Zuid-China's natuurwonderen

22 september 2010 - Lijiang, China

NĬ HĂO!!!

China is nu al het mooiste land waar ik tot nu toe ben geweest. Als ik nu – halverwege mijn wereldreis – een top 10 zou moeten samenstellen van bestemmingen, dan noteren de Chinese bestemmingen hierin relatief hoog:

 

 Bestemming

 Land

1. 

 Yángshuò

 China

2. 

 Hong Kong

 Hong Kong

3. 

 Sapa

 Vietnam

4. 

 Yuányáng Rijstterrassen

 China

5. 

 Zanzibar

 Tanzania

6. 

 Bangkok

 Thailand

7. 

 Kaapstad

 Zuid-Afrika

8. 

 Wild Coast

 Zuid-Afrika

9. 

 Krabi

 Thailand

10. 

 Ngorongoro Conservation Area

 Tanzania

Daarnaast zijn er ook nog een aantal bestemmingen (de Drakenrug Rijstterrassen, Wulingyuan Schilderachtig Gebied, Huangguoshu en Shílín) die hier maar net buiten vallen. Duidelijk is dus dat het land veel te bieden heeft, zeker wat natuurschoon betreft. Maar er is meer, veel meer: sprookjesachtige natuurlandschappen, natuurwonderen, keizerlijke resten, oude steden, culturele erfgoederen, charmante steden en mooie dorpen; het is er allemaal te vinden. Helaas dus veel te veel om binnen één maand (ik heb een single-entry toeristenvisum voor 30 dagen) te bezoeken, maar des te meer een goede reden om er ooit nog een keer terug te gaan. En dit is ook zeker wat ik zal doen. Ik heb ditmaal voor Zuidwest-China gekozen, maar Oost-China (Bĕijīng en Shànghăi) gecombineerd met Japan en/of Zuid-Korea en Tibet gecombineerd met Nepal staan ook hoog op mijn verlanglijstje. Mijn eerstvolgende reis naar een andere bestemming in Azië dan Thailand zal dan ook hoogstwaarschijnlijk naar één van deze bestemmingen zijn.

Dag 197: Yángshuò, China

Vanmorgen ben ik vroeg opgestaan, omdat ik om 7 uur werd opgehaald voor een tochtje met een bamboeboot over de Li Rivier. De Li Rivier (Lí Jiāng) loopt tussen Guìlín en Yángshuò  en een tochtje hierover is één van onze planeet zijn meest fantastische reizen. Rond het middaguur kwam ik aan in Yángshuò, waar je de meest verfijnde bergen en rivieren van Guìlín vindt. Fietsen door de rijstvelden door Yángshuò’s stijgende kalkstenen pieken is vaak de topervaring van reizigers in China. Als je net als de meeste bent kom je naar Yángshuò voor een paar dagen na de Li Rivier cruise maar eindig je er veel langer verblijvend. Yángshuò is meer een internationale backpackkolonie dan een Chinees dorp maar het is een ideale basis om het platteland te verkennen. Het verslaat zonder twijfel Guìlín voor de ongerivaliseerde mogelijkheid goedkoop lokale smaken op te zuigen en de activiteiten en dagtochten hier kunnen gemakkelijk een week of meer vullen.

Dag 198: Yángshuò, China

Vandaag huurde ik een fiets en ben ik het platteland van Yángshuò gaan verkennen. Ik bracht een bezoek aan Yuèliàng Shān, een kalkstenen top met een maan-vormig gat, dat afhankelijk van je gezichtspunt van volle naar halve maan gaat, en Water Cave, dat een bezoek waard is voor zijn rotsformaties, modderbaden en holen. De uitzichten vanaf de top van Yuèliàng Shān (zo’n 1251 stappen omhoog, maar dan heb je wel een 360 graden panoramisch uitzicht op tientallen kalkstenenpieken) waren ongelofelijk en waren veruit het mooiste van alle uitzichten die ik tijdens mijn wereldreis tot nu toe heb gehad. In de Water Cave wandelde ik naar een ondergrondse rivier en nam ik een dip in een modderbad en hete bron. In tegenstelling tot het modderbad in Nha Trang in Vietnam was dit wel een natuurlijk modderbad (in Nha Trang liet men een badkuip vol met modder lopen, terwijl het modderbad hier in een modderpoel midden in de grot was), wat deze ervaring nog bijzonderder maakte dan die in Nha Trang. ’s Avonds ben ik met een Nederlandse en een Israëliër naar Impressions Liu Sanjie gegaan. Dit is een show geregisseerd door filmmaker Zhang Yimou, waarbij 600 toneelspelers, inclusief lokale vissersmannen, naar de Li Rivier komen en twaalf omgevende karstpieken zijn verlicht. Op zich was het wel indrukwekkend om te zien, maar het ging – doordat we geen enkel idee hadden van waar de show nu precies over ging – al vrij snel vervelen. Bovendien hadden we de slechtst mogelijke zitplaatsen, omdat alle andere, betere zitplaatsen belachelijk duur waren (de prijzen voor deze betere zitplaatsen varieerden van 198 Chinese yuan, zo’n 22 euro, tot maar liefst 680 Chinese yuan, zo’n 75 euro).

Dag 199: Yángshuò, China

Vanmorgen ben ik langs de Yulong Rivier naar de Drakenbrug (deze behoort tot Guăngxi’s grootste bruggen met 59m lang, 5m breed en 9m hoog) gefietst. De landschappen langs de Yulong Rivier (Yùlóng Hé) rivaleren die van Li Rivier, en het is een gebied dat de grootste indruk op mij heeft achtergelaten – ondanks voortdurende ontwikkeling. ’s Middags heb ik in Yángshuò zelf nog even een bezoek gebracht aan de Groene Lotus Piek, Yángshuò’s hoofdpiek. Deze viel eerlijk gezegd een beetje tegen nu er in de Mountain Water Garden, waarin de piek ligt, behalve mooie uitzichten op de Li Rivier verder niet veel te zien was. Bovendien kon je de piek maar tot halverwege beklimmen, waardoor je dus geen mooie foto’s van Yángshuò omgeven door de karstpieken kon maken. In de namiddag heb ik de bus naar Guìlín genomen, waar ik ’s avonds een busticket naar de Drakenrug Rijstterrassen en een treinticket naar Zhāngjiājiè heb geregeld.

Dag 200: Lóngshèng, China

Vanmorgen ben ik vroeg opgestaan, omdat ik om 8 uur de bus naar de Drakenrug Rijstterrassen had. Hier kwamen we even voor de middag aan, waarna ik vanuit het Yao dorp Dàzhài (de enige plek om van de gebaande paden weg te gaan) naar uitzichtpunt 1 en 2 ben gelopen. Voor uitzichtpunt 3 had ik helaas geen tijd meer, want ik moest om 2 uur op de parkeerplaats terug zijn voor mijn bus terug naar Guìlín. Hier had ik namelijk om 18.01 uur mijn trein naar Liŭzhoŭ. Vanuit Liŭzhoŭ zou ik vervolgens om 21.09 uur weer een andere trein naar Zhāngjiājiè nemen, maar de trein naar Liŭzhoŭ had ruim een uur vertraging, waardoor ik de trein naar Zhāngjiājiè miste. Een vrouw die ik in de trein naar Liŭzhoŭ had ontmoet hielp me in Liŭzhoŭ met het kopen van een nieuw kaartje voor de volgende, laatste trein om 21.47 uur naar Zhāngjiājiè. Ze regelde dat ik het geld dat ik betaald had voor het kaartje voor mijn gemiste trein naar Zhāngjiājiè terug kreeg, zodat ik het kon gebruiken om een nieuwe kaartje voor de laatste trein naar Zhāngjiājiè te kopen. Gelukkig had ik nu ook een hard sleeper in plaats van een hard seater, zodat ik toch nog een beetje kon slapen vannacht.

Dag 201: Zhāngjiājiè, China

In de morgen kwam ik aan in Zhāngjiājiè stad, waarna ik een bus naar Zhāngjiājiè dorp heb genomen. Hier heb ik ’s middags een bezoek gebracht aan het Wulingyuan Schilderachtig Gebied, 243 pieken omgeven door meer dan 3000 karstplooiingen een concentratie nergens anders ter wereld gezien, die subliem uit het mistige subtropische bos van noordwest Húnán rijzen. Het beeld wordt gecomplementeerd door watervallen, kalkstenen grotten (inclusief Azië’s grootste kamer) en rivieren geschikt voor het organiseren van raftingtochten. Bijna 24 zeldzame soorten flora en fauna noemen de regio hun thuis en botanici verrukken in de 3000 verschillende plantensoorten binnen het park. Zelfs amateurwildlevenspotters zouden een snelle blik kunnen werpen op een nevelpanter of schubdier. De regio omvat de plaatsen Zhāngjiājiè, Tiānzĭshān en Suŏxīyù, waarvan Zhāngjiājiè het meest bekend is en veel Chinezen refereren naar dit gebied door die naam. Wŭlíngyuán werd in 1990 erkend door Unesco als een Werelderfgoedterrein en is thuis aan drie minderheidsmensen: Tujia, Miao en Bai. In Zhāngjiājiè nam ik een kabelwagon omhoog naar Huángshizhài, het hoogste gebied (1048m) het dichtst bij Zhangjiajie dorp. De uitzichten vanaf de top van Huángshizhài op de karstplooiingen waren erg mooi en zoals gebruikelijk is iedere rots en rotsgeul een fantasievolle naam gegeven. Naar beneden ben ik gelopen (3878 stenen treden).

Dag 202: Fènghuáng, China

Vanmorgen ben ik vroeg opgestaan, omdat ik de pieken bekleed door wolken – zoals je dat ook zo mooi op de foto’s van het Wulingyuan Schilderachtig Gebied ziet – wou zien. De eerste bus naar Wŭlíngyuán vertrok om 6 uur en die wou ik dus nemen om op tijd op de top te zijn (een medewerkster van het Wulingyuan Schilderachtig Gebied vertelde me namelijk dat je als je dit wilt zien vóór 9 uur op de top moet zijn). Doordat alle deuren in het hotel waar ik overnachtte op slot waren en er geen medewerker te bekennen was om deze voor mij te openen ben ik het hele hotel door moeten lopen op zoek naar een weg naar buiten. Deze was er niet, waardoor ik door een raam naar buiten moest klimmen. Eenmaal buiten bleek echter dat ook hier de poort weer op slot zat. Toen ik vervolgens eindelijk een medewerker tegen kwam had ik de eerste bus naar Wŭlíngyuán al gemist, maar gelukkig arriveerde ik met de eerstvolgende bus nog op tijd in Wŭlíngyuán zodat ik vóór 9 uur op de top van de Tianzi Piek (Tiánzi Shān) was. Boven op de top waren echter geen wolken te zien, maar slechts mist, waardoor de pieken en karstplooiingen aanvankelijk niet goed zichtbaar waren. Dit verbeterde gelukkig wel ietwat naarmate de ochtend vorderde, al was de zichtbaarheid gedurende de gehele ochtend beduidend minder dan gisteren. Rond het middaguur heb ik de bus naar Zhāngjiājiè stad genomen, vanwaar ik om half 3 een andere bus naar Fènghuáng nam. Hier kwam ik in de avond aan.

Dag 203: Fènghuáng, China

In een voortdurende belegering door Chinese toeristen – het Taiping van het moderne tijdperk – kan dit fascinerende rivieroeverstadje van oude stadsmuren en uitkijktorens, paalhuizen uitkijkend op de rivier en grijswitte tempels bestipt door het oude stadje gemakkelijk een paar dagen vullen. Thuis aan een levendige populatie van de Miao en Tujia minderheden laat Fènghuáng’s bouwkundige legende verontrustende tekenen van verwaarlozing zien, dus zorg dat je het ziet voordat het vergaat onder een gecombineerde aanval van verval en overontwikkeling bedoeld om plunderende toergroepen te lokken. Ik heb er een aantal uur langs de Tuo Rivier gewandeld waarbij ik onder andere de Hong Brug, de Wanming Pagode, de gerestaureerde zalmkleurige stadswal, de North Gate Tower en de East Gate Tower zag. Na mijn wandeling langs de Tuo Rivier bracht ik nog een bezoek aan de Heavenly King Tempel van waar je goede uitzichten over het stadje had. Ook stopte ik nog even bij wat lokale restaurantjes om te zien wat er zoal op de menukaart stond. Nou ja menukaart, je kunt het beter etalage noemen. Wat je er kunt eten ligt namelijk in bakken water of zit opgesloten in kooien op straat. Je kunt de eend, kalkoen, kip, kikker, schelp, slang, vis of wezel die je wilt eten dan ook zelf uitkiezen. Deze wordt vervolgens midden op straat geslacht en van de organen ontdaan. Zelf zag ik een kip geslacht worden, waarbij het bloed letterlijk alle kanten op spoot. En de kikkers die worden hier gewoon op de grond dood gesmeten. Een beetje crue, maar waarschijnlijk wel de meest efficiënte manier om ze te doden. Wat ik wel zielig vond waren de dieren die opgesloten zaten in kooien. Doordat de kooien veel te klein waren kon je duidelijk zien dat ze aan bepaalde stresssymptomen leden. Hoogsensitieve personen kunnen hier dus maar beter wegblijven. Een andere delicatesse die ik jullie niet wil onthouden zijn insectenlarven. In een korf die buiten bij een restaurant lag zag ik hoe de insectenlarven zich uit hun pop probeerden te eten. Eenmaal hieruit – of wellicht zelfs eerder – worden zij weer opgegeten. ’s Avonds heb ik de bus naar Huáihuà genomen, van waaruit ik om 22.37 uur mijn nachttrein naar Ānshùn had.

Dag 204: Ānshùn, China

’s Morgens vroeg kwam ik aan in Ānshùn, van waaruit ik een bus naar de Huangguoshu Watervallen, een cluster van 18 watervallen dat het grootste watervalcluster ter wereld is, heb genomen. Wanneer deze watervallen beginnen gedurende het mei tot oktober regenseizoen kun je het gedonder van kilometers ver horen. Regenbogen ontspruiten van de Neushoorn Poel beneden, terwijl mist van de draperende watervallen helemaal tot het nabije Huangguoshu Dorp voert. Dit alles vangt busladingen vol toeristen uit heel China vastberaden om de 81m-brede en 74-grote Huangguoshu Watervallen te zien, wat het tot Guìzhōu’s nummer 1 toeristenattractie maakt. De watervallen maken eigenlijk deel uit van een 450-vierkante-km grotten- en karstcomplex dat ontdekt was toen Chinezen het gebied in de jaren 80 verkenden om de regio zijn hydro-elektrische potentieel te peilen. Allereerst bracht ik een bezoek aan de Douputang Waterval; vervolgens ben ik met een tourbus vol Chinezen meegelift naar Tianxing (achteraf bleek namelijk pas dat je een ticket had moeten kopen om van de bussen die tussen de verschillende watervallen reden gebruik te mogen maken, waardoor ik alles heb moeten liften en lopen), waar ik onder andere een grot en een waterval bezocht; en tenslotte ben ik met een vuilniswagen (het enige vervoer dat me mee wou nemen) naar de Huangguoshu Waterval gelift. Deze waterval was veruit het indrukwekkendst en na de Victoria Watervallen in Zambia de meest indrukwekkende die ik tijdens mijn wereldreis tot nu toe heb gezien. Ook was er een Watergordijn Grot, een grot waarbij je achter de waterval langs kon lopen en het water naar beneden kon zien vallen, en was er een festival gaande. Niet alleen de watervallen waren mooi, maar ook het omringende landschap (bergen, rivieren en rijstvelden). In de namiddag heb ik een bus terug naar Ānshùn genomen, van waaruit ik om 20.21 uur mijn nachttrein naar Kūnmíng had.

Dag 205: Shílín, China

’s Morgens vroeg kwam ik aan in Kūnmíng, van waaruit ik een bus naar Shílín heb genomen. Zoals zo vaak duurde het weer even voordat ik in de juiste bus zat. Al vrij snel was duidelijk dat ik bus 60 moest hebben, maar waar ik deze precies kon nemen was minder duidelijk. Er waren namelijk verschillende busstations en busstops rondom het treinstation en wanneer ik vroeg welke ik hiervan moest hebben kreeg ik geen, onduidelijke of tegenstrijdige antwoorden. Uiteindelijk besloot ik te wachtten bij een busstop (zonder enige informatie welke bussen er stopten) in de richting waar de meeste Chinezen me heen verwezen. Dit was gelukkig de juiste en na het wisselen van bus op het zuidelijke busstation van Kūnmíng arriveerde ik een aantal uur later in Shílín. Dit is één van die vreemde attracties die tegelijkertijd de meest bezochte en meest bespotte (vooral sinds de prijsstijging) attracties is in het Kūnmíng gebied. Shílín is een massieve collectie van grijze kalksteenpilaren ongeveer 120km zuidoostelijk van Kūnmíng gelokeerd. Gespleten en geërodeerd door wind en regen reikt de grootste tot 30m hoog. De legende gaat dat de onsterfelijken een berg hebben gebroken in een labyrint voor geliefden op zoek naar privacy. Ik wandelde er een aantal uur rond en heb me meerdere malen verbaasd over dit bizarre landschap. De uitzichten die je in sommige, hoger gelegen delen had (voor zover je kon kijken waren er kalksteenpilaren te zien) waren erg mooi. In de middag heb ik een bus terug naar Kūnmíng genomen, vanwaar ik om half 8 de nachtbus naar de Yuányáng Rijstterrassen nam.

Dag 206: Yuányáng Rijstterrassen, China

In de ochtend kwam ik aan bij de Yuányáng rijstterrassen. Deze rijstterrassen die meer dan honderden jaren bewerkt zijn door de Hani beslaan ruwweg 12.500 hectare en zijn één van Yúnnán’s spectaculairste bezienswaardigheden. Fotograven en Chinese toeristen stromen hier in hordes om zonsopkomsten en zonsondergangen de terrassen in gouden, rode en zilveren poelen te zien veranderen. Zelfs in slecht weer kunnen ze adembenemend zijn. Mist die in de terrasvalleien rolt zorgt ervoor dat dorpen op heuveltoppen de enige dingen zijn die zichtbaar zijn, en het effect kan dramatisch zijn, zoals eilanden die drijven in de wolken. ’s Middags ben ik vanuit Xīnjiē, waar ik overnachtte, naar Lóngshùbà gewandeld en tegen de avond heb ik een minibusje naar Lǎohŭzuĭ genomen om daar de zonsondergang te gaan bekijken (Lǎohŭzuĭ is samen met Duōyīshù de beste plaats om de zonsondergang te bekijken). Helaas, zoals eigenlijk alle keren dat ik tijdens mijn wereldreis een poging ondernam de zonsondergang te gaan bekijken, was er ook ditmaal weer een wolk voor de ondergaande zon. Het uitzicht vanaf het uitzichtplatform op de rijstterrassen was gelukkig wel ontzettend mooi.

Dag 207: Yuányáng Rijstterrassen, China

Tegen de middag heb ik een minibusje naar, wat ik dacht, Duōyīshù genomen, maar doordat de chauffeur me verkeerd begrepen had belandde ik weer in Lǎohŭzuĭ. Dit maakte voor mij niet zo veel uit, want ik wilde toch nog graag wat meer van de rijstterrassen rondom het uitzichtplatform zien. Nadat ik deze had gezien heb ik een minibusje naar Duōyīshù genomen, waar ik wederom vanaf het uitzichtplatform van het ontzettend mooie uitzicht op de rijstterrassen genoot. In Bàdá (de beste plek voor zonsopkomsten) wandelde ik wat rond door de rijstterrassen, die overigens van vergelijkbare schoonheid waren als die in Lǎohŭzuĭ en Duōyīshù. ’s Avonds nam ik om half 7 de nachtbus terug naar Kūnmíng en nam ik – net als in Yángshuò overigens – met pijn in mijn hart afscheid van één van de mooiste plaatsen waar ik ooit in mijn leven ben geweest. De Yuányáng rijstterrassen behoren namelijk niet alleen tot ’s werelds grootste en spectaculairste rijstterrassen, ze zijn ook de minst bekendste, wat het aantal toeristen laag houdt. Het is een adembenemend en kunstig wereldwonder, een natuursymfonie, een spectaculair landschap. En dan te bedenken dat ze nog veel mooier kunnen zijn dan dat ik ze gezien heb, namelijk onder water (vrijwel alle rijstvelden stonden nu droog en waren in de overgang van groen naar goud) en goud-, rood- en zilverkleurig bij zonsopkomsten en zonsondergangen. Ik ga hier dan ook zeker nog een keer terug!

Dag 208: Dàlĭ, China

Dàlĭ of Lìjiāng? Reizigers die het noordelijke Yúnnán backpackercircuit doen zullen zichzelf vinden deze conversatie minstens één keer te voeren als ze elkaar tegen het lijf lopen in bussen, met kinderkopjes geplaveide straten en guesthouses. In de balans is Dàlĭ degene die deze dagen de klappen krijgt. De schoonheid en het karakter van Lìjiāng’s oude stad lijkt in staat mensen voor het grootste deel voor zich te winnen ongeacht de verstikkende menigten. Dàlĭ’s historische stadje roept niet hetzelfde enthousiasme op ondanks pizza en bananenpannenkoeken op (letterlijk) iedere hoek. Waar Dàlĭ echter een stapje mee voor heeft is met zijn verbazingwekkende locatie gelegen tussen bergen en Erhai Meer (Ĕrhăi Hú). Er zijn fascinerende mogelijkheden om de regio zijn Bai cultuur te ontdekken en te leren kennen. Vandaag had ik hier echter geen tijd meer voor, omdat ik pas in de middag in Dàlĭ aankwam. De bus die ik al vroeg in de morgen vanuit Kūnmíng naar Dàlĭ nam, kwam namelijk niet in Dàlĭ Gŭchéng (Dali Oude Stad, het echte Dàlĭ), maar in Xiàguān (Dàlĭ Shì of Dali Stad) aan. Xiàguān ligt weliswaar niet zo heel ver van Dàlĭ Gŭchéng, maar toch, het vinden van een bus en de busrit zelf kost allemaal weer tijd.

Dag 209: Dàlĭ, China

Vanmorgen ben ik met een kabellift Zhōnghé Shān (Zhonghe Berg) omhoog gegaan, waar ik een aantal uur heb rondgewandeld. Behalve mooie uitzichten op de Drie Pagodes en Erhai Meer was hier echter niet veel bijzonders te zien. De enige bezienswaardigheid die er enigszins interessant was, was Zhonghe Tempel, maar de rest van de bezienswaardigheden (onder andere een stroompje en twee grotten, waarvan er één dicht was en in één helemaal niets te zien was) waren erg opgeblazen. Zonde van de tijd en het geld dus. In de namiddag nam ik een bus naar Xiàguān, waar ik een dik uur heb rondgelopen voordat ik het busstation vond. Ook hier sprak namelijk niemand weer Engels en kaartlezen of de weg wijzen kunnen ze niet. Zelfs taxichauffeurs wisten niet wat ik bedoelde toen ik ze busstation in het Chinees liet lezen en de plaats waar ik naar toe wilde gaan noemde (alleen het busstation in het Chinees laten lezen is namelijk niet voldoende nu alle Chinese steden verschillende busstations hebben die ook nog eens verschillend gelokeerd zijn). Ook het aanwijzen op de kaart van het busstation waar ik naar toe moest gaan bracht voor hen geen uitkomst. Uiteindelijk besloot ik maar naar de straat te lopen waar het busstation lag, wat – gezien de lange afstand – niet echt chill was met 20kg op je rug. Gelukkig kwam ik onderweg een taxichauffeur tegen die wel leek te begrijpen waar ik naar toe wilde gaan. Eenmaal op het busstation aangekomen bleek dat de nachtbus naar Shangri-la al vol was, waardoor ik maar besloot een bus naar Lìjiāng te nemen. Hier kwam ik laat in de avond aan.

Dag 210: Lìjiāng, China

Lìjiāng’s labyrint van met kinderkopjes geplaveide straten, wankele oude houten gebouwen en gutsende kanalen maakt het één van de meest bezochte plekken in noordelijk Yúnnán. Maar zijn populariteit is sneller gegroeid dan zijn vermogen de microfoon-dragende toergroepen te absorberen. In piek bezoekperioden delen gefrustreerde locals vele 30-minuten reizen om net één kilometer door de schouder-aan-schouder menigten te bewegen. Terwijl het waar is dat veel van de Naxi stallen plaats hebben gemaakt voor de souvenirstallen van Han ondernemers en dat iets van de oude stad zijn ziel met hen is verdwenen, moet je je niet te druk maken om de locals. Velen verdienen kapitalen door hun felbegeerde onroerend goed in historisch Lìjiāng te leasen en zijn gelukkig verhuisd naar gelikte, moderne appartementen in de nieuwe stad. Ik heb er eigenlijk alleen een aantal uur door de oude stad gewandeld. Bezienswaardigheden wilde ik wel bezoeken, maar ik had geen zin om 80 Chinese yuan (zo’n 9 euro, de prijs van een ticket dat toegang tot de oude stad en alle bezienswaardigheden verschafte) voor een park (zowat de enige interessante bezienswaardigheid in Lìjiāng zelf) uit te geven waardoor ik maar besloot de rest van de middag te spenderen aan het uploaden van mijn foto’s (dit zijn er ditmaal heel wat). ’s Avonds werd in Lìjiāng het Mid-Autumn Festival gevierd. Dit is een populair oogstfestival waarbij Chinese familieleden en vrienden bij elkaar komen om de heldere midden-herfst oogstmaan te bewonderen en samen maankoeken en pompelmoezen onder de maan te eten.

Foto’s

2 Reacties

  1. dien mam:
    26 september 2010
    He Roy,

    Heb vanochtend, op zondagmorgen, ruim te tijd genomen om alles te lezen en al die foto's te bekijken. Wat een mooie natuur daar in China en zo divers. De steden maken wat minder indruk op me. Ik vind het nog steeds knap en dapper van je dat je dit helemaal alleen doet. Chapeau! Blijf wel goed op jezelf passen. groeten de gerlachertjes.
  2. olmo:
    26 september 2010
    eeeey dude!!!

    how's life? hier alles wel oke. hier en daar wat minder maar goed dat zal wel los lopen. ik moet je binnekort nog eens ff bellen ofzo dat we weer us ff kunne bijkletsen. vind ut ziek wat je allemaal mee maakt mattie. en ik begin ook steeds meer heimwee naar het reizen te krijgen. maar goed hier gaat alles zijn gangetje op stap gaan is de laatste tijd wel lachen. bij mij indrinke en dan de stad in. hou je haaks neef en ik bel je deze week weer us ff

    Boks Ollie