Frustraties op de terugweg naar Azië

8 september 2010 - Guilin, China

OLÁ!!!

Na de nodige problemen (zie hierna) ben ik via Malawi en Mozambique dan toch nog vanuit Johannesburg naar Hong Kong kunnen vliegen, om van hieruit vervolgens door China te gaan reizen. De drie maanden die ik in Afrika heb gereisd zijn me goed bevallen. Hoogtepunten waren (natuurlijk) het WK voetbal, Zuid-Afrika, Zanzibar, de nationale parken, de vriendelijkheid en gastvrijheid van de bevolking en last but not least de verbaasde blikken van de Afrikaanse kinderen (de leukste ter wereld) wanneer ze een mzungu (‘wit persoon’ of ‘buitenlander’) zagen. Toch ben ik ook wel weer heel blij terug te zijn in Azië, mijn favoriete werelddeel. Ik heb me door de criminaliteit namelijk nooit helemaal op mijn gemak kunnen voelen in Afrika. Misschien niet helemaal terecht van me, maar er waren genoeg momenten dat ik in iedere zwarte een crimineel zag. Vanaf nu dus even geen zorgen meer over waar je wel of niet kunt lopen of gaan en geen races tegen de klok meer om voor zonsondergang ergens te arriveren of weer terug in je accommodatie te zijn. En eindelijk weer eens wat nachtleven, want ’s avonds is er in Afrika (met uitzondering van Kaapstad en Maputo) helemaal niets te doen. Een korte vergelijking tussen Azië en Afrika acht ik dan ook op zijn plaats:

 

Azië

Afrika

 Verklaring

 Accommodatie

X

 

  • Meer, daardoor ook goedkoper en betere prijs-kwaliteit-verhouding in Azië

 Bevolking

X

X

  • Heel vriendelijk en gastvrij, met name in Zuid-Afrika
  • Aziaten zijn hele rustige en ontspannen mensen, maar ook de grootste leugenaars ter wereld

 Bezienswaardigheden

X

 

  • In Afrikaanse steden zijn er, behalve markten en musea (wat ik persoonlijk niet erg interessant vind), weinig bezienswaardigheden
  • In Aziatische steden zijn er niet alleen meer, maar ook interessantere bezienswaardigheden (ik houd van boeddhistische tempels)
  • Hetzelfde geldt overigens ook voor de bezienswaardigheden buiten de steden

 Cultuur

X

 

  • Boeddhisme heeft iets mystieks en fascineert, dus Azië

 Drinken

X

 

  • Bier smaakt overal goed, maar is makkelijker verkrijgbaar in Azië

 Eten

X

 

  • Als liefhebber van rijstgerechten en exotische vruchten: Azië

 Landschap

X

X

  • De Afrikaanse landschappen waren mooi en indrukwekkend
  • Hetzelfde geldt voor de tropische landschappen in Azië (waar ik persoonlijk meer van houd)

 Transport

X

 

  • Met uitzondering van Zuid-Afrika, dat een meer dan uitstekend openbaar vervoernetwerk heeft, in ieder Aziatisch land beter

 Veiligheid

X

 

  • Er zijn vrijwel geen landen in Azië waar je als reiziger gevaar loopt
  • Helaas is het tegenovergestelde waar voor Afrika

 Vrouwen

X

 

  • Geen dikkerds in Azië, plus ik val niet op zwart

Dan verder met Hong Kong, wat wederom een hoogtepunt van mijn wereldreis was. Nu ik wat meer van het land heb gezien kan ik niet anders zeggen dan dat het de mooiste stad is die ik tot nu toe heb bezocht (hiertoe behoren overigens ook Bangkok en Kaapstad). Hou je van shoppen, dan moet je hier zijn. Alle grote internationale modemerken hebben er één of meerdere vestigingen en om de zoveel meter kom je een winkelcentrum tegen. Verder kun je er naar het strand, ontzettend lekker eten en ook het nachtleven is er uitstekend. Maar of je nu rondhangt in een park of eeuwenoude tempels bezoekt, altijd is er die indrukwekkende wolkenkrabbende skyline. Wow!

De eerste dagen in China waren hardcore. Vrijwel niemand spreekt er Engels en alles staat er in het Chinees aangegeven. Even een leuk gesprek met iemand aanknopen zit er dus niet in. Het moeilijkste is misschien nog wel het regelen van transport. Lang niet alles staat in een reisgids beschreven, waardoor je zo nu en dan ook dingen zult moeten vragen. Maar hoe doe je dit als niemand Engels spreekt? De enige mogelijkheid is de bevolking in een Chinees woordenboek het Chinese woord aanwijzen, waarna zij je hopelijk in de juiste richting sturen. Dit gaat met handen- en voetenwerk en is allerminst duidelijk. Ook als je eenmaal de richting weet is het niet gemakkelijk te vinden waar je daadwerkelijk moet zijn. Vaak is de enige optie het vergelijken van de Chinese woorden op gebouwen of borden met de woorden in je Chinese woordenboek, wat – gezien er zoveel verschillende letters zijn die allemaal ontzettend veel op elkaar lijken – ook weer een hele opgave is.

Dag 183: Nkhata Bay, Malawi

Vanmorgen ben ik met een minibusje vanuit Mzuzu naar Nkhata Bay gereisd. Doordat ik nog slechts acht dagen over had om van het noorden van Malawi via Mozambique naar Johannesburg af te reizen moest ik mijn bezoek aan Malawi, waar ik perse een bezoek aan het Malawi Meer – een prachtige scherf van kristalwater dat zich zo’n 500km langs Malawi’s oostelijke grens uitstrekt en het van de wilde en bergachtige kust van Mozambique en Tanzania afscheidt – wilde hebben gebracht, beperkt houden tot slechts één plaats aan het meer. Dit is Nkhata Bay geworden, een weelderige tropische inham op de noordelijke meeroever dat met zijn Carribeaneske milieu een constante stroom reizigers lokt. Dit zou een fantasievolle aanraking kunnen zijn, maar de baai is best pittoresk bij zonsopkomst en zonsondergang, en de meeste recreatie bestaat zeker voor een groot deel uit liggen bij het water. ‘Het stadje’, dat in een geul genesteld is met de baai in het westen en een zachte helling dicht bos in het oosten, is een drukke koppeling van markten, ambachtstallen, lokale activiteit en bezoekers. De goede dwarsdoorsnede van ‘lodges’ hier zijn allemaal volledig uitgerust om je van dageraad tot ver na bedtijd te vermaken en het is gemakkelijk om binnen hun terrein in eten, slapen en drinken te sussen. Lokale eettentjes frekwenteren, met de locals mengen en gewoon rondzwerven zijn erg leuk en zeker de extra energie waard. In de middag ben ik naar Chikale Beach in Chikale Bay gewandeld. Onderweg bekeek ik een aantal lodges, waar het goed vertoeven leek. Ook het meer zelf was mooi: smaragdgroen water dat door de helderheid en de 500 soorten vis die in het meer leven uitstekende duik- en snorkelmogelijkheden biedt. In de namiddag heb ik de nachtbus naar Blantyre genomen.

Dag 184: Tete, Mozambique

Om 2 uur ’s nachts kwam ik aan in Blantyre. De bus vertrok echter pas om 5 uur naar de volgende bestemming, waardoor ik nog drie extra uurtjes in de bus kon blijven slapen. Na zonsopkomst heb ik vervolgens een minibusje naar Mwanza genomen, een plaatsje aan de Malawiaans-Mozambikaanse grens. De Malawiaanse en Mozambikaanse immigratiekantoren lagen echter 5km uit elkaar en omdat het in die hitte geen optie was om met al mijn bagage te lopen, besloot ik me per fietstaxi van het ene naar het andere immigratiekantoor te laten brengen. Maar doordat het grensgebied tussen Malawi en Mozambique behoorlijk heuvelachtig is en de fietstaxi geen versnellingen had moest ik uiteindelijk toch nog een aanzienlijk stuk lopen. Eenmaal bij het Mozambikaanse immigratiekantoor aangekomen vroeg ik een visum aan. Dit was niet alleen vele malen sneller geregeld dan bij de Mozambikaanse ambassade in Dar es Salaam (vijf minuten in plaats van vijf werkdagen!), maar ook nog eens bijna de helft zo goedkoop (190 Zuid-Afrikaanse rand, zo’n 26 dollar, in plaats van 45 dollar). Aan de andere kant van de grens nam ik een minibusje naar Tete, de warmste plaats in Mozambique, waar ik in de middag aankwam. Ik ging er op zoek naar goedkope accommodatie in de buurt van het busstation, omdat ik hier de volgende morgen al om 4.30 uur moest zijn, maar dit bleek nog niet zo eenvoudig. Budgetaccommodatie is in Mozambique, en zeker in het noorden, schaars. Uiteindelijk vond ik – na lang onderhandelen – toch nog een kamer in een pension voor 400 Mozambikaanse meticais, zo’n 10 euro. ’s Avonds at en dronk ik nog wat met een Zwitserse, die in hetzelfde pension verbleef en morgen net als mij om 4.30 uur een minibusje naar Chimoio had.

Dag 185: Maxixe, Mozambique

Vanmorgen, of eigenlijk vannacht, ben ik vroeg opgestaan omdat ik om 4.30 uur dus het minibusje naar Chimoio had. Er waren op dit tijdstip nog opvallend veel mensen op straat; hoogstwaarschijnlijk kwamen ze terug van een avondje stappen (het nachtleven schijnt erg goed te zijn in Mozambique). Even voor de middag kwam ik aan in Chimoio, waarna ik op zoek ging naar transport dat me verder zuidelijk kon vervoeren. Ik wilde aanvankelijk naar Vilanculos, maar omdat het enige transport naar Vilanculos vanuit Chimoio belachelijk duur was (900 Mozambikaanse meticais, zo’n 18 euro; dit ten opzichte van de 300 Mozambikaanse meticais die ik betaalde voor het ritje per minibus van Tete naar Chimoio, wat ongeveer dezelfde afstand was), besloot ik op zoek te gaan naar andere opties. In de rij bij de pinautomaat, waar ik om de één of andere reden geen geld uit kon krijgen, werd me verteld dat ik in Inchope, een bus naar Vilanculos voor 400 Mozambikaanse meticais kon nemen. Dit besloot ik te doen, maar voordat ik naar Inchope zou reizen moest ik wel nog eerst aan Mozambikaanse meticais komen, want ik had helemaal geen lokaal geld meer. De banken waren echter allemaal dicht (het was zaterdag), waardoor de enige optie geld wisselen op de zwarte markt was. Ik nam me ditmaal voor extra voorzichtig te zijn, maar dat mocht ook nu weer niet baten. Voor 20 euro kreeg ik 1020 Mozambikaanse meticais. Ik telde het geld na en het klopte, op 50 Mozambikaanse meticais na. Ook nu ging het weer mis bij het teruggeven van het geld. De geldwisselaar telde het geld samen met me na en kwam inderdaad tot de conclusie dat hij me 50 Mozambikaanse meticais te weinig had gegeven. Wat er toen precies gebeurd is, is me niet helemaal duidelijk, maar hoogstwaarschijnlijk had hij de biljetten dubbel gevouwen en zodoende ook dubbel geteld, want achteraf bleek dat ik precies 500 Mozambikaanse meticais tekort kwam. Een wisseltruc die bij mij bekend was en ik snap dan ook niet dat ik erin ben kunnen trappen. Ondanks dat ik nu wel weer een wijze les heb geleerd voor in de toekomst, namelijk dat je je geld altijd zelf na moet tellen wanneer je het uit handen hebt gegeven, zal ik in de toekomst niet meer snel geld wisselen op de zwarte markt. De geldwisselaars zijn namelijk zo gehaaid dat je er bijna altijd op verliest, zij het niet door een ongunstige koers dan zij het wel doordat je opgelicht wordt. Nadat ik geld had gewisseld op de zwarte markt heb ik een minibusje naar Inchope genomen, van waaruit ik in de namiddag de nachtbus naar Maxixe nam (dit was iets duurder, 600 Mozambikaanse meticais, maar het leek me niet zo’n verstandig idee om midden in de nacht in Vilanculos te arriveren).

Dag 187 t/m 189: Tofo, Mozambique

De volgende morgen heb ik in Maxixe de veerboot naar Inhambane genomen, van waaruit ik met een minibusje naar Tofo ben gereisd. Tofo is al lang legendarisch in de vakantiegangers scene van Zuidelijk Afrika, met zijn azure wateren, lange boog strand, gemakkelijke bereikbaarheid en eeuwige party-time atmosfeer. Iets naar het zuiden en gemakkelijk bereikbaar vanuit Tofo is Tofinho, Mozambique’s onofficiële surfhoofdstad. De eerste en de tweede dag heb ik mijn blog geschreven en geplaatst en de derde dag ben ik gaan snorkelen met walvishaaien. Dit was wederom een hoogtepunt van mijn wereldreis. Met een speedboat gingen we op zoek naar dolfijnen, bultruggen, mantaroggen, rifhaaien en walvishaaien. Je moest je goed vasthouden wilde je niet van de speedboot af vallen, want door de hoge snelheid in combinatie met de hoge golven vloog hij meer over het water dan het hij er over vaarde. Binnen één minuut was het al raak: een dolfijn. Vrijwel meteen daarna zagen we in de verte een aantal bultruggen ademen, met hun staart op het water slaan en zelfs een aantal sprongen maken. We zijn hier naar toe gevaren, waarna we ze van dichterbij hebben bekeken. Prachtig hoe deze dieren kunnen springen! Na een tijdje naar de bultruggen te hebben gekeken gingen we op zoek naar de walvishaaien. Binnen vijf minuten hadden we er één gevonden, een vrouwtje. Vrouwtjeswalvishaaien zijn kleiner dan mannetjeswalvishaaien, maar ondanks dat nog steeds zo groot als een bus. In totaal heb ik bijna een uur met de walvishaai gesnorkeld. Ik bekeek hem van alle kanten; van achter, van voor en van opzij. Wow! Helaas was ik mijn digitale camera op de boot vergeten, dus ik heb er geen foto’s van kunnen maken.

Dag 189: Maputo, Mozambique

Vanmorgen, of eigenlijk vannacht, ben ik vroeg opgestaan, omdat ik om 4 uur een minibusje naar Maputo had. Halverwege de rit kreeg de chauffeur een telefoontje dat er in Maputo werd gestaakt. Alle toegangwegen naar de hoofdstad waren geblokkeerd, waardoor het niet meer mogelijk was Maputo in of uit te gaan. Bovendien waren er overal rellen uitgebroken, waarbij alles werd vernield of in brand gestoken (voor een indruk van de situatie, plus dope foto’s, klik hier). De chauffeur besloot daarom maar terug te keren naar Tofo. Dit was voor mij echter geen optie, omdat ik – via Maputo – naar Johannesburg moest afreizen voor mijn terugvlucht op 3 september naar Hong Kong. Ik kon dus twee dingen doen: uitstappen en in de plaats waar de chauffeur was gestopt wachtten totdat de situatie voorbij was (of in ieder geval was bedaard) óf met een ander minibusje – dat wel door ging naar Maputo – doorrijden tot Benfica (een stadje ongeveer 15 minuten rijden van Maputo) en daar wachtten totdat de situatie voorbij was. Ik besloot dit laatste te doen; de kans leek me namelijk klein dat de problemen ernstiger waren dan de problemen eerder dit jaar in Bangkok (zie mijn blog ‘Indochina: Vietnam’). Niets was echter minder waar; na drie dagen waren er bij de rellen maar liefst 10 doden en 155 gewonden gevallen. Na een tussenstop van ruim een uur (het was te gevaarlijk om door te rijden) kwamen we tegen de middag aan in het laatste plaatsje voor Benfica. Hier waren echter ook rellen bezig, waardoor ik wel tot Maputo in het minibusje moest blijven zitten. Autobanden waren op de weg in brand gestoken en daarnaast werd de weg ook nog geblokkeerd door bomen. De junta vuurde op de rebellerende Mozambikanen rubberkogels af om ze op een afstand te houden en zodoende te voorkomen dat zij het langsrijdende verkeer konden bekogelen met stenen. Eenmaal buiten dit plaatsje konden we ongehinderd doorrijden naar Benfica. Hier konden we aanvankelijk nog om de wegblokkades heen zigzaggen, maar naarmate we dichter bij Maputo kwamen werd dit steeds moeilijker. Het waren nu ook niet alleen meer autobanden die in brand stonden, maar daarnaast ook auto’s, containers en olievaten. Wegen waren opengebroken en besprenkeld met het glas van gebroken bierflessen. En tot overmaat van ramp kwam ons minibusje ook nog eens vast te zitten in het zand. Sjonge de jonge, waar ben ik aan begonnen?!? Toen we eenmaal uit het zand waren geraakt, gebeurde niet veel later waar ik al de hele tijd bang voor was. We konden niet meer verder. Het hele busje moest de resterende 10km naar Maputo lopen. Gelukkig was de situatie inmiddels wat bedaard, waardoor het enigszins veilig was geworden om over straat te lopen. Ik vroeg een medepassagier met me mee te lopen en samen met hem liep ik naar het vliegveld. Hier namen we een taxi die ons onder een escorte van de junta naar de backpacker bracht waar ik een dorm had gereserveerd. Ook tijdens deze escorte vuurde de junta er weer op los; ditmaal echter geen rubberkogels - maar net als in Benfica - traangas (damn, wat prikt dat spul). In het centrum, waar de backpacker lag, was het gelukkig wel rustig. Geen wegblokkades en geen rellen, waardoor we het laatste stukje zonder escorte konden rijden. Tegen zonsondergang (volgens schema zou ik hier rond het middaguur arriveren) was ik dan eindelijk gearriveerd waar ik moest zijn, veilig en wel in mijn backpacker in Maputo.

Dag 190: Johannesburg, Zuid-Afrika

De volgende morgen ben ik vroeg opgestaan, omdat ik met twee Duitsers naar het busstation zou gaan om te kijken of er een bus vanuit Maputo naar Johannesburg vertrok. Gisteren ging hun bus niet en daardoor hoopten ze – net als mij overigens – dat dit vanmorgen, of anders op een later tijdstip vandaag, wel het geval zou zijn. Toen ik wakker was vertelden ze me echter dat ze zich hadden bedacht; ze gingen naar het vliegveld om te kijken of ze nog een vlucht naar Johannesburg konden krijgen zodat ze hun terugvlucht naar Duitsland later die dag nog zouden kunnen halen. Ik besloot daarom maar zelf naar het busstation te gaan. Hier bleek aanvankelijk dat de bussen vandaag niet meer zouden vertrekken. Één van de bussen had het gisteren al geprobeerd en was toen door rebellerende Mozambikanen bekogeld met stenen, waardoor één raam aan diggelen was gegaan. Er werd mij verteld dat de enige mogelijkheid om nog op tijd mijn vlucht naar Hong Kong te halen vliegen naar Johannesburg was. De vraag was echter of er nog vluchten vrij waren (afgezien van het feit dat deze waarschijnlijk belachelijk duur zouden zijn). Gelukkig vertelde de buschauffeur me – net toen ik naar het vliegveld wilde vertrekken – dat ze vandaag toch nog naar Johannesburg zouden gaan, maar dat ze alleen nog niet wisten wanneer. Ik ben daarom terug naar mijn backpacker gerend om mijn bagage op te halen, waarna ik weer richting busstation ben gelopen. Één bus was inmiddels al vertrokken en de andere, laatste bus vertrok ruim een uur later. Onderweg was het opvallend rustig. De wegen waren weer vrij en er was niet of nauwelijks nog iets van de rellen van gisteren te merken. Zonder oponthoud arriveerde ik dus na zonsondergang in Johannesburg. Ik had echter nog geen accommodatie en had ook niet echt een idee van waar ik in de buurt van het busstation kon overnachtten (ik had geen reisgids meer van Zuid-Afrika en had geen adres van de backpacker waar ik eerder in Johannesburg verbleef). Wel had ik twee folders van backpackers in Johannesburg meegenomen uit de backpacker in Maputo. Samen met een medepassagier (Isaac), die werd opgehaald door een vriend van hem, reed ik naar deze plaatsen toe. De eerste backpacker was te duur, maar de tweede backpacker, in Crystal Gardens, was wel betaalbaar. Het duurde even voordat we hem hadden gevonden, maar uiteindelijk – het was inmiddels al avond – waren we er dan toch beland. De chauffeur nam echter geen genoegen met de 30 Zuid-Afrikaanse rand die ik hem gaf (hij had van tevoren niet gezegd dat ik moest betalen). Hij wilde 100 Zuid-Afrikaanse rand (zo’n 10 euro) hebben voor het ritje van het busstation naar de backpacker, maar dit kon en wilde ik hem niet geven, omdat ik het in de eerste plaats niet had (ik had nog net genoeg geld op zak om mijn accommodatie, plus transport naar het vliegveld de volgende dag te betalen) en ik het in de tweede plaats een belachelijk hoog bedrag vond. Pick-up door de backpacker was namelijk gratis en daarnaast moest hij Isaac sowieso al naar huis brengen (van Isaac naar de backpacker was niet ver, zij het dat het wel lang duurde voordat we er waren doordat hij niet wist waar het was; maar goed dat is zijn probleem). Wat volgde was een flinke discussie, maar nadat hij agressief begon te worden ben ik maar naar binnen gelopen. Hij zou de volgende dag terugkomen…

Dag 191: Johannesburg, Zuid-Afrika

De dag erna stond hij inderdaad samen met Isaac weer voor de deur. Hij was het er nog steeds niet mee eens, maar wilde samen met Isaac wel zijn excuses aanbieden voor het misverstand. Best! In de morgen heb ik vervolgens een minibusje genomen naar het centrum van Johannesburg, van waaruit ik een ander minibusje naar het vliegveld nam. Toen ik hier wilde inchecken bleek dat dit niet mogelijk was. Voor Hong Kong is een uitreisticket vereist en dit had ik niet (ik had daarentegen wel een vliegticket van Macau naar Bangkok geboekt, maar dit voldeed niet). Voordat ze me konden inchecken moest ik dus eerst nog een vliegticket uit Hong Kong gaan boeken. In het internetcafé werkte de printer niet, waardoor ik weer helemaal terug moest naar de incheckbalie om te vragen of een foto van het scherm met daarop de boekingsbevestiging voldoende was. Dit was helaas niet het geval, maar ik kon de boekingsbevestiging wel naar een Word-bestand kopiëren zodat ik het ze op mijn laptop kon laten zien. Vluchten waren op de korte termijn echter best duur, waardoor ik nogmaals terug ging naar de incheckbalie om te vragen of een bootticket ook voldoende was. Helaas was ook dit weer niet het geval. Ook was het niet mogelijk om in plaats van naar Hong Kong, alleen naar Kuala Lumpur te vliegen, omdat ook hier een uitreisticket voor was vereist. Toch maar een vliegticket uit Hong Kong boeken dus. Uiteindelijk is het voor 774 Hong Kong dollar (zo’n 77,50 euro) een vliegticket van Hong Kong naar Kuala Lumpur geworden (het goedkoopste wat ik zo snel kon vinden), wat – gezien ik het vliegticket hoogstwaarschijnlijk nooit zal gebruiken – dus eigenlijk weggegooid geld is. Ik rende vervolgens weer terug naar de incheckbalie waar ik nog net voor sluitingstijd incheckte. Om 13.40 uur vloog ik gelukkig dan toch nog naar Kuala Lumpur, waar ik ’s morgens vroeg landde.

Dag 192: Hong Kong

Na een tussenstop van een paar uur vloog ik om 9.15 uur van Kuala Lumpur naar Hong Kong, waar ik in de middag landde. Nadat ik probleemloos door de immigratie was gekomen (ze controleerden niet eens of ik wel een uitreisticket had) deed zich bij de bagageclaim alweer het volgende probleem voor: bagage weg. Ik had al zo’n vermoeden dat het mis zou gaan, omdat ze me bij mijn eerste incheckpoging tot meerdere malen toe vroegen of ik na Hong Kong naar Phuket ging, en jawel hoor. Mijn bagage was alleen niet in Phuket, maar nog in Johannesburg. Het zou de volgende dag in de avond in Hong Kong arriveren. Gelukkig kreeg ik wel als vergoeding 460 Hong Kong dollar (zo’n 46 euro) aangeboden. Laat mijn bagage dus maar vaker zoek raken! Het enige nadeel was dat ik nu twee dagen in een vuil shirt moest lopen en me niet kon verzorgen, maar omdat het maar bij twee dagen bleef viel daar ook nog wel mee te leven. Nadat ik alle formulieren had ingevuld ben ik naar Ngong Ping, een plateau 500m boven zeeniveau in het westelijke deel van Lantau gegaan. Lantau, waar ook het vliegveld ligt, is twee keer zo groot als Hong Kong Island (hier bracht ik in juni al een bezoek aan; zie mijn blog ‘Op weg naar Zuid-Afrika’), maar heeft slechts 50.000 inwoners en je kunt er gemakkelijk een aantal dagen spenderen om de heuvelachtige wandelroutes te ontdekken en van de lege stranden te genieten. Op het Ngong Ping plateau bracht ik een bezoek aan Po Lin, een enorm klooster- en tempelcomplex dat ’s werelds grootste buiten zittende bronzen boeddha beeld bevat, dat beklommen kan worden via 260 treden. Na mijn bezoek aan Po Lin heb ik de metro naar Tsim Sha Tsui genomen, waar ik wederom in Chungking Mansions accommodatie vond (ditmaal een aanzienlijk betere kamer dan de vorige keer). ’s Avonds heb ik het rustig aan gedaan, omdat ik moe was van de lange vliegreis naar Hong Kong.

Dag 193: Hong Kong

Vandaag werd ik pas rond het middaguur wakker; ik had dus blijkbaar wat slaap in te halen. Ik heb vervolgens een paar uur in Kowloon Park, een oase van groen na het gedrang en de drukte van Tsim Sha Tsui, doorgebracht. Het is een geweldige plaats om de Hong Kongers zichzelf te zien vermaken, vooral vandaag (het was zondag) omdat de plaats was afgeladen met Filipijnse, Indonesische en Sri Lankaanse gastarbeiders die van hun vrije dag genoten door te zingen, dansen en te flirten. Erg leuk! Het park had daarnaast ook een vogelhuis, buitenzwembad en voetbalveld. In de namiddag heb ik de Star Ferry naar Hong Kong Island genomen, van waaruit ik vervolgens een bus naar het pittoreske Repulse Bay nam. Hier heb ik een uurtje op het strand gelegen. Verder bracht ik er ook nog een bezoek aan de ongebruikelijke Kwun Yam schrijn, waar het omringende gebied gevuld is met een verbazingwekkende verzameling van godheden en beelden – van goudvissen en apengoden tot de meer familiare beelden van Tin Hau. Het oversteken van de Longevity Bridge even voor de schrijn wordt verondersteld drie dagen aan je leven toe te voegen; ik stak hem twee keer over, dus dat zou betekenen dat ik zes dagen langer leef (jeej!). ’s Avonds bracht ik in Kowloon nog een bezoek aan de Temple St nachtmarkt, waar ik mijn toekomst heb laten voorspellen. Aan mijn hoofd en handen kon hij aflezen dat ik lang leef; afgezien van een kleine operatie gezond blijf; niet teveel bier moet drinken, omdat ik anders problemen met mijn buik of blindedarm krijg; niet moet gaan gokken; pas moet trouwen na mijn 26ste; in China of Hong Kong moet gaan wonen en een creatieve baan moet zoeken, omdat een kantoorbaan niks voor mij is. Aight!

Dag 194: Shēnzhèn, China

Vanmorgen ben ik vroeg opgestaan om mijn visum voor China te regelen. Dit valt normaliter eenvoudig te regelen, zij het niet dat er een pasfoto met een blauwe achtergrond voor vereist was. Ik had echter alleen pasfoto’s met een witte achtergrond, waardoor ik op zoek moest naar een plek waar ik pasfoto’s met een blauwe achtergrond kon laten maken. De enige plek die ik vond vroeg zich hier maar liefst 90 Hong Kong dollar (zo’n 9 euro) voor, maar dat kon ik als budgetreiziger helaas niet veroorloven. Na ook het hele metrostation te zijn afgelopen vond ik eindelijk een andere plek waar ik pasfoto’s kon laten maken. Dit was een machine, maar deed het niet. Daarom maar weer terug naar een ander reisbureau. Gelukkig deden zij niet moeilijk over de kleur van de achtergrond van de pasfoto, waardoor ik maar besloot mijn visumaanvraag bij hen in te dienen. Deze haalde ik om 6 uur op, waarna ik direct de metro naar de Hong Kong-Chinese grens heb genomen. In Shēnzhèn, aan de andere kant van de grens, ging ik vervolgens op zoek naar een ticket voor de nachtbus naar Guìlín. Vrijwel meteen werd me een busticket naar Guìlín aangeboden voor 280 Chinese yuan (zo’n 32 euro). Dit leek me echter wat veel geld voor een busrit van slechts 10 uur, waardoor ik besloot een lagere prijs te onderhandelen. Uiteindelijk kon ik het voor 180 Chinese yuan (zo’n 21 euro) krijgen, maar omdat dit pas de eerste aanbieder was en er al zoveel van de prijs was afgegaan besloot ik eerst nog even verder te kijken naar wat er wellicht nog meer mogelijk was. Door een extreem irritant vrouwtje werd dit plan echter gedwarsboomd. Overal waar ik ging vragen wat een goede prijs was voor een busticket naar Guìlín achtervolgde ze me om vervolgens degenen aan wie ik het vroeg haar prijs (230 Chinese yuan, zo’n 26 euro) te laten noemen. Ik heb haar meerdere malen verzocht me met rust te laten, maar het mocht niet baten; ze bleef me lastigvallen. Na een half uur was ik het zat en besloot ik het busticket maar gewoon voor 180 Chinese yuan te kopen bij degene die me als allereerste een busticket naar Guìlín had aangeboden. De bus was echter inmiddels al vertrokken (hij zei eerst dat de bus om 9 uur zou vertrekken, maar dit was het nog niet), waardoor ik opnieuw op zoek moest naar een busticket. Ik liep weer iemand anders tegen het lijf die me vertelde dat er geen bussen meer naar Guìlín reden vannacht, maar ik kon via hem wel een ticket voor de nachtbus naar Maoming kopen om van daaruit de volgende morgen de trein naar Guìlín te nemen. Dit zou zelfs nog goedkoper zijn dan de rechtstreekse nachtbus. Omdat ik na 6 maanden reizen dingen eerst moet zien om ze vervolgens pas te geloven, was ik sceptisch over of wat hij zei wel allemaal waar was. Wie weet was het wel een soort van verkooppraatje om mij in zijn bus te krijgen, zonder dat ik ook maar iets dichter bij Guìlín zou komen. Ik had eerlijk gezegd geen idee waar Maoming lag, maar hij wist me te vertellen dat het slechts enkele uren met de trein van Guìlín af lag en dat de treinrit me slechts 14 Chinese yuan (zo’n 2 euro) zou kosten. Dat klonk opeens toch wel weer erg aantrekkelijk. Omdat het een nogal raar mannetje was geloofde ik hem nog steeds niet helemaal, maar hij was de enige die een beetje Engels sprak, dus wat moest ik?!? Nog een half uur met mijn bagage op zoek gaan naar een ticket voor een bus die misschien wel helemaal niet meer reed? Nee. Overnachten in Shēnzhèn, terwijl ik geen enkel idee had waar op zoek te gaan naar goedkope accommodatie (Shēnzhèn is China’s rijkste stad en heeft maar liefst 10 miljoen inwoners)? Ook niet echt een optie. Nadat ik had gezien dat het inderdaad een bus met bedden was besloot ik toch maar voor 130 Chinese yuan (zo’n 15 euro) een ticket voor de nachtbus naar Maoming te kopen. Om 10 uur zat ik dan eindelijk toch nog in de nachtbus richting, hopelijk, Guìlín.

Dag 195: Guìlín, China

Om 6 uur ’s morgens kwam ik aan in Maoming. Ik nam er een bus naar de andere kant van de stad, die helemaal niet zo klein was dat die niet op de kaart zou staan (aldus de jongen via wie ik gisteren het ticket voor de nachtbus naar Maoming kocht), waar ik bij het treinstation uitstapte. Hier bleek dat het treinticket naar Guìlín niet 14, maar 76 Chinese yuan (zo’n 9 euro, in plaats van de 2 euro die me verteld was) was. Hier kon ik echter nog wel mee leven (de totaalprijs was immers niet zoveel duurder als de rechtstreekse nachtbus van Shēnzhèn naar Guìlín), maar waar ik minder blij mee was, was dat Maoming helemaal niet in de buurt van Guìlín bleek te liggen. De treinreis duurde dan ook niet slechts enkele uren, maar maar liefst 11,5 uur. Aargh!!! Behoorlijk vervelend dus als je een halve dag teveel hebt gereisd en daardoor ook nog eens een hele reisdag mist. Gelukkig was het ritje wel erg mooi, nu we gedurende bijna de gehele rit door karstlandschap reden. Om 9 uur arriveerde ik met de trein in Guìlín.

Dag 196: Guìlín, China

Wanneer het op Guìlín en zijn overweldigende karsttopografie aankomt is er goed nieuws en slecht nieuws. Het goede nieuws is dat de schoonheid van deze schilderachtige stad, al generaties gevierd door dichters en schilders, meer dan overeenkomstig zijn reputatie leeft. Als je het hectische verkeer aankunt zijn de meeste pieken en parken van Guìlín een kort fietsritje verwijderd en Li Rivier (Lí Jiāng) cruises nemen enkele van de provincie zijn meest adembenemende landschappen op. Het slechte nieuws is dat de snelle economische groei en een toenemende toeristenhandel het een uitdaging hebben gemaakt om van Guìlín’s charmes te genieten. Desalniettemin heeft Guìlín mijn reislust weer helemaal op weten te wekken. Ik huurde er een fiets, waarna ik naar de Reed Flute Cave, 5km ten noordwesten van het stadscentrum, ben gefietst. Zoals gewoonlijk duurde het weer een tijdje voordat ik deze had gevonden, maar eenmaal daar was het het bezwete fietsstochtje en de hoge entreeprijs (90 Chinese yuan, zo'n 10 euro) zeker waard! Één van de meest buitengewone landschappen die Guìlín heeft te bieden rock-concertlichten brandend op stalactieten – is namelijk ondergronds, hier bij de Reed Flute Cave. Na mijn bezoek aan de Reed Flute Cave ben ik naar Qīxīng Gōngyuán gefietst, één van China's meest pittoreske stadsparken, met windende paden en mooie picknickplaatsen. Net als Kowloon Park in Hong Kong was ook dit weer een bijzonder park. Naast grotten, karstpieken, meren en watervallen, had het park namelijk ook een dierentuin, pretpark, restaurant en tempel. Op de terugweg naar het hotel stopte ik nog even bij Róng Hū, een meer nabij het stadscentrum waar het 's avonds schitterend is en alles van de bruggen tot de bomen smaakvol is verlicht.

 

Foto’s

6 Reacties

  1. Andere Coen:
    9 september 2010
    Hoi ROY,ik lees met bewondering je avontuurlijke reis.....wat een ervaring geweldig.
    wees voorzichtig

    gr koen
  2. olmo:
    9 september 2010
    eeeey mafketel !

    egt geweldig de dingen die je meemaakt. vooral de foto met die walvishaai was egt massief ! pas je wel een beetje goed op jezelf ;) je hebt al aardig wat reiservaring nu maar ik las dat van die rellen in africa en dat zijn toch situaties die je beter kunt vermijden. maar goed je bent weer trug op het oude nest oftwel AZIE !!! let the good times begin !! alleen mag je niet meer veel biri's klappen want dan krijg je het aan je darmen las ik haha jonge blijf er vooral van genieten ik heb diepe respect voor hoe je het allemaal doet zo in je eentje en ik hoop dat we ons binnekort ff spreke via skype ofzo. ik hoop nog steeds op bangkok maar daar zal binnekort meer duidelijkheid over komen. hou je haaks maat

    BOKS OLLIEEEEEEEEEEEEEE
  3. Margriet en Jos:
    9 september 2010
    He Makker wat jij niet allemaal meemaakt!!! Je hebt wel lef moet ik zeggen en doorzettingsvermogen. Chapeau!!Als je zoveel kilometers gewend bent af te leggen, loop je straks volgens mij van Houthem naar Ijzeren, niet dan? Ongelooflijk prachtig.Net zoals Olmo schrijft: diep respect voor jou, dat delen we.Enne laat je niet te veel wijs maken: af en toe een biri is best goed, maar met 'je' mate!!de "grenzen" ken je onderhand wel, niet dan?Och Roy geniet van je ervaringen en wie weet zien wij elkaar nog in Thailand, wij komen eind oktober die kant op,beginnende in Bangkok. Je hoort nog van ons!!Veel liefs van die old kids oet Iezeren, sjiek is mich dat, zit deh jong oet Houthem in zoane groate sjtad.....knuffel!!
  4. dien mam:
    10 september 2010
    He Roy,
    Heb zojuist alles gelezen en de foto's gezien. Was wel heftig daar in Maputo vooral nadat ik de foto's had bekeken besefte ik me nu pas in welke situatie je beland was. En het lukt ze nog steeds om je op te lichten; daar sta ik wel van te kijken. Met die toekomstverspelling moet je wel eens langzaam naar een "vrouwtje" op zoek gaan anders lukt dat trouwen nooit op je 27e. Wat dat lopen betreft; wie had een jaar geleden gedacht dat jij nog eens zoveel zou "wandelen". Liefs uit Houthem! Ellen
  5. Erik Wetzels:
    10 september 2010
    geluksvogel wat een ervaring grt Erik
  6. Jur:
    20 september 2010
    Ey Roy, Ik heb de laatste maanden af en toe op je blog gekeken en vrijwel alles doorgelezen. Ik heb je nog niet eerder een reactie gestuurd. Moet zeggen dat ik erg van je verhaaltjes kan genieten en dat ik enorm veel respect voor je heb dat je dit allemaal klaarspeelt in je eentje! Toppie !