Indochina: Cambodja en Mekong Delta

5 mei 2010 - Can Tho, Vietnam

SUA S'DEI!!!

Cambodja en Vietnam zijn super! Vooral Cambodja vond ik erg mooi. Hoogtepunten waren de bevolking (vriendelijker dan in Thailand), de verko(o)p(st)ertjes en de tempels (meer, mooier en groter dan in Thailand). Cambodja lijkt veel op Thailand, maar is in een aantal opzichten ook duidelijk verschillend. Net als in Thailand kun je er overal massages krijgen en ook de befaamde ladyboys kwam ik in Siem Reap tegen. De Khmer keuken heeft veel weg van de Thaise keuken. Eenvoudig, maar wel heel erg lekker! Een aanrader is Lok Lak, rijst met rundvlees, waarbij een overheerlijke saus gemaakt van limoen, peper en zout wordt geserveerd. Ook het reizen binnen Cambodja is weer eenvoudig, misschien nog wel eenvoudiger dan in Thailand, want je kunt hier zelfs vanuit je guesthouse alles laten regelen. Wel is duidelijk dat Cambodja nog een lange weg te gaan heeft. Er is veel armoede, resulterend in een groot aantal bedelaars, vooral bij tempels. Ook heb ik me sinds India niet meer zo smerig gevoeld als hier, met dank aan de stoffige wegen. Dit neem ik echter voor lief, omdat het allemaal deel uit maakt van haar charme.

Mijn eerste week in Vietnam heb ik in de Mekong Delta doorgebracht, waar ik zowat elk stadje van betekenis heb bezocht. Bijna niemand spreekt er Engels, wat het reizen weer tot een echt avontuur maakt. Doordat het openbaar vervoer alles behalve goed op elkaar afgestemd is bracht ik hier veel meer tijd door dan aanvankelijk gepland (acht in plaats van vijf dagen), waardoor ik zal moeten gaan schrappen in mijn verdere reisschema. Dit is echter geen ramp, want de Mekong Delta was het meer dan waard. De mensen zijn er vriendelijk (op het platteland meer dan in de steden) en het eten is er lekker, vooral bij de homestays. Hoogtepunt hier waren de kinderen. Overal waar je komt begroeten ze je en zwaaien ze naar je. Geweldig!

Het alleen reizen bevalt overigens ook prima. In tegenstelling tot wat ik had verwacht heb ik me nog geen moment eenzaam gevoeld. Eigenlijk ben je ook nooit alleen, want je leert continu nieuwe mensen kennen. Zo reisde ik vier dagen samen met een Nederlander en vijf dagen met een Amerikaan. Als je alleen reist leg je ook veel makkelijker contact, je moet wel. De laatste dagen heb ik ook echt het gevoel dat ik doe wat ik graag zou willen doen in mijn leven. Als ik op het moment een plek zou moeten kiezen waar ik graag zou willen zijn dan is het hier, op reis. Dit leven betekent vrijheid voor mij en ik hou ervan.

Dag 57: Siem Reap, Cambodia

Ik heb vandaag om 8 uur ’s morgens de boot naar Ban Phe gepakt. Hier heb ik wat Thaise baht omgewisseld in dollars. Daarna heb ik een songthaew naar Rayong gepakt, van waaruit ik de bus naar Kabinburi heb gepakt. In deze busreis maakte ik een aantal maffe dingen mee. Toen ik zat te slapen tikte een wat oudere, volslanke Thaise vrouw me aan die naast me wilde komen zitten. Vreemd, want er waren nog genoeg vrije plekken in de bus. Nadat ik weer mijn ogen had gesloten voelde ik opeens haar hand op mijn bovenbenen. Ik keek haar aan, waarna ze iets onverstaanbaars in mijn richting mompelde. Omdat ik niet wist wat ze zei reageerde ik er maar niet op. Erna voelde ik haar hand weer op mijn bovenbenen en weer keek ik haar aan, waarna ze naar me lachte. Ik vond haar maar een beetje vreemd, maar wilde er niet meteen wat van zeggen omdat ik dacht dat ze het goed bedoelde. Dit veranderde echter toen ze mijn hand pakte en deze naar haar borsten bewoog. Dit wilde ik niet! Ik maakte haar duidelijk dat ik geen interesse had, waarna ze een andere jongeman ging lastigvallen. Volgens mij was ze niet helemaal in orde, aangezien haar uiterlijk enkele overeenkomsten vertoonde met dat van mensen met het syndroom van down. Even later kwam er weer een vrouw naast me zitten. Ze had een baby bij zich wiens pielemans langs de broekspijp naar buiten kwam. Toen ze hem aan de fles te drinken gaf kwam het er tegelijkertijd van onder weer allemaal uit. Een bijzonder gezicht zal ik je zeggen! Na deze bijzondere busreis stapte ik in Kabinburi over op een andere bus richting Aranyaprathet. Hier ben ik de grens over gelopen, waarna ik in Poipet aan de andere kant van de grens mijn Cambodjaanse visum heb gekregen. Dit kostte 20 dollar, maar omdat ik in eerste instantie geen pasfoto had moest ik 25 dollar betalen. Toen ik vervolgens toch nog een pasfoto tevoorschijn toverde veranderde de prijs opeens in 20 dollar en 100 Thaise baht, nagenoeg hetzelfde bedrag. Ik vroeg de douanebeambte waarvoor ik die 100 baht moest betalen en hij zei dat dit een service charge was. Omdat dit nergens stond aangegeven wist ik al vrij snel dat ik niets anders betaalde dan steekpenningen. Het maakt dus schijnbaar niet uit of je wel of geen pasfoto bij je hebt, je moet altijd meer betalen dan dat staat aangegeven wil je je visa bij aankomst in Cambodja krijgen. Ik heb hem daarom maar 50 baht gegeven, omdat ik het risico niet wilde lopen geen visa te krijgen wanneer ik lastig zou gaan doen. Op het busstation in Poipet heb ik vervolgens een bus genomen naar Siem Reap. Hier leerde ik een Nederlander (Han) kennen die net klaar was met zijn exchange in Bangkok. Ik heb wat informatie bij hem ingewonnen, omdat ik zelf ook heel misschien wil gaan studeren in Bangkok. Met hem heb ik na aankomst in ons guesthouse een brommer met chauffeur gehuurd die ons naar de tempels in Angkor zal rijden. Het guesthouse waarin ik zit is overigens uitstekend! Het is misschien wel het beste guesthouse waar ik tot nu toe in overnacht heb. Het ziet er allemaal heel mooi en netjes uit, er is gratis wifi, een tuinrestaurant en -bar en een groot scherm waarop je zelfs Eredivisie Live kunt kijken! Het mooiste van alles komt echter nog: een kamer heb je hier al vanaf slechts 3 dollar per nacht!

Dag 58: Angkor, Cambodja

Vandaag heb ik samen met Han enkele tempels van Angkor bezocht. Sommigen achtten deze tempels het achtste wereldwonder. Allereerst hebben we een bezoek gebracht aan Angkor Wat, de grootste religieuze structuur ter wereld. Angkor Wat is meer dan slechts een verbazingwekkende bouwkundige prestatie; het is het nationale symbool, de bron van woeste Khmer trots en het epicentrum van hun beschaving. Op het eerste gezicht is het een weelderig mengsel van torens en lucht, een prachtig fascinerende schrijn voor Vishnu met zijn fascinerende beeld gerepliceerd in het weerspiegelende meer beneden, een feest voor ongelooflijke ogen. Na Angkor Wat hebben we een bezoek gebracht aan Banteay Kdei (grotendeels ongerestaureerd kloosterachtig complex) en de door bomenwortels overwoekerde tempel Ta Prohm. Ta Prohm is zo verleidelijk als Lara Croft. Het terrein van enkele van haar bioscoopavonturen is een serie van donkere galerijen en pilaren die gegijzeld worden onder de ijzeren greep van gigantische wortels. Het was erg mooi om te zien hoe de tempels en bomen ineenstrengelden. Ook Ta Keo (torenhoge, maar eenvoudig gedecoreerde tempelberg) was mooi, maar het hoogtepunt van de dag was toch echt ons bezoek aan Angkor Thom (Grand Angkor), een ommuurde samenstelling begrenst door een 100-m wijde gracht. Achter de 8m muren liggen enkele van Angkor’s belangrijkste monumenten: de gezichtentempel Bayon, het Terras van Olifanten en het Terras van de Lepralijder Koning. De Bayon was de koning zijn staatstempel. Er zijn in totaal 54 torens met 216 gezichten. Vooral de grootte van deze tempel was indrukwekkend. Zonsondergang wilden we vanaf de heuvel Phnom Bakeng bekijken, maar omdat het bewolkt was hebben we deze maar geskipt. Dit is echter wel een aanrader, want bij zonsondergang verandert Angkor Wat in een oude stad van goud. De foto’s die ik hiervan op ansichtkaarten zag die door kinderen bij zowat elke tempel worden verkocht waren echt ontzettend mooi. Deze kinderen zijn overigens een attractie op zich. Hoe ze praten en de manier waarop ze hun verkoopwaar aan je proberen te slijten is erg charmerend. Je zou haast de meest onbenullige dingen van ze kopen, al is het maar omdat ze zo zielig overkomen. Na terugkomst in ons guesthouse ben ik nog even Siem Reap ingelopen, waar ik mijn haren heb laten knippen door een Khmer kapper. Dit was echter niet bepaald een succes. Aan één kant hadden ze mijn bakkebaard laten staan, terwijl ze hem aan de andere kant hadden weggeschoren. En mijn haren millimeterden ze niet met een tondeuse, maar met een schaar waardoor alles ongelijk is. Ik denk daarom dat ik het één dezer dagen maar even over doe met mijn eigen scheerapparaat.

Dag 59: Angkor, Cambodja

We zijn vandaag vroeg opgestaan om Angkor Wat bij zonsopkomst te zien. Het was echter weer bewolkt, waardoor we wederom niks zagen. Na ons ontbijt hebben we een bezoek gebracht aan Preah Khan (enorm kloosterachtig complex), Neak Pean (kleine eilandtempel), Ta Som (klein, klassiek kloosterachtig complex), Eastern Mebon (tempelberg-achtige ruïne), het Cambodia Landmine Museum en Prei Prasat (kleine, ontoeristische tempelruïnes in een beboste omgeving). Het Cambodia Landmine Museum vond ik persoonlijk het meest indrukwekkend van heel Angkor. Het is opgericht door Aki Ra die in heel zijn leven rond de 50.000 mijnen heeft ontruimd. Vooral zijn levensverhaal maakte indruk op me. Zijn ouders waren vermoord door de Rode Khmer en hij was opgevoed in legerkampen samen met andere kinderen. Hij kreeg zijn eerste wapen toen hij ongeveer 10 jaar oud was. Op een bepaalde manier waren deze wapens als speelgoed voor de kinderen en ze gebruikten ze om er spelletjes mee te spelen. Sommige kleine kinderen waren niet bekend met geweren en de Rode Khmer gaf ze geladen wapens met de veiligheidspin eruit. Één van Aki Ra zijn vrienden schoot zichzelf per ongelijk in het hoofd omdat hij niet begreep hoe het geweer werkte. Aki Ra vocht voor de Rode Khmer totdat hij overliep naar het Vietnamese leger. Omdat hij één van de nieuwere soldaten in zijn eenheid was, was hij verplicht ’s nachts naar buiten te gaan en voor voedsel te jagen. Wanneer hij de jungle in ging om te jagen rende hij soms naar zijn vrienden van de Rode Khmer, kinderen zoals hemzelf, waarmee hij was opgegroeid, die aan het jagen waren voor voedsel om te eten. Ze jaagden dan samen en, wanneer ze daarmee klaar waren, speelden ze samen. De volgende dag zouden ze elkaar vermoorden. Wat ook interessant was de uitleg over de oorlogstactieken. Rode Khmer patrouilleerden meestal in erg kleine aantallen. Het Vietnamese leger vocht daarentegen met meer dan 50 tegelijk. Het Vietnamese leger zei dat als ze 1 Rode Khmer levend pakten de Vietnamese soldaat die de vangst had gemaakt terug naar huis kon gaan in Vietnam. De Rode Khmer kwam achter deze beloning en gebruikte het in hun voordeel. De Rode Khmer stelde een paar mannen in een driehoek op en tuurden naar de Vietnamezen in de verte, waarmee ze hen in de val lokten door ze te laten denken dat ze een goede kans hadden om een Khmer man te vangen. Het Khmer leger zou ze vervolgens insluiten van achter en het Vietnamese leger van alle kanten beschieten. Niet alleen de Rode Khmer, maar ook het Vietnamese leger kende een aantal interessante oorlogstactieken. Zo nam Aki Ra bijvoorbeeld eens met twee andere soldaten veel verschillende wapens mee, zodat het van een afstand leek dat ze een grote eenheid waren. En toen hij voor zijn leven rende lieten sommigen van het Vietnamese leger bewust ammunitiemagazijnen van hun AK-47s op de grond vallen. De Rode Khmer realiseerde niet dat ze een gif aan de kogels hadden toegevoegd zodat wanneer het geweer werd afgevuurd het een giftige geur afgaf. Later gingen ze terug om de Rode Khmer stikkend aan te treffen, wat hun in staat stelde ze allemaal te vermoorden. Het is echter niet alleen Aki Ra die hier gevochten heeft. Ook onze tuktuk-chauffeur (James) heeft in het leger gezeten en gezien hoe mensen vermoord werden, net als vele anderen in dit land. Dit is ook niet zo gek, want het was pas op 7 januari 1979 dat de Rode Khmer viel en Pol Pot vluchtte. ’s Avonds ben ik met Han en James gaan eten bij een vriend van James. James had bier en whisky gekocht en kikker en haan geregeld. Naast ons aten ook nog een aantal andere vrienden van James en de familie van de vriend van James mee. De kikker (het waren er zeven in totaal) smaakte prima en wordt hier met bot en al gegeten. Kikker is eigenlijk net als kip, er zit alleen niet zoveel vlees aan. De haan werd geserveerd met koolsla die je in een saus gemaakt van limoen, peper en zout moest dippen. Heerlijk! Han en James aten de ballen van de haan en ik at zijn hoofd, inclusief hersens op. Normaal gesproken heb ik het niet zo op orgaanvlees, maar ik wilde gewoon ooit eens hersens gegeten hebben. Ze smaakten eigenlijk ook helemaal niet vies en de smaak had meer weg van ei dan van vlees. Nu weet ik niet of ik het zo snel nog eens zou doen, maar het was in ieder geval een onvergetelijke ervaring. Na het eten dronken we nog wat, waarna we naar een andere vriend van James gingen. Omdat de flessen whisky al op waren kocht James nog een paar nieuwe. Jezus, wat kunnen Khmer zuipen! Erna zijn we nog even naar een discotheek geweest, maar hier was niet veel te beleven.

Dag 60: Angkor, Cambodja

Vandaag zouden we om 11 uur met James voor de derde en laatste dag de tempels van Angkor gaan verkennen, maar hij had weer niet veel zin om te werken. De eerste dag had hij al een vriend van hem laten rijden in plaats van hem en dat had hij voor vandaag weer geregeld. Gisteren had hij er ook al vrij snel genoeg van en vandaag wou hij in eerste instantie alleen de zonsondergang vanaf Phnom Bakeng gaan bekijken. Nu hadden we de meeste tempels inderdaad al gezien, maar we wilden toch graag nog even terug naar Angkor Thom. Daar hebben we het Terras van Olifanten en het Terras van de Lepra Koning bezocht, omdat we deze de eerste dag over het hoofd hadden gezien. Beide terrassen waren echter weinig bijzonder. Wat we ook nog graag wilden zien was de 70-meter liggende boeddha. We hebben hem echter niet gevonden en ook de locals wisten niet wat we bedoelden. Dan maar de zonsondergang bekijken vanaf Phnom Bakeng. Helaas hadden we ook nu weer pech: de hele dag was het onbewolkt geweest en net voor zonsondergang kwam er weer een wolk voor de ondergaande zon.

Terugkijkend op drie dagen Angkor kan ik zeggen dat het het geld (we betaalden zo’n 75 dollar voor drie dagen, inclusief entreeticket) zeker waard was, al kun je met wat betere afdingvaardigheden makkelijk een veel lagere prijs bedingen. Ook begonnen de tempels - in tegenstelling tot wat ik had verwacht - niet te vervelen na drie dagen. Iedere tempel was groots en doordat géén enkele tempel hetzelfde was waren ze allemaal bijzonder. Wel zou ik willen aanraden één dag in plaats van drie dagen Angkor te bezoeken, als je net als mij niet van plan bent extra te betalen voor tempels of drijvende markten die niet in het entreeticket zijn inbegrepen. Alles wat ik op drie dagen heb gezien zou je namelijk ook op één dag kunnen doen (weliswaar een lange, haastige dag) en dan betaal je slechts 30-35 dollar. Wil je wel extra betalen voor tempels en drijvende markten dan zul je Angkor minimaal drie dagen moeten bezoeken.

Dag 61: Battambang, Cambodja

Vanmorgen ben ik vroeg opgestaan, omdat ik om half 8 mijn bus naar Battambang had. Battambang is de op één na grootste stad van Cambodja. De inwoners zijn vriendelijk en rustig en de elegante architectuur is een zoete herinnering aan de vroegere koloniale dagen. Binnen één minuut vond ik accommodatie (wederom voor slechts 3 dollar) en ook een chauffeur met brommer was snel geregeld. Battambang zelf heeft niet echt bezienswaardigheden, maar rondom de stad is er wel genoeg te zien. Allereerst ben ik naar Phnom Sampeau geweest. Met zijn kalksteenholten en herinneringen aan genocide is het een droevige juxtapositie van schoonheid en brutaliteit. De angstaanjagende grotten werden ooit gebruikt als slachtingskamers door de Rode Khmer en bevatten nog steeds de skeletachtige overblijfselen van hun slachtoffers. Hoogstwaarschijnlijk werden deze slachtoffers meegenomen uit de oude tempel in het achtergedeelte, die gebruikt werd als een tijdelijke gevangenis. De heuvel splijt en opent op verschillende plaatsen in een serie grotten die ingericht zijn met schrijnen en boeddha’s. Een trap naar hemelse uitzichten kan gevonden worden nabij de top; 700 zweterige trappen later brengt het je naar de top, een gouden stoepa en een glorierijk uitzicht. Voor zover de horizon strekte waren er rijstvelden te zien en in de verte kon je zelfs Battambang zien liggen. Na Phnom Sampeau zijn we naar Wat Banan geweest. ‘Wat Banana’ zoals het bekend is onder de locals – en ‘mini Angkor Wat’ onder iedereen anders, is een 12e-eeuwse tempel bestaande uit vijf torens die bovenop een 400m heuvel zitten. De weg naar boven was pittig, maar gelukkig werd ik bijgestaan door twee kinderen met een waaier. De hele tijd hebben ze me met hun waaiers frisse lucht toegewaaid, een goed voorbeeld van Khmer ondernemerschap. Als laatste heb ik nog een ritje gemaakt met de legendarische Norry, een bamboekar (bijgenaamd bamboetrein) aangedreven door een motor. Dit kun je slechts in twee plaatsen in Cambodja doen. Helaas zal dit in Battambang binnen twee jaar tot het verleden behoren, omdat de overheid een nieuw spoor aanlegt waarop het – door de hogere snelheid van de tegemoetkomende treinen – te gevaarlijk zal zijn voor de bamboetrein. De weg hier naar toe was overigens erg mooi. We reden door plattelandsdorpjes en stopten onderweg nog even bij de fruitvleermuizen. Ik heb de hele weg met een glimlach op mijn gezicht op de brommer gezeten. Ook het ritje op de bamboetrein was super. Omdat het een enkel spoor was moest de tegemoetkomende bamboetrein gedemonteerd worden om ons langs te kunnen laten. Dit was echter zo gebeurd. Op de terugweg bekeken we de zonsondergang, maar je raadt het waarschijnlijk al: weer wolken. Waar ik vandaag ook pas achter kwam was dat ‘proost’ in het Khmer niet ‘chow moi’, maar ‘chol moi’ is. ‘Chow moi’ betekent zoveel als ‘wil je neuken?’ en dit heb ik de laatste dagen tegen iedereen liggen zeggen. En ik me maar afvragen waarom men me steeds zo raar aankeek…

Dag 62: Phnom Penh, Cambodja

Ook vandaag ben ik weer vroeg opgestaan, omdat ik om half 8 mijn bus naar Phnom Penh had. Phnom Penh is een elektrische bout voor de zintuigen. In het recente verleden was het zowel een stijlvol knooppunt onder Indochinese heerschappij als een zielloos basin, geleegd van bewoners door de tyrannische Rode Khmer. In Boeng Kak, Phnom Penh’s eigen budgetparadijs, vond ik binnen mum van tijd weer een goedkoop guesthouse (3 dollar), een guesthouse dat overigens meer weg heeft van een coffeeshop dan van een guesthouse. De meeste kamers clusteren rond het groene meer van bedenkelijke zuiverheid; een donkere uitgestrektheid water die bij zonsondergang in een glinsterend meer van gouden flikkeringen transformeert, een uitzicht dat de duizenden muggenbeten meer dan waard is. Omdat ik pas na de middag aankwam en ik nog een aantal dingen moest regelen heb ik het de rest van de dag rustig aan gedaan.

Dag 63: Phnom Penh, Cambodja

De bezienswaardigheden in Phnom Penh sommen de tegenstellingen van Cambodja op. De overweldigende erfenis van koningsgoden tentoongesteld in het Nationaal Museum contrasteert hevig met de erfenis van moordenaars tentoongesteld in Tuol Sleng. De grootsheid van het Koninklijk Paleis is een wereld weg van de mistroostigheid bij Choeung Ek. Overal in de stad kun je bewijsmateriaal zien van zowel pracht als verdriet. Als eerste bezocht ik het killing field van Choeung Ek. Hier werden de meeste van de 17.000 gedetineerden die vastgehouden werden in de S-21 gevangenis geëxecuteerd. Wanneer je door de nu vreedzame gronden met hun schaduwrijke bomen en vlinders loopt vergeet je haast de impact van wat zich hier heeft afgespeeld, maar de enorme stoepa van schedels brengt je terug naar verschrikking. De opgedoemde glazen toren stelt 8.000 schedels van slachtoffers en hun verworpen kleren tentoon; opgestapeld op een rommelige hoop net als de lichamen die ze ooit gedragen hadden. Op ongeveer 5% van alle bestudeerde kaken waren verwondingen gevonden veroorzaakt door het hakken of slaan op schedels, meestal met scherpe hulpmiddelen zoals sabels, bijlen en schoffels. Tegen het eind van 1980 waren 86 van de 129 massagraven opgegraven en 8.985 lichamen gevonden. Één van de graven bevatte 166 lichamen zonder hoofden en in een ander lagen meer dan 100 vrouwen waarvan de meerderheid naakt was met de schedels van hun baby’s naast hen. Het grootste massagraf bevatte tot aan 450 lichamen. De Rode Khmer arresteerde hele families inclusief baby’s en kinderen om latere wraak in het leven te voorkomen. Het Khmer beleid met betrekking tot gedetineerde kinderen was namelijk als volgt: “Er is geen meerwaarde om ze te behouden en ze zouden wraak op je kunnen nemen”. Baby’s werden hier soms vermoord door ze aan hun voeten vast te pakken en hun hoofden tegen de bomen aan te meppen. Het meest treurige is echter nog dat Choeung Ek slechts één van de vele killing fields in Cambodja is. Volgens het Documentatie Centrum van Cambodja zijn er 189 gevangenissen, 380 killing fields en 19.403 massagraven. In Cambodja kon geen enkele familie ontsnappen aan het genocidebeleid van Democratisch Kampuchea. Hoe bitter waren zij die hun geliefde kinderen, vrouwen, mannen, broers en zusters gegrepen en strak vastgebonden zagen worden om meegenomen te worden naar de massagraven, terwijl zij aan het wachten waren op hun beurt om hetzelfde lot te delen? Na Choeung Ek heb ik het Tuol Sleng Museum bezocht. Deze voormalige Tuol Svay Prey High School werd door Pol Pot’s veiligheidstroepen getransformeerd in een gevangenis en zone van onvoorstelbare marteling. Hernoemd Secret Prison 21 (S-21) werden de klaslokalen in martelkamers veranderd en uitgerust met verscheidene instrumenten om pijn, leiden en dood op te leggen. Deze instrumenten zijn er nog steeds, samen met grafische foto’s van de slachtoffers terwijl ze liggen te sterven. De lange gang is een gang van geesten die foto’s van de slachtoffers bevat waarop ze vermoord worden, hun gezichten griezelig uit het verleden terugstarend. S-21 was het grootste opsluitingscentrum in het land en tijdens de hoogtijdagen van zijn activiteit werden er een schokkende 100 slachtoffers per dag vermoord. Het Koninklijk Paleis was in verband met Visaka Bucha Day (deze dag viert de geboorte, verlichting en dood van Boeddha) in de middag gesloten. Wel heb ik van buiten nog een aantal foto’s kunnen nemen. Wat Ounalom en Wat Phnom waren wel open. Wat Ounalom is erg toeristisch en niet erg mooi, maar is alleen voor de wenkbrauwhaar van Boeddha zelf, voorzichtig bewaard in een stoepa achter het hoofdgebouw, het bezoeken waard. Na deze lange, zweterige dag (je hoeft hier maar enkele minuten door de stad te lopen en je bent doorweekt) heb ik een body massage genomen. Een bijzondere massage, want hij werd gegeven door een blinde. Dit kun je hier in Cambodja overal laten doen en ik zou het ook zeker willen aanraden, want het was misschien wel de beste massage die ik ooit heb gehad.

Dag 64: Phnom Penh, Cambodja

Na wat slaap te hebben ingehaald ben ik vandaag naar Oudong geweest, zo’n anderhalf uur rijden met de brommer vanuit Phnom Penh. Voordat de hoofdstad naar Phnom Penh werd verplaatst in 1866, was hij hier in Oudong gebaseerd, regerend over het land voor meer dan twee eeuwen vanaf zijn heuveltoplocatie. Nu lijkt het er vrij verlaten met slechts een paar verspreide tempels en stoepa’s (in één van deze bevindt zich de as van de botten van Boeddha) die nog overeind staan. De klim de heuvel op is stijl, maar biedt een prachtig uitzicht. Dit 360 graden panoramische uitzicht was misschien wel het mooiste uitzicht dat ik in mijn leven heb gezien. Zo ver je kon kijken waren er rijstvelden bestipt met palmbomen te zien. In de namiddag arriveerde ik weer bij mijn guesthouse. Omdat ik na drie uur op de brommer te hebben gezeten amper meer kon lopen heb ik het de rest van de dag maar rustig aan gedaan. Wel heb ik ’s avonds nog een body massage genomen die me van de pijn heeft afgeholpen. Voordat ik hierheen ging heb ik een tijdje bij een tankstation moeten schuilen voor een tropische regenbui. Twee straatkinderen maakten van de noodzaak een deugd door in hun nakie buikschuivers over de tegels te maken. Dit was wel lachen om te zien.

Dag 65: Chau Doc, Vietnam

Vandaag ben ik vroeg opgestaan, omdat ik om half zeven werd opgehaald door een minibusje dat me naar een boot bracht voor de oversteek naar Vietnam. Tussen Cambodja en Zuid-Vietnam zijn drie grensovergangen, maar de route die ik heb gedaan (Kaam Samnor naar Vinh Xuong) is het meest pittoresk. Eindbestemming was Chau Doc, een charmant stadje nabij de Cambodjaanse grens met aanzienlijke Chinese, Cham en Khmer gemeenschappen. Dankzij de populaire rivieroversteek tussen Vietnam en Cambodja komen veel reizigers door Chau Doc. Wat opviel tijdens deze oversteek was hoe ontzettend vriendelijk de mensen hier zijn. Overal langs de kant van het water werden we begroet door kinderen die naar ons zwaaiden. Zij weten zelfs bij de grootste chagrijnen een glimlach op het gezicht te toveren. In Chau Doc was bijna alle accommodatie al volgeboekt, in verband met Onafhankelijkheidsdag en Dag van de Arbeid de volgende dag. Na meer dan een uur te hebben gezocht vond ik gelukkig toch nog een betaalbare kamer voor zo’n 7 dollar. De rest van de dag heb ik wat zaken geregeld, waaronder een busticket naar Ha Tien en aansluitend bootticket naar Phu Quoc. Dit was nog niet zo makkelijk in een stadje waarin nauwelijks iemand Engels spreekt. Het duurde dan ook een uur voordat ik eindelijk een reisbureau had gevonden. Dit met behulp van waarschijnlijk het enige Engelse taalcentrum in het hele stadje.

Dag 66: Ha Tien, Vietnam

Aargh!!! Wat was ik me aan het ergeren toen ik vanmorgen te horen kreeg dat de bus die ik gisteren had geboekt toch maar niet reed vandaag. Als alternatief had ik wel nog de lokale bus, maar die vertrok op ongeveer hetzelfde moment. Door het getreuzel van de medewerkster van het reisbureau met het teruggeven van het geld van mijn bus- en bootticket en de absurde bedragen die de medewerksters van het reisbureau vroegen om me met een brommer naar het busstation te brengen, mistte ik ook deze, wat betekende dat ik ook vandaag niet op Phu Quoc zou kunnen komen, nu de laatste boot vanuit Ha Tien al om 1 uur vertrok. Op het busstation kreeg ik van iedereen die ik vroeg wanneer de eerstvolgende bus naar Ha Tien vertrok een ander antwoord te horen, waardoor ik maar besloot gewoon te wachten op de eerstvolgende bus. Na enkele uren te hebben gewacht zat ik dan eindelijk in de bus naar Ha Tien. Dit was waarschijnlijk de slechtste bus waar ik in mijn leven in heb gezeten. Beenruimte was er niet en de stoelen zaten niet eens vast aan de vloer van de bus. In de namiddag arriveerde ik na een lange, hobbelige rit in Ha Tien, waar ik een kamer deelde met een Amerikaan (Peter) die ik vanmorgen op het busstation had ontmoet en die hetzelfde lot als mij deelde. Het uitzicht vanuit ons enorme balkon was erg mooi. Nadat we ingecheckt hadden zijn we nog even bij de levendige waterkantmarkt op Tran Hau gaan kijken en hebben we bij een reisbureau een bootticket naar Phu Quoc geboekt (alleen op de boot in de middag waren nog zitplaatsen vrij). We waren net op tijd terug op onze kamer voordat het flink begon te stormen. Gedurende een uur viel de regen met bakken uit de lucht. Omdat niet alle ramen even goed sloten stond binnen mum van tijd onze hele kamer blank. De storm was zo hevig dat het water zelfs vanaf het plafond op de vloer druppelde. Tijdens deze storm vertelde Peter me dat hij op Ko Lipe in Thailand was geweest en dat het daar scheen te spoken. Zo zag hij er bijvoorbeeld een keer zijn schoenen verplaatst worden zonder dat hij daar een verklaarbare reden voor had. En nee, hij was toen niet dronken of stoned, freaky dus! Ook was hij op ditzelfde eiland een keer zijn schoen kwijt. Na de hele kamer te hebben doorzocht ging hij naar buiten om te kijken of hij daar misschien lag. Toen hij weer terug naar binnen kwam lag de schoen weer in de kamer op een plek waar hij eerder nog naar de schoen gezocht had. Ik zeg: “Ko Lipe, who’s in?”

Dag 67 t/m 69: Phu Quoc, Vietnam

Omdat we pas in de middag de boot naar Phu Quoc hadden, zijn we vanmorgen vroeg opgestaan om rond Ha Tien te gaan fietsen. Veel bezoekers vinden Ha Tien, met zijn gesloten terrassen, afbrokkelende koloniale gebouwen en zeevoedsel dat ligt te drogen in de zon, het grappigste ouderwetse en mooiste stadje in de delta en ook ik deel die mening. De fietstocht over het platteland was de moeite waard, omdat we langs rijstvelden, kokosnootgroeven en waterpalmen fietsten. Allereerst fietsten we naar een berg waar we tientallen grotten zagen. Daarna zijn we naar Mui Nai schiereiland gefietst, een relatief vreedzaam, donkerzanderige inham, die ietwat in de war gebracht is door voortdurende ontwikkeling. Op de terugweg stopten we nog even bij een oorlogsbegraafplaats, maar we moesten weer snel door omdat we anders de boot naar Phu Quoc zouden missen. Bergachtig en bebost Phu Quoc is een tropisch toevluchtsoord omgeven met mooie witzanderige baaien en grappige ouderwetse vissersdorpen. Phu Quoc is Vietnam’s grootste eiland en één van Vietnam’s sterattracties. In de middag arriveerden we in Ham Nim, van waaruit we met een brommer naar onze bungalow werden gebracht. Tijdens deze rit per brommer merkte ik gelijk dat hetgeen ik op het internet las, namelijk dat je bij het huren van een brommer een EHBO-set moet meenemen, niet overdreven is. De wegen zitten hier vol met gaten en uit het niets komen stenen te voorschijn; voor je het weet heb je een ongeluk. De rest van de middag hebben we op het strand bij onze bungalow doorgebracht, waar we bij zonsondergang een massage voor slechts 3 dollar namen. Genieten!

De andere twee dagen hebben we Phu Quoc per brommer verkend. Rijden over de wegen hier is een avontuur op zich. Nagenoeg alle wegen zijn ongeasfalteerde dirt roads waarop je niet harder kunt rijden dan 50 kilometer per uur. De eerste dag hebben we het noorden verkend. Allereerst zijn we naar Duong Dong gereden, het eiland zijn belangrijkste stadje. Dit is een vrij onaantrekkelijke plaats met weinig voor de bezoeker afgezien van de bruisende markt aan de haven op de noordelijke kant van het Duong Dong kanaal, net over de Nguyen Trung Truc brug. De brug zelf biedt een goed uitkijkpunt over de markt en de vloot mooie blauwe vissersboten die elkaar verdringen in de haven. Na Duong Dong zijn we over een dirt road die ze aan het asfalteren waren naar Cua Can gereden. Dit ritje was het hoogtepunt van de dag, nu de weg eerder op een motorcrossbaan leek dan een weg. In Cua Can hebben we ruim een uur gezocht naar het strand, maar omdat nergens aangegeven stond waar we moesten in- of afslaan vonden we deze uiteindelijk niet. We besloten daarom maar naar de volgende stranden, Bai Vung Bao en Bai Dai te gaan. Beide stranden zijn verlaten, maar niet erg bijzonder omdat ze veel te smal waren en de omgeving eromheen niet erg mooi was. In Ganh Dau, een ander vissersdorpje aten we rijst met zeevoedsel. Behalve de gebruikelijke garnalen en inktvis zaten hier ook enkele verschillende schelpsoorten en zee-egel in (nooit geweten dat je deze kon eten). Het ritje terug naar ons guesthouse was ook de moeite waard, omdat we over een dirt road door het woudreservaat reden.

De tweede dag was het de beurt aan het zuiden. We bezochten onder andere de hete bron Suoi Tranh, Bai Sao (Star Beach), Bai Khem (Ice-cream Beach) en An Thoi. Het verblindend witte, poederige zand, de schone turkooizen wateren en de uitstekende zeevoedselrestaurants beschaduwd door palmen maken Bai Sao populair voor dagtochten. Bai Khem zou Phu Quoc’s mooiste strand moeten zijn, maar die mening deel ik niet. Ikzelf vond Bai Sao het mooiste, al blijven de stranden van Thailand toch echt superieur. Beide stranden waren vrij vervuild en er lagen overal aangespoelde kwallen. Ik snap dan ook niet waarom Phu Quoc door ABC News in februari 2008 was verkozen tot ‘het schoonste en mooiste strand ter wereld’. Om op Bai Khem te komen was overigens nog niet zo makkelijk, omdat het een militaire basis is niet toegankelijk voor toeristen. We probeerden het eerst via Bai Sao, waar we hoopten op een pad door het bos naar Bai Khem. Dit vonden we echter niet, waardoor we maar besloten met de brommer er naar toe te rijden, omdat lopen over de keien geen optie was. Bij de ingang van de militaire basis werden we echter tegengehouden door een beveiliger. Alle locals mochten door, behalve wij. We probeerden van alles, maar de beveiliger was niet over te halen. Uiteindelijk lukte het ons toch binnen het gereglementeerd gebied te komen middels een weggetje vlakbij de ingang van de militaire basis. Het was alle moeite echter niet waard. In het vissersdorpje An Thoi aten en dronken we nog wat met de locals, waarna we terug naar ons guesthouse zijn gereden.

Dag 70: Cantho, Vietnam

Vanmorgen zijn we vroeg opgestaan, omdat we om 7 uur werden opgehaald door een minibusje dat ons naar de pier van Ham Nim bracht. Daar aangekomen bleek echter dat de motor van de boot kapot was, waardoor me niet om half 9 maar om half 11 pas vertrokken naar Ha Tien. Dit maakte gelukkig niet zoveel uit, want ik had mijn bus naar Cantho toch pas om half 1. Halverwege, in Chau Doc, moest ik overstappen op een minibusje dat naast passagiers ook het nodige aan smokkelwaar vervoerde. Vlak voor de laatste stop in Cantho werd het binnenwerk van de auto losgeschroefd, waarna het smokkelwaar aan een aantal Vietnamezen op brommers werd overgeheveld. Cantho is de grootste stad in de Mekong. Het is een bruisende stad met een levendig waterfront. Cantho is het politieke, economische, culturele en transport hart van de Mekong Delta, waardoor het zoemt met activiteit. Toegang tot nabije drijvende markten maakt het een belangrijke trekpleister voor toeristen. In Cantho verbleef ik bij een vriendelijke Mekong familie. Een homestay is één van de hoogtepunten van iedere Vietnam trip en kost rond de 10 dollar per nacht, waarbij een nacht slapen, avondeten en ontbijt de volgende morgen is inbegrepen. Samen met nog wat andere reizigers at ik er één van mijn beste maaltijden tot dusver. Niemand durfde het aan de ogen van de vis op te eten, maar goed ik had al hersenen van een haan gegeten dus dat kon er ook nog wel bij. Na het eten ben ik direct gaan slapen, omdat ik de volgende dag een druk programma had. Maar hierover in mijn volgende blog meer…

 

Foto’s

8 Reacties

  1. olmo:
    7 mei 2010
    Ouwe top jonge! Ik moet zeggen dat je verhalen nog steeds erg lang zijn maar ik lees er wel chill door heen! Hier alles prima iedereen heeft vakantie nu dus we genieten ook wanneer het kan! Hou je haaks maat!

    Ollie
  2. pedro:
    8 mei 2010
    hey rob roy,
    geweldig..zou zo met je willen ruilen. dat met die vrouw in de trein was toch geen natte droom...toch?
    haha...
    groetjes and take care.....

    pedro
  3. keshia:
    8 mei 2010
    Royke,
    hoe was je verjaardag?? Binnekort eens skypen als je tijd hebt he!

    Dikke x kesh..
  4. Margriet en Jos:
    9 mei 2010
    Hallo Roy.
    Een ding weet ik zeker. Ankor Wat ga ik samen met Margrietje ooit bekijken.Heb genoten van je verslag.Nog gefeliciteerd met je verjaardag.
    Jos
  5. Gerlachertjes:
    15 mei 2010
    He Roy,

    Mijn reactie wat aan de late kant maar ik had het verhaal geprint zodat oma het ook kon lezen en toen heb ik het ook maar de papieren versie gelezen en daarom niet meteen gereageerd. Was erg onder de indruk van je verhaal over de massagraven in Cambodja. Dat zoiets zich nog heeft kunnen afspelen zo'n 20 jaar geleden. Onvoorstel en op jouw zal het nog meer indruk hebben gemaakt omdat jij het echt gezien hebt. Ik kijk weer uit naar je volgend verhaal en de foto's. Dikke poen van oos allemaol.

    Ellen
  6. Pierre (pap van Raoul):
    23 mei 2010
    Hoi Roy,
    erg mooie verhalen, er is een geschiedenisleraar aan je verloren gegaan... Knap hoe je je in je eentje redt zeg. Voel je je wel veilig als westerling? Ik ben er nog nooit geweest.. nb..Wat ga je in Bangkok studeren dan? Als je terugbent moet maar eens nadenken over een PechaKuchalezing. Keep safe!
  7. Meintje:
    4 juni 2010
    Hee Roy!
    Ik begin EINDELIJK weer met het lezen van je reisverslagen. Heb net deze met plezier gelezen over al je avonturen haha. Echt leuk!
    Hier is het nu ook mooi weer, ben nu fulltime aan het werken bij Tijl Uilenspiegel, weet niet of je dat kent.
    Dan ga ik nu weer verder met het volgende verslag. Pas goed op jezelf!
    Liefs xx
  8. Ling Chui:
    8 juni 2010
    Roy,

    Echt lachen,toen ik dat ene stuk las over dat je betast werd door een vrouw..hahah was ik maar erbij.
    als je terug komt, kan je een reisbureau openen en jezelf als gids beginnen..
    Goed hoor,dat je al die histories en namen allemaal weet te onthouden..(Y)
    gr xx Ling