van een prehistorisch mens, bezocht ik ook nog de Trader’s Cave, Great Cave en Gan Kira, of Moon Cave. Van al deze grotten was de Great Cave ongetwijfeld het hoogtepunt; zelden heb ik zo’n grote grot gezien. Het pad dat in de kasteelachtige duisternis in de achterkant van de grot verdwijnt deed me denken aan Jules Verne’s Journey to the Centre of Earth of de stad van Zion in de Matrix films; erg dope dus. In de namiddag lifte ik samen met een Zwitser – bij afwezigheid van transport van het park terug naar Niah Kruispunt – in de achterbak van een pick-up truck terug naar Miri. Met diezelfde Zwitser heb ik ’s avonds ook nog wat gegeten en een aantal biri’s geklapt.

Dag 291: Bandar Seri Begawan, Brunei Darussalam

Vanmorgen ben ik vroeg opgestaan, omdat ik om 8 uur de bus naar Brunei had. In Bandar Seri Begawan (meestal BSB of Bandar genoemd), de hoofdstad van Brunei, arriveerde ik even voor de middag. Opmerkelijk was de afwezigheid van de chaos die de meeste reizigers in Zuidoost-Azië verwachten hen te begroeten bij aankomst. In feite introduceert centraal BSB zichzelf aan de reiziger als een stille, plezierige, groengestipte stad met een lage skyline die is gedecoreerd met minaretten en een nette ordening van gebouwen. Maar ondanks de stad zijn nogal steriele atmosfeer en bijna totale gebrek aan nachtleven is het nog steeds een interessante plaats om een dag of twee te spenderen. Op mijn eerste dag in BSB heb ik allereerst het Royal Regalia Museum (een recreatie van de sultan’s kroningsdag en een tentoonstelling van de geschenken die de sultan van verschillende staatshoofden en koninklijke families heeft ontvangen) bezocht. Na het Royal Regalia Museum heb ik de Jame’Asr Hassanal Bolkiah Moskee, de grootste moskee in het land, bezocht. Vanuit Taman Persiaran Damuan (een landschapspark) heb ik vervolgens nog het Istana Nurul Imam (de sultan zijn geweldige paleis) bekeken, maar veel kon je hier helaas niet van te zien. Hetzelfde gold voor de toegangspoort van het paleis, waar het uitzicht op het paleis eigenlijk nog slechter was dan in Taman Persiaran Damuan. Wel zag ik hier net voordat ik er aan kwam de sultan onder begeleidende escorte het paleis inrijden en even later kwam zijn zoon ook nog in zijn Ferrari langs gescheurd. De laatste bezienswaardigheid van vandaag, de Omar Ali Saifuddien Moskee, bezocht ik in de avond. De verlichte moskee, die in 1958 was gebouwd tegen een kostenplaatje van ongeveer US$5 miljoen, lijkt dan te drijven als een verschijning over zijn lagune. Net als in de Jame’Asr Hassanal Bolkiah Moskee kon ik er echter niet naar binnen, omdat het op dat tijdstip geen bezoekuur was voor niet-moslims, waardoor ik er eigenlijk alleen maar om heen heb gelopen. ’s Avonds heb ik het noodgedwongen rustig aan gedaan, want door het strenge islamitische karakter  van Brunei (geen alcohol en dus ook geen nachtleven) veranderde BSB na zonsondergang in een spookstad.

Dag 292: Bandar Seri Begawan, Brunei Darussalam

Op mijn tweede dag in BSB ben ik naar het Empire Hotel & Country Club in Jerudong gegaan. Dit hotel, een prominente herinnering aan Prins Jefri’s schandalige uitgavenpatronen, kostte 1.1 miljard dollar om te bouwen (het is ’s werelds duurste hotel dat ooit gebouwd is) en het laat dat zien – van de zwevende hoogten van het monumentale overvloedige atrium tot de Jack Nicklaus-ontworpen golfbaan. Ondanks dat het waar is dat het hotel alle subtiliteit van een Las Vegas casino heeft, is het zeker een spektakel dat het waard is om te bekijken. En als je de over de terreinen rondzwerft vraag je jezelf af hoe ze ooit hebben kunnen verwachten dat deze plaats ooit rendabel zou worden. Er verbleven namelijk helemaal niet zo heel veel mensen in (de zwembaden waren vrijwel leeg), maar ondanks dat bestaat het inmiddels toch al bijna 10 jaar. Ik zelf zou er echter nooit een kamer boeken, want het was zeker niet het mooiste hotel wat ik ooit gezien heb (enorm was het daarentegen wel); vergelijk het bijvoorbeeld met het Sukhothai in Bangkok en de keuze is vrij snel gemaakt. In de middag heb ik de veerboot naar Pulau Labuan genomen, waar ik tegen de avond aankwam. ’s Avonds ben ik hier met een Maleisiër die bij mij op de slaapzaal lag wat gaan eten en drinken, wat erg gezellig was.

Dag 293: Pulau Labuan, Maleisië

Van dezelfde Maleisiër met wie ik gisteren wat ben gaan eten en drinken leende ik vandaag de brommer om het eiland te gaan verkennen. Echt veel was hier echter niet te zien, maar ondanks dat ben ik er toch een halve dag met de brommer op uit geweest. Ik bezocht onder andere de An’Nur Jamek Moskee, de WOII Herdenkplaats, het vredespark en enkele stranden aan de westkust. ’s Avonds ben ik weer met de Maleisiër en een Australische, die ook bij mij op de slaapzaal lag, wat gaan eten en drinken.

Dag 294: Kota Kinabalu, Maleisië

Vanmorgen ben ik vroeg opgestaan, omdat ik om 8 uur de veerboot naar Kota Kinabalu had. Hier kwam ik tegen de middag aan. Aanvankelijk wilde ik meteen doorreizen naar Kinabalu Nationaal Park, maar doordat ik Mt Kinabalu sowieso al niet ging beklimmen en daarnaast de rafflesia bloem (’s werelds grootste bloem) er op dit moment ook nog niet eens in bloei was, heb ik maar besloten in Kota Kinabalu te blijven om daar in plaats van Kinabalu Nationaal Park de volgende dag een bezoek te brengen aan Tunku Abdul Rahman Nationaal Park. De rest van de dag heb ik behalve een aantal zaken geregeld niet veel meer gedaan.

Foto’s

3 Reacties

  1. Rayke:
    23 december 2010
    Indrukwekkend allemaal.
    Prettige feestdagen van ons allemaal!!
  2. Nancy Deckers:
    23 december 2010
    hoi roy wat een mooie verhalen schrijf je toch, je moet er maar een mooi reisboek van maken je hebt talent ervoor hier is het onder tussen zo wit geworden van de sneeuw het lijkt hier wel oosterijk je hoeft hier niet op wintersport te gaan we krijgen dit jaar een witte kerst leuk toch ,oma was nog hier vandaag en heeft het nog over je gehad die gaat je missen dit jaar zal toch wel raar voor je zijn kerst vieren zonder vrienden en fam wil je dus even sterkte wensen en een fijne kerst en nog veel reis plezier doe voorzichtig en have fun liefs nance
  3. dien mam:
    30 december 2010
    Hey Roy,
    Ik heb nu pas tijd gehad om alles te lezen en je foto's te bekijken. Nog even en dan sluit je 2010 af voor wat betreft je wereldreis en zit het grootste deel erop en zal 2010 wel het meest indrukwekkende jaar uit je leven zijn. Dit zul je allemaal niet meer snel meemaken in 1 jaar tijd. Nu nog even genieten in 2011 en dan begint het echte leven; werken.
    Maar eerst gaan wij binnenkort samen met ons 2 nog even een leuke tijd hebben.
    Gooie roetsch! Tot gauw.
    Dien Mam