Tanzania!

25 augustus 2010 - Mzuzu, Malawi

JAMBO!!!

Tanzania is in tegenstelling tot de andere Afrikaanse landen die ik tot nu toe heb bezocht opvallend groen. Dit geldt in het bijzonder voor de oostkust, die zelfs tropisch genoemd kan worden, maar ook de nationale parken waren een stuk groener dan de nationale parken die ik elders in Afrika heb bezocht. De bevolking is er ontzettend vriendelijk wat maakt dat je op straat continu met ‘Jambo’ (wat ‘hallo’ betekent) en ‘Mambo’ (wat ‘hoe gaat het?’ betekent) wordt begroet. Het hoogtepunt was ongetwijfeld Zanzibar, dat met gemak tot de top drie bestemmingen kan worden gerekend die ik tijdens mijn wereldreis tot nu toe heb bezocht. De stranden waren er zo wit dat de glinstering van het zand pijn aan je ogen deed wanneer de zon door de wolken heen brak. Nog mooier was de kleur van het zeewater, dat met het veranderen van het getijde, ook continu van kleur veranderde. Van Mafia verwachtte ik van tevoren dat het ongeveer hetzelfde zou zijn als Zanzibar, maar eenmaal daar viel het erg tegen. De toegangsprijs van het nationaal marinepark was belachelijk duur en behalve dat was er verder niet veel te zien of te doen. Ik vond het de twee vermoeiende dagen reizen dan ook zeker niet waard! De safari was de reistijd daarentegen wél dubbel en dwars waard. De nationale parken van Tanzania worden tot de beste in de wereld gerekend en het is me duidelijk geworden waarom. De landschappen zijn er mooi en divers en er zijn ontelbaar grote aantallen wildleven te vinden. Ondanks dat safari’s in Tanzania behoorlijk prijzig zijn, zou ik het zeker niet overslaan als je besluit een bezoek aan Tanzania te brengen. Een dag of twee is al voldoende om een glimp op te vangen van de nationale parken en het wildleven. Vaak gaat het na een paar dagen ook vervelen om in een hobbelende jeep op zoek te gaan naar dieren. Want hoe bijzonder een bepaald dier ook is, als je er al tientallen van op één dag hebt gezien kijk je er – tenzij je een bovengemiddelde dierenliefhebber bent – op een gegeven moment niet meer van op. En dan heb je naar mijn mening het punt bereikt dat de safari het geld niet meer waard is. Om verveling en dus teleurstelling achteraf te voorkomen zou je verder ook wat variëteit kunnen aanbrengen in de nationale parken die je bezoekt, aangezien ieder nationaal park weer om andere (unieke) flora en fauna bekend staat.

Ieder voordeel heeft zijn nadeel en dat geldt ook voor Tanzania. Minpunten zijn de mentaliteit van de bevolking met betrekking tot geld (oneerlijk) en het openbaar vervoer. Wat hassling betreft kan Tanzania gemakkelijk op één lijn worden gesteld met Vietnam, dat met zijn foreigner pricing na India toch wel het ergste land is waar ik tot nu toe ben geweest. Het openbaar vervoer functioneert goed, maar is alles behalve comfortabel. Nu snap ik wel dat ze hun dalla-dalla’s vol willen hebben, omdat de ritprijs al ontzettend goedkoop is (zo betaalde ik voor een ritje van zo’n drie uur slechts 4000 Tanzaniaanse shilling, zo’n 2 euro, en voor ritjes binnen Dar es Salaam, betaal je slechts 250 Tanzaniaanse shilling, zo’n 13 eurocent), maar zo vol?!? Ik mag inmiddels dan wel al aardig wat gewend zijn, toch zijn mijn comfortgrenzen meerdere malen op de proef gesteld tijdens mijn bezoek aan Tanzania.

Het meest vond ik Tanzania nog op India lijken, zowel wat accommodatie, armoede, bevolking, dagelijks leven, hygiëne, landschap, openbaar vervoer, religie als voedsel betreft. Het enige wat wel echt heel duidelijk verschillend was, was dat het straatbeeld in Tanzania niet werd gedomineerd door Hindoes, maar door zwarten. Met zoveel overeenkomsten met het land dat als het moeilijkst bereisbare land ter wereld doorgaat kan het haast niet anders dat ook in Tanzania het reizen aanzienlijk lastiger was dan in alle andere landen die ik tot nu toe heb bezocht. Het was lastiger dan het gemiddelde Zuidelijk-Afrikaanse land (dat weer ietwat lastiger is dan het gemiddelde Zuidoost-Aziatische land), maar gemakkelijker dan India. Een soort India voor beginners dus.

Dag 169 t/m 171: Zanzibar, Tanzania

Op onze tweede dag in het Sunshine Hotel in Matemwe hebben we niet veel kunnen doen, omdat het de hele dag slecht weer was: bewolking, regen en zelfs storm. Dit gold ook voor het eerste gedeelte van de derde dag, maar gelukkig klaarde het weer tegen de middag op waardoor we toch nog even van het zwembad van dit mooie hotel hebben kunnen genieten (de eerste dag hadden we namelijk ook nauwelijks zon gehad). Op onze laatste dag op Zanzibar werden we om 9.30 uur opgehaald door een taxi die ons naar Stone Town bracht, waar we in het Swahili House overnachtten. Vanaf het dakterras van dit hotel had je een mooi uitzicht op het oude centrum van Zanzibar Stad. ’s Middags hebben we een aantal uur door Stone Town gewandeld. Als Zanzibar Stad het hart van de archipel is, dan is Stone Town zijn ziel, met een magische warboel van steegjes waar het gemakkelijk is om dagen te spenderen om rond te wandelen en te verdwalen. We zagen onder andere Beit-el-Ajaib (Huis der Wonderen; een van de meest prominente gebouwen in het oude Stone Town en tevens één van de grootste structuren in Zanzibar), de Forodhani Tuinen, het Oude Fort, de St Joseph’s Kathedraal en de Anglicaanse Kathedraal (de eerste Anglicaanse kathedraal in Oost-Afrika).

Dag 172: Arusha, Tanzania

Om 9 uur werden we door een taxi opgehaald die ons naar de luchthaven van Zanzibar bracht. Om half 12 hadden we onze vlucht naar Arusha, maar doordat deze vertraging had arriveerden we hier ruim een uur later dan gepland. Ondanks dat de vlucht slechts een dik uur duurde, bespaarde deze ons wel bijna een hele reisdag, plus een overnachting in Dar es Salaam (de bussen vanuit Dar es Salaam naar Arusha sluiten namelijk niet aan op de eerste veerboot van Zanzibar naar Dar es Salaam). Ook de prijs was acceptabel, nu deze niet veel hoger was dan de som van de kosten van de veerboot, de taxi en de bus. In Arusha werden we opgehaald door een jeep van Kibo, het bedrijf waarbij we een safari hebben geboekt. Deze bracht ons naar de Arusha Safari Lodge, waar we het resterende gedeelte van de middag nog even aan het zwembad hebben gelegen.

Dag 173: Tarangire Nationaal Park, Tanzania

Om half 9 werden we opgehaald door een chauffeur en tevens gids van Kibo (Ronaldo). Samen met hem gaan we de komende drie dagen op safari in noordelijk Tanzania, waarbij we een bezoek zullen brengen aan maar liefst drie verschillende nationale parken: Tarangire Nationaal Park, Ngorongoro Conservation Area en Lake Manyara Nationaal Park. Voor vandaag stond Tarangire Nationaal Park op het programma. Het mooie, baobab-bestrooide (wat een ontzettend mooie bomen!) Tarangire rekt zich zuidoostelijk van Lake Manyara uit rond de Tarangire Rivier. Net zoals het nabije Lake Manyara Nationaal Park is het vaak niet meer dan een dagbezoek toegewezen als deel van een groter noordelijk safaricircuit, ondanks dat het langere verkenning zeker waard is. Tarangire is een klassieke droge seizoen bestemming, voornamelijk tussen augustus en oktober, wanneer het één van de hoogste concentraties wildleven van alle parken in het land heeft. Grote kuddes zebra’s, wildebeesten, hartebeesten en – in bijzonder – olifanten kunnen hier tot oktober worden gevonden wanneer het korte natte seizoen hen toestaat naar nieuwe graslanden te migreren. Elanden, kleine koedoe’s, gazellen, giraffes, waterbokken, impala’s en de toevallige luipaard of neushoorn kunnen in Tarangire het hele jaar worden gezien. Het park is ook goed om vogels te bekijken, vooral tussen oktober en mei, met meer dan 300 waargenomen verschillende soorten. We zagen er onder andere de volgende dieren: bavianen, buffels, dikdiks (’s werelds kleinste antilope), giraffes, impala’s, klipdassen, olifanten, struisvogels, valken, waterbokken, wildebeesten, wrattenzwijnen en zebra’s. Op de terugweg van het Tarangire Nationaal Park naar het Ngorongoro Farm House vertelde Ronaldo ons een interessant verhaal over de Masai, een veehouderstam die nog geheel volgens hun oude tradities leeft. In de cultuur van de Masai is het heel gewoon dat mannen meerdere vrouwen tegelijk hebben. Hoe meer vrouwen, hoe meer status. Nadat een Masai een vrouw heeft gekocht (de prijs van een vrouw is gelijk aan tien koeien), bouwt hij een huis voor haar en zo ontstaan de typische cirkelvormige Masai-nederzettingen (tussen de binnenste cirkel, waarin men woont, en de buitenste cirkel, die bescherming biedt tegen roofdieren, wordt het vee gehouden). Hier zagen we er gisteren al tientallen van vanuit de lucht, maar vandaag reden we er ook nog eens langs een aantal met de jeep. Ronaldo liet ons de nederzetting (of eigenlijk het dorp) zien van een Masai die in het verleden wel heel erg veel koeien moet hebben gehoed. Zijn nederzetting telt namelijk maar liefst 27 huizen, wat betekent dat hij niet minder dan 26 vrouwen heeft. Het enige huis waarin niemand woont is een school, die de Tanzaniaanse overheid speciaal voor hem heeft moeten laten bouwen, omdat hij bij al deze vrouwen maar liefst 56 kinderen heeft. De man zelf is inmiddels 85 jaar oud, maar dat weerhield hem er schijnbaar niet van een vrouw die bijna 70 jaar jonger dan hem is  te nemen (zijn jongste vrouw is namelijk slechts 16(!) jaar oud).

Dag 174: Ngorongoro Conservation Area, Tanzania

Vanmorgen zijn we vroeg opgestaan, omdat we om 7 uur vertrokken naar de Ngorongoro Krater. Deze wereldbekende krater is slechts een deel van het veel grotere gebied van intergerelateerde ecosystemen bestaande uit de Krater Hooglanden (waar de Ngorongoro Krater tot behoort) samen met enorme rekken vlakten, graslanden, bush en bos. Het hele Ngorongoro Conservation Area (NCA) – een Unesco Werelderfgoedterrein – beslaat ongeveer 8300 vierkante km. Nabij zijn centrum is Olduvai Kloof, waar veel beroemde fossielen zijn opgegraven. Naar het westen zijn de zoute Ndutu en Masek Meren, ondanks dat Ndutu net over de grens in het Serengeti is. Beide meren zijn bijzonder goede gebieden om wildleven te bekijken tussen december en april, wanneer ze overspoeld zijn met wildebeesten. In het oosten van het conserveringsgebied is een rij vulkanen en kraters (uiteengespatte vulkanen, vaak calderas genoemd); de meeste, maar niet allemaal, zijn inactief. Verder naar het oosten, net buiten de NCA zijn grenzen, is het mysterieuze archeologische terrein van Engaruka. Genesteld tussen het onvruchtbare landschap langs de NCA’s zuidelijke grens is Eyasi Meer, terwijl ten noordoosten van het NCA in de dorre uitgestrektheden nabij de Keniaanse grens het zoute Natron Meer is. De meeste van de dieren die we gisteren in Tarangire Nationaal Park zagen, zagen we vandaag ook in de Ngorongoro Krater (sommigen in kleinere aantallen, anderen weer in grotere aantallen), maar het waren toch vooral de grazers (met name de zebra’s en wildebeesten) die in de Ngorongoro Krater in grote aantallen vertegenwoordigd waren (Tarangire Nationaal Park had daarentegen relatief meer browsers). Vanzelfsprekend trekt dit ook de nodige roofdieren aan. We zagen dan ook maar liefst vier verschillende roofdieren, namelijk de cheeta, de hyena, de jakhals en de leeuw; alleen de luipaard zagen we niet. De mannetjesleeuwen (waarvan we er enkelen op meerdere plekken zagen) waren het hoogtepunt van de dag, nu ik deze nog nooit in het wild had gezien (de leeuwen die ik in Krüger Nationaal Park en Etosha Nationaal Park zag waren vrouwtjesleeuwen). Luie beesten (net als alle andere katachtigen liggen ze bijna de hele dag in het gras, waardoor je ze, ondanks hun grote aantal, maar zelden ziet), maar wel ontzettend mooi. Een ander hoogtepunt was de paringsdans van twee struisvogels, wat erg bijzonder was om te zien. Bijzonder waren ook de twee neushoorns die we op de terugweg naar het Ngorongoro Farm House zagen, omdat in de hele Ngorongoro Krater slechts 25 neushoorns zijn. Al met al dus een uitstekende dag!

Dag 175: Lake Manyara Nationaal Park, Tanzania

Op de laatste dag van onze safari door noordelijk Tanzania stond Lake Manyara Nationaal Park op het programma. Lake Manyara Nationaal Park is één van Tanzania’s meest ondergewaardeerde parken, en vaak slechts een korte stop toebedeeld op een ronde bestaande uit Tarangire Nationaal Park en Ngorongoro Krater. Ondanks dat Manyara niet het rauwe drama en de verscheidenheid aan dieren van andere noordelijk circuit bestemmingen heeft, heeft het veel te bieden en veel bezoekers zijn verrast door hoe leuk het echt is. Naast een overweldigende omgeving die de Rift Vallei Steilte overspant zijn Manyara’s hoofdattracties zijn buitengewone vogelleven, zijn in bomen klimmende leeuwen (deze worden echter niet vaak gezien) en zijn nijlpaarden, die je hier van dichterbij kunt bekijken dan op de meeste andere plaatsen. Er zijn ook olifanten, ondanks dat de populatie de afgelopen jaren is afgenomen. Het park dat tussen 900m en 1800m boven zeeniveau ligt is in het westen begrenst door de dramatische westelijke steilte van de Rift Vallei. In het oosten is het zoute Manyara Meer, dat op bepaalde momenten in het jaar zowel tienduizenden flamingo’s huist als een diversiteit aan ander vogelleven. Afhankelijk van het seizoen is ongeveer tweederde van het park zijn totale 330 vierkante km gebied bedekt door het meer. Ondanks de kleine grootte van het park is zijn vegetatie divers, variërend van savanne tot moerassen en acaciabos wat het in staat stelt een opmerkelijke variëteit aan leefgebieden te ondersteunen. De variëteit aan dieren viel daarentegen een beetje tegen. Weliswaar zagen we (net als gisteren in de Ngorongoro Krater overigens) nijlpaarden, maar voor de rest zagen we – afgezien van een toevallige olifant en giraffe – weinig bijzondere dieren. Wel stikte het er van de bavianen, met wie Ronaldo het zelfs nog even aan de stok kreeg. Zij liepen met z’n allen over de weg en toen hij ze daar met zijn jeep van verjaagde werden ze boos. Hij stapte uit de jeep, waarna ze eerst heel agressief reageerden, maar daarna massaal op de vlucht sloegen. Erg grappig om te zien! In de middag zat onze safari erop en bracht Ronaldo ons – nadat ik een busticket naar Dar es Salaam had gekocht – naar de Moivaro Coffee Lodge.

Dag 176: Dar es Salaam, Tanzania

Vanmorgen zijn we vroeg opgestaan, omdat we om half 7 door een taxi werden opgehaald die eerst mij naar het kantoor van de busmaatschappij bracht waarmee ik naar Dar es Salaam zou reizen en daarna Ellen en Manny naar het kantoor van de busmaatschappij bracht waarmee zij naar Nairobi zouden reizen voor hun vlucht terug naar Nederland. Omdat we onze scheidende wegen dus met verschillende busmaatschappijen zouden voortzetten namen we afscheid van elkaar op het kantoor van de busmaatschappij waarmee ik naar Dar es Salaam zou reizen. Dit was niet gemakkelijk voor me, vooral omdat Ellen het er zo moeilijk mee had dat ze me pas over acht maanden weer zou zien. Het begin van de busrit naar Dar es Salaam was dan ook behoorlijk bitter. Gelukkig ging het na een paar uur weer wat beter met me en kon ik zowaar weer een beetje genieten van het mooie landschap dat we onderweg passeerden. Na een lange, zweterige busrit kwam ik in de namiddag aan op het hoofdbusstation in Ubungo, ongeveer 8km ten westen van het stadscentrum. Van hieruit nam ik een dalla-dalla naar Posta, waar ik op zoek ging naar goedkope accommodatie. Het leek alsof alle reizigers in Tanzania in Dar es Salaam op zoek waren naar accommodatie, want bij het eerste adres waar ik het probeerde moest ik in een rij aansluiten voor de receptie. Het was dan ook weinig verbazend te horen dat alle kamers al vol waren. Toen ik naar buiten liep, liep ik een Mexicaan tegen het lijf die me aanbood zijn kamer met hem te delen. Dit was weliswaar geen goede kamer (na mijn kamer in Hong Kong de slechtste van mijn wereldreis tot nu toe; maar wat wil je ook anders voor 4000 Tanziaanse shilling, zo’n 2 euro, per persoon inclusief ontbijt), maar ik had in ieder geval een slaapplek. Even wennen dus, na de overwegend luxe accommodatie waarin ik de afgelopen vier weken heb overnacht.

Dag 177: Dar es Salaam, Tanzania

Na een onrustige nacht (ik werd ’s nachts een aantal keer wakker met nachtmerries dat mijn hele lichaam onder de bedbugs zat, wat zomaar had gekund gezien de toestand van de kamer waarin ik sliep) werd ik al vroeg gewekt door de herrie op straat (de drukste busstop in het centrum van de stad ligt pal voor de accommodatie waarin ik verbleef). Dit was echter geen groot probleem, want ik wilde toch al vroeg opstaan om naar de ambassade van Mozambique te gaan om hier mijn visum voor Mozambique te regelen. In tegenstelling tot mijn eerdere visumaanvraag in Lusaka viel dit niet binnen één dag te regelen, maar had men er maar liefst vijf(!) werkdagen voor nodig. Omdat het vandaag vrijdag was betekende dit daarom dat ik bijna een week in Dar es Salaam zou moeten verblijven voordat ik pas naar Mozambique zou kunnen afreizen. Dit, plus de op zijn zachtst gezegd moeizame grensovergang tussen Tanzania en Mozambique hebben me doen besluiten mijn reisroute te doen herzien. In plaats van langs de kustlijn van Mozambique naar Johannesburg (hier heb ik op 3 september mijn vlucht terug naar Hong Kong) af te reizen, zal ik nu eerst een paar dagen op Mafia doorbrengen, waarna ik via Malawi en het zuiden van Mozambique naar Johannesburg zal afreizen. Weliswaar een langere route dan de route langs de kust, maar – omdat bij de grensovergangen tussen Malawi en Mozambique wél visums bij aankomst worden verstrekt (dit in tegenstelling tot die tussen Tanzania en Mozambique) – ook een noodzakelijke.

Dag 178: Mafia, Tanzania

Vanmorgen ben ik vroeg opgestaan, omdat ik voordat ik naar Mafia zou afreizen nog een treinticket van Dar es Salaam naar Mbeya moest kopen. Toen dit eenmaal was gebeurd heb ik een dalla-dalla naar Mbagala genomen, vanwaar ik een andere dalla-dalla naar Nyamisati heb genomen. Dit laatste ritje was een ritje dat ik niet snel meer zal vergeten. In een minibusje waar normaal maar zo’n 14 mensen in passen (dit is nog ruim gerekend) werden nu maar liefst 25 mensen, plus bagage vervoerd. Iedereen had ook nog best veel bagage, omdat het merendeel van de reizigers bestond uit locals woonachtig op Mafia die hun bezoek aan het vasteland hadden aangegrepen om allerlei voedsel te kopen dat op Mafia niet verkrijgbaar is. Gevolg was dat het minibusje zo volgestapeld was met bagage dat ik noch voor me noch naast me iets kon zien. Doordat alles en iedereen zo dicht op elkaar gedrukt zat stonk het busje behoorlijk naar zweet en tot overmaat van ramp reden we ook nog eens het overgrote deel van de in totaal drie uur durende rit over een onverharde, stoffige weg, waardoor bij aankomst alles en iedereen onder het rode stof zat. Voor een Canadees (Jack) die ook bij mij in het minibusje zat was dit ritje zelfs verreweg het slechtste ritje van alle ritjes die hij in de 10 maanden die hij inmiddels door Afrika reisde had gemaakt. Dat zegt dus wel genoeg lijkt me zo. In Nyamisati heb ik vervolgens de veerboot naar Mafia genomen, wat wederom een tochtje van zo’n drie uur was. Afgezonderd en verleidelijk Mafia – een groene wig land omgeven door turkooizen wateren, maagdelijke eilandjes en glinsterende witte zandbanken – is jaren lang buiten de gebaande paden gebleven, onontdekt door iedereen behalve diepzeevisenthousiastelingen en een druppeltje bezoekers. Dat is echter snel aan het veranderen – het eiland zijn toeristenaccomodatie is gegroeid van één hotel tot meer dan zes in slechts een paar jaar. Voor nu blijft Mafia nog vrij van massatoerisme dat Zanzibar dreigt te overweldigen. Het is een ontvankelijke post-safari respijt en is een belonende bestemming in zijn eigen recht. Onder Mafia’s attracties vallen zijn rustige tempo, overweldigend onderwaterleven, dure lodges, een sterke traditionele cultuur en een lange en fascinerende geschiedenis. Groene en karetschildpadden hebben broedplaatsen langs de oostkusten van het eiland en op de nabije eilanden van Juani en Jibondo. Om deze en andere plaatselijke ecosystemen te beschermen is het zuidoostelijke deel van het eiland, samen met voor de kust gelegen eilandjes en wateren, officieel tot een nationaal marinepark uitgeroepen. Walvishaaien (potwe in Swahili) bezoeken Mafia tussen ongeveer november en februari en kunnen het best gezien worden voor de kust nabij Kilindoni. In Kilindoni – waar ook alle boten en vliegtuigen arriveren – kwamen we tegen schemering aan. Samen met Jack ging ik er op zoek naar goedkope accommodatie en na een aantal opties te hebben bekeken besloten we te kiezen voor een kamer met uitzicht op de haven. ’s Avonds ben ik met Jack, een andere Canadese en een viertal Zuid-Koreanen gaan eten (laatstgenoemden deden allemaal vrijwilligerswerk op een schooltje in Nyamisati) in een lokaal eettentje, wat erg gezellig was.

Dag 179: Mafia, Tanzania

Met diezelfde groep zijn we de volgende dag naar Utende, de enige andere vestiging van enige grootte 15km ten zuidoosten van Kilindoni, in Chole Bay gegaan. Een tweetal locals brachten ons er in hun tuk tuks naar toe. Onderweg haalden ze elkaar een aantal keer in en toen ze zagen dat we hier lol in hadden brak er zelfs een heuse racewedstrijd tussen hen los. Dit was gezien het transportmiddel en de conditie van de weg – twee tuk tuks op een onverharde, stoffige weg – een komisch gezicht. De racewedstrijd kwam 1km voor Utende echter weer tot een einde, omdat we moesten stoppen voor het betalen van de toegangsprijs van het Mafia Eiland Marine Park. Deze was overigens belachelijk duur (20 dollar per persoon per dag, of je nu duikt of niet), waardoor ik twijfelde of ik wel met de rest van de groep mee zou gaan. In tegenstelling tot de rest van de groep wilde ik namelijk niet gaan snorkelen (ik had dit immers al in Zanzibar gedaan en bovendien zou ook dit geld kosten), maar slechts met een boek op het strand liggen. Twintig dollar is dan een hoop geld. Jack was echter zo aardig om de helft voor mij te betalen, waardoor ik toch maar besloot met de rest van de groep mee te gaan. In de middag aten we wat bij een lokaal eettentje, waarna de rest van de groep ging snorkelen en ik dus met mijn boek op het strand ging liggen. Toen de rest van de groep terugkwam hebben we nog even de lodges in Chole Bay bekeken, waarna we in de namiddag een dalla-dalla terug naar Kilindoni namen. Hier hebben we ’s avonds weer met z’n allen wat gegeten.

Dag 180: Dar es Salaam, Tanzania

De volgende morgen ben ik vroeg opgestaan, omdat ik met de rest van de groep behalve Jack (die bleef nog een dag op Mafia) om 7.45 uur de veerboot terug naar Nyamisati had. In Nyamisati nam ik vervolgens een dalla-dalla naar Mbagala, van waaruit ik een andere dalla-dalla naar Dar es Salaam nam. Net als eergisteren was de dalla-dalla van Nyamisati naar Mbagala weer overvol (dit keer zaten er zelfs nog meer mensen in), al was het ritje – doordat men aanzienlijk minder bagage bij zich had en ik een veel betere zitplaats had – ditmaal wel een stuk plezieriger. En in tegenstelling tot het eerdere ritje zag ik nu wél wat van het landschap dat we voorbijreden, dat overigens ook nog eens best mooi bleek te zijn (ontelbaar veel palmbomen).

Dag 181: Mbeya, Tanzania

Vanmiddag heb ik om 15.50 uur de trein van Dar es Salaam naar Mbeya genomen. Omdat op mijn ticket stond dat de trein om 14.30 uur vertrok vreesde ik dat ik mijn trein had gemist, nu ik pas na dit tijdstip op het station arriveerde. Net als gisteren, toen ik per dalla-dalla van Mbagala naar Dar es Salaam reisde, stond ook nu het verkeer in het centrum van Dar es Salaam weer vast. Ik deed er dan ook bijna een uur over om van het centrum van Dar es Salaam naar het treinstation, dat slechts 6km ten zuidwesten van het stadscentrum ligt, te reizen. Na Bangkok, waar een aantal jaren geleden 90% van alle Thaise voertuigen reed, is Dar es Salaam dan ook zonder twijfel de stad met het grootste fileprobleem die ik tot nu toe heb bezocht. Gelukkig bleek de tijd die op het internet en in de reisgids stond de juiste te zijn, waardoor ik mijn trein toch nog op tijd haalde.

Dag 182: Mzuzu, Malawi

Om kwart voor 1 arriveerde ik met de trein op het treinstation van Mbeya. Dit terwijl de trein hier volgens schema pas een half uur later zou arriveren. Helemaal niet slecht dus, zeker gezien de grote vertraging die ik de laatste keer had toen ik met de Tazara van Kapiri Mposhi naar Dar es Salaam reisde. Bij het treinstation van Mbeya nam ik een dalla-dalla naar het busstation, vanwaar ik een andere dalla-dalla naar de Tanzaniaans-Malawiaanse grens nam. In een dorpje bij de Tanzaniaanse grens wisselde ik op de zwarte markt mijn resterende Tanzaniaanse shillings om voor Malawiaanse kwacha’s. In de dalla-dalla had een Malawiaan me de koers verteld waartegen ik geld moest omwisselen: 1 Tanzaniaanse shilling voor minimaal 1.25 Malawiaanse kwacha. Toen ik tegen de geldwisselaars zei dat ik voor mijn 50.000 Tanzanaanse shilling minimaal 60.000 Malawiaanse kwacha wou hebben lachten ze me allemaal uit. Blijkbaar was dit dus toch niet de juiste koers. Omdat ik nu geen enkel idee meer had van de koers liet ik hen met een bod komen: voor 50.000 Tanzaniaanse shilling kreeg ik zo’n 5.500 Malawiaanse kwacha. Ik zei daarop dat ik alleen geld wou wisselen als ik er 6.000 Malawiaanse kwacha voor kreeg, dit ter controle of het werkelijk de juiste koers was. Niemand hapte gelijk toe, dus de koers moest wel kloppen. Na een lange onderhandeling – het halve dorp stond inmiddels om me heen – wou een rasta me er uiteindelijk toch 6.000 Malawiaanse kwacha voor geven. Ik moest het geld van hem tellen en dat deed ik, het klopte. Rasta’s bedriegen niet (hmm…) en dat wou hij blijkbaar even bewijzen. De deal was dus bijna rond, zij het dat ik alleen nog wilde dat iemand me voor niets naar de grens zou brengen. Dit wilde hij niet, waarna ik het geld aan hem teruggaf. Meteen daarop zei een andere rasta dat hij me wél voor niets wou brengen. Ik kreeg de kwacha’s weer terug, waarna ik ook mijn shillings overhandigde. Dit is ook meteen waar het mis ging. Ik telde het geld niet meer na en wat bleek dus achteraf: ik kwam 1.590 Malawiaanse kwacha (zo’n 6,50 euro) tekort. Buiten mijn zicht om hadden ze vliegensvlug een deel van de stapel biljetten achtergehouden, de smiechten! Dom, dom, dom, maar wel mijn eigen schuld. Ook in de bus van de Malawiaanse grens naar Mzuzu deed zich weer iets soortgelijks voor. Een jochie kwam de bus in gelopen en deed zich voor als conducteur. Ik moest hem het geld van mijn ticket betalen. Wat opvallend was, was dat hij dit alleen aan mij vroeg. Nadat ik hem allereerst duidelijk had gemaakt dat ik niet gediend was van de toon waarop hij tegen me praatte, maakte ik hem duidelijk dat ik eerst een ticket wilde hebben. Dit kon hij me niet geven en bovendien klopte de door hem gevaagde prijs niet met de prijs die me door medepassagiers in de bus was verteld. Toen hij de prijs na een tweede poging verlaagde van 500 tot 100 Malawiaanse kwacha (de werkelijke prijs was overigens 1300 Malawiaanse kwacha) wist ik al helemaal genoeg: ik had hier wederom met een oplichter te maken, maar ditmaal had ik het gelukkig wel op tijd door. In Mzuzu kwam ik pas na middernacht aan, waarna ik een taxi naar mijn resthouse nam. En je raadt het waarschijnlijk al: ook hij probeerde me weer te overvragen. Zucht...

Foto’s

2 Reacties

  1. Gerlachertjes:
    30 augustus 2010
    Mambo!

    He Roy, Heb je reisverhaal direct gelezen en de mooie foto's bekeken. Het weerzien was geweldig en ook de tijd die we samen hebben doorgebracht. Dit maakte het moeilijk om afscheid te nemen maar bedenk ook dat ik Tanzania anders niet had leren kennen. Ik heb trouwens ook mooie foto's en vooral een aantal waar jij op staat die erg leuk zijn vanuit Matemwe. Hoor en spreek je hopelijk snel.
    Ellen
  2. Ryan:
    8 september 2010
    Hey Notle, hoe is t jong?!

    Zie dat je nog steeds de wonderen der natuur aan het aanschouwen bent :). Schitterende foto's; dikke w-o-w factor ;-). Vind t mooi om te zien dat je gwoon die hele werel overcrost!
    Misschien dat ik over een paar maanden nog wat tijd heb om ook te reizen. Zouden we nog een tijdje samen erop uit kunnen trekken. Maar goed, wil geen valse hoop wekken, eerst scriptie maar eens finishen (drama) en baantje zoeken.
    Zo te zien gaat t je nog allemaal goed. Hopelijk is hetgeen nog komen gaat ook chillax.
    Baal dat we al zo lang niet meer hebben kunnen pinten... Over bier gesproken, nog kwaliteitsbieri tegegekomen of is t meer t laffe schultenbrau werk?

    Veel plezier gewenst!!!

    PS. Heb je ook skype mogelijkheden?