Op rondreis door Namibië met 65-plussers

28 juli 2010 - Livingstone, Zambia

HALLO!!!

Aanvankelijk wilde ik de uitdaging aangaan onafhankelijk, dus niet georganiseerd, door Namibië te gaan reizen. Al snel bleek echter dat dit vrijwel onmogelijk is, zeker als je veel in een korte tijd wilt zien en een beperkt budget te besteden hebt. Openbaar vervoer is er namelijk niet of nauwelijks (alleen tussen de grotere steden), waardoor je – indien je geen huurauto tot je beschikking hebt (een auto huren is duur in Namibië en zeker als je alleen reist) – veel zult moeten liften. Dit neemt echter veel tijd in beslag en bovendien ben je afhankelijk van de bestemming en de plannen van degene(n) met wie je meelift. Daar komt nog eens bij dat je met liften – net als met het openbaar vervoer – veel bezienswaardigheden onderweg mist en deze zijn – in ieder geval voor wat Namibië betreft – nu net het interessantst.

Ik heb dan ook ontzettend veel geluk gehad dat ik tijdens het liften een toerbus met bejaarden heb ontmoet met wie ik gratis mocht meereizen (zie hierna). Had ik hun niet ontmoet, dan was mijn reis door Namibië waarschijnlijk beperkt gebleven tot de grotere steden. De bejaarden varieerden tussen de 53 en 79 jaar en waren ontzettend aardig. Ik kreeg continu eten en drinken van ze aangeboden en ze toonden veel belangstelling. Ook heb ik soms flink met, maar vooral ook om ze moeten lachen. Deel van de groep vormden twee typische Nel Veerkampjes (Ria en Florina), die iedere stop aangrepen om één of meerdere sigaretten te roken. Ria was niet bepaald op haar mond gevallen en lachte ontzettend vettig om alles wat ze zei. Henrie, de oudste van de groep, was daarentegen een echte tsjappie. De hele rondreis ging hij gekleed in een soort van tirolerpak en met zijn tot zijn knieën opgetrokken sokken, zijn tot zijn navel opgetrokken broek, zijn vissershoedje en jampotglazen was hij een komisch gezicht. Weliswaar werd ik soms een beetje moe van de vele ‘beia dankies’ (in iedere zin gebruikte men vijf keer beia)’, ‘wil jij misschien een lappie?’s’ en ‘tis prachtigs’ (alles, werkelijk alles vonden ze prachtig), maar over het algemeen heb ik me goed met ze geamuseerd en ik vond het dan ook jammer dat ik na 12 dagen en 4500km afscheid van ze moest nemen.

Ondanks dat Namibië veel van hetzelfde was (woestijn, bergen en bushveld), was het toch erg mooi. Zo mooi als ik het van tevoren had verwacht was het echter niet (al mistte ik wel het hoogtepunt Sossusvlei). Voordat ik op wereldreis vertrok leek Namibië me namelijk het mooiste land van Afrka en tevens één van de mooiste landen in de wereld. Zuid-Afrika vond ik daarentegen mooier en dit land had ik van tevoren niet tot de mooiste landen ter wereld geschaard. Dit neemt echter niet weg dat Namibië één van Afrika’s verborgen juwelen is en dat het voor onversaagde reizigers een grensgebied blijft om te ontdekken. Je vindt er de oudste roest-rode woestijn in de wereld, wezenlijke Afrikaanse landschappen die krioelen van het wildleven, bovennatuurlijke blauwe luchten die zich uitstrekken boven enorme open horizons en stille ruimten waar leegheid en verlatenheid snel overweldigend kunnen zijn. Nambië is ook een droom voor fotograven doordat het zich kan beroepen op wilde zeegezichten, ruwe bergen, eenzame woestijnen, overweldigend wildleven, koloniale steden en bijna onbeperkte elleboogruimte. Doordat Namibië één van de grootste dierencongregaties op de planeet heeft, naast één van de laagste menselijke bevolkingsdichtheden (2.1 miljoen mensen in een gebied van 825,000 vierkante kilometer, ofwel ongeveer twee mensen per vierkante km), biedt het ongeëvenaarde mogelijkheden om wildleven te bekijken. De lage bevolkingsdichtheid maakt ook dat je er vaak uren kunt rond rijden zonder ook maar één mens tegen te komen. De afstanden tussen de verschillende dorpjes, de meesten niet groter dan Partij of IJzeren, zijn groot en het is dan ook belangrijk voldoende proviand in te slaan voordat je besluit van de gebaande paden af te gaan.

Dag 141: Grünau, Namibië

Vanmorgen heb ik om 10 uur de bus vanuit Kaapstad naar Grünau genomen. Dit was een mooi ritje, waarbij we onder andere langs de nationale parken Cederbergen en Richtersveld reden. Om 7 uur kwamen we aan bij de Zuid-Afrikaans-Namibische grens, waar we na de immigratieformaliteiten verder zijn gereden richting Grünau. Toen ik hier om 11 uur aankwam bleek dat de backpacker die ik op het internet gevonden had niet in Grünau zelf lag, maar 30km buiten het stadje. De drie chalets van het tankstation zaten ook al vol en het enige hotel in Grünau was een half uur lopen. Het zag d’r naar uit dat ik de nacht op het tankstation moest doorbrengen. Ik vroeg daarom aan een medewerker van het tankstation of hij misschien een matras of deken voor me had zodat ik ergens op de grond kon liggen. Dit had hij echter niet, maar ik kon wel in de auto van de eigenaar slapen. Ik moest dan alleen de volgende morgen om 7 uur opstaan, omdat op dat tijdstip de eigenaar naar zijn werk zou komen en hij het natuurlijk nooit goed had gevonden als er een vreemde in zijn auto lag. Dit was best voor mij; ik was al lang blij dat ik toch nog ergens kon slapen (en voor niets).

Dag 142: Ai-Ais, Namibië

Nog voor 7 uur werd ik door een medewerker van het tankstation gewekt. Door de vrieskou had ik nauwelijks een oog dichtgedaan. Ik had dan wel een deken van mijn vorige backpacker ‘geleend’, maar zelfs met meerdere lagen van mijn warmste kleren aan was het ijskoud vannacht. Ik wilde vandaag naar het Fish River Canyon Nationaal Park gaan, maar omdat er geen openbaar vervoer in Grünau was moest ik hierheen liften. Dit was echter nog niet zo gemakkelijk, omdat er eigenlijk alleen maar locals bij het tankstation stopten en deze gingen allen niet naar een toeristische bezienswaardigheid als het Fish River Canyon Nationaal Park. Ik besloot daarom maar wat rond te gaan lopen. Aan een familie die in één van de chalets van het tankstation had overnacht vroeg ik waar ze heen gingen. Het bleken Belgen te zijn, maar ze gingen niet naar het Fish River Canyon Nationaal Park. Wel kon ik met ze mee rijden naar Keetmanshoop, maar dit zou betekenen dat ik de tweede grootste canyon in de wereld zou missen. Ik besloot daarom nog één poging te wagen op het tankstation een lift naar het Fish River Canyon Nationaal Park te krijgen. Net toen ik terug wilde lopen naar het chalet van de Belgen stopte er een toerbus met bejaarden. Ook aan hen vroeg ik weer waar ze heen gingen. Ze gingen naar Ai-Ais, het hoofd toegangspunt nabij het zuidelijke uiteinde van de Fish River Canyon, en van de reisleider (Klaas) mocht ik met ze mee rijden. In Ai-Ais aangekomen bleek dat er op de kamer van de buschauffeur (Jefta) nog een plek vrij was, waardoor ik bij hem op de kamer kon overnachten (wederom voor niets). Een nacht als gisteren bleef me vandaag dus gelukkig bespaard. Ai-Ais (Nama voor ‘Gloeiend Heet’) heeft hete bronnen die rijk zijn aan chloride, fluoride en sulfer, en zijn naar men zegt therapeutisch voor aandoeningen als reuma of zenuwstoornissen. Het hete water wordt door buizen geleid naar zowel een serie baden en Jacuzzi’s als een buitenzwembad. Nadat ik ’s middags even door Ai-Ais en de Fish River Canyon heb gelopen ben ik hierin gaan chillen. Genieten dus! Naast onze groep verbleven ook de finalisten van Miss Namibië in de Ai-Ais Hot Spring Spa. Dubbel genieten! ’s Avonds heb ik met de rest van de groep gebraaid. Dit was niet alleen erg lekker (de laatste twee weken heb ik op boterhammen met pindakaas overleefd), maar ook erg gezellig. Tijdens de braai kwam Klaas ook nog met een leuke verassing. Omdat mijn programma er ongeveer hetzelfde uitzag als dat van de groep mocht ik zolang als ik wou met hun mee reizen. Ik kon dan bij hem of bij Jefta op de kamer overnachten; alleen moest ik voor eigen eten zorgen, omdat het anders zou opvallen dat er voor één persoon niet betaald was.

Dag 143: Keetmanshoop, Namibië

Om 8 uur ’s morgens vertrokken we met de bus naar Hobas, het hoofd toegangspunt nabij het noordelijke uiteinde van de Fish River Canyon. Nergens anders in Afrika vind je iets net als de Fish River Canyon, deel van het |Ai-|Ais/Richtersveld Transfrontier Park. Ondanks de enormiteit van deze stelling, liegen de cijfers niet: de canyon meet 160km in lengte en tot 27km in breedte; de dramatische binnenste canyon bereikt een diepte van 550m. In Hobas bekeken we de canyon vanaf het Hoofd Uitzichtpunt, dat waarschijnlijk het beste – en meest gefotografeerde – totale canyon uitzicht heeft. Na ons bezoek aan de Fish River Canyon zijn we naar Keetmanshoop gereden, waar we een bezoek brachten aan een kokerboombos. De kokerboom behoort tot de aloëfamilie en kan tot een hoogte van 8m groeien. In Keetmanshoop deelde ik weer een kamer met Jefta.

Dag 144: Lüderitz, Namibië

Om 8.30 uur ’s morgens vertrokken we met de bus naar Lüderitz. Via Goageb en Aus reden we allereerst door semi-woestijn naar het Sperrgebiet Nationaal Park, bekend als de bron van Namibië’s exclusieve diamanten, waar we het spookstadje Kolmanskop bezochten. Kolmanskop, genoemd naar de Afrikaanse trekker, Jani Kolman, wiens ossenwagen hier in het zand kwam vast te zitten, was oorspronkelijk gebouwd als het Consolidated Diamond Mines (CDM) hoofdkwartier. Ondanks dat Kolmanskop zich ooit kon beroepen op een casino, bowlingbaan en theater met fijne akoestiek, de plotselinge daling in diamantverkopen na WOI en de ontdekking van rijkere vondsten bij Oranjemund beëindigden zijn hoogtijdagen. Tegen 1956 was het stadje totaal verlaten en voor de genade van het verschuivende woestijnzand achtergelaten. Vandaag de dag is Kolmanskop gedeeltelijk gerestaureerd als een toeristenattractie en het gezicht van vervallen gebouwen die door duinen zijn binnengedrongen is simpelweg te surrealistisch om te beschrijven. Omdat het Sperrgebiet verboden gebied is moesten we een vergunning hebben om Kolmanskop te mogen bezoeken. Deze kan relatief gemakkelijk geregeld worden, maar omdat het al 2 uur geweest was (Kolmanskop is op zondagen na 2 uur gesloten) zat deze er vandaag niet meer in. Na Kolmanskop zijn we naar het Lüderitz Schiereiland gereden, waar we Diaz Punt, een klassieke vuurtoren en een replica van het kruis opgericht in juli 1488 door de Portugese navigator Bartolomeu Dias op zijn terugkeer van de Kaap van Goede Hoop, bezochten. In Lüderitz zelf bezochten we de Falsenkirche, de prominente Envangelische Lutheraanse kerk die Lüderitz hoog op Diamand Hill domineert. Lüdertiz is vol met koloniale gebouwen en ieder uitzicht onthult iets interessants. De merkwaardige intrigerende architectuur die Duitse Keizerlijke en art nouveau stijlen mixt, doet dit bizarre kleine stadje nog meer buitenaards voorkomen. Ik sliep er wederom bij Jefta op de kamer, ditmaal echter niet in een bed maar op de grond nu de kamer maar één eenpersoonsbed had.

Dag 145: Solitaire, Namibië

Vandaag hebben we een lange afstand afgelegd. Om 8.15 uur zijn we via Helmeringhausen naar Solitaire gereden. Hier kwamen we pas tegen schemering aan. Onderweg stopten we nog even bij een verzamelvogelnest. Bij de Solitaire Guest Farm zou ik aanvankelijk de nacht doorbrengen in de bus, maar gelukkig heb ik uiteindelijk toch nog bij Jefta op de kamer kunnen overnachtten. Wel moest ik voor schemering opstaan en terug naar de bus gaan, omdat we tegen de eigenaren van de guest farm hadden gezegd dat ik in de bus zou slapen.

Dag 146 en 147: Swakopmund, Namibië

Om 9 uur zijn we met de bus naar Swakopmund gereden. Allereerst zijn we via de Gaub Pass, Kuiseb Vallei en Vogelfederberg naar Walvisbaai gereden. Walvisbaai is 30km van Swakopmund en is de enige echte haven tussen Lüderitz en Luanda (Angola). De natuurlijke haven bij Walvisbaai is het gevolg van de zandlandtong Pelikaan Punt, die een natuurlijke golfbreker vormt en de stad van de sterke oceaanschommeling beschermt. Dankzij de stad zijn strategische locatie heeft Walvisbaai een lange en bewogen geschiedenis van Britse en Zuid-Afrikaanse bezetting. Sinds 1992 rust de stad echter stevig in Nambische handen en is het na Windhoek de op één na grootste stad van het land. Vandaag de dag beroept Walvisbaai zich zowel op een tankeraanlegplaats, een droogdok en containerfaciliteiten als een lucratieve zoutwinnerij en visverwerkingsindustrie. We bezochten er Duin 7, de flamingo’s langs de kust en een zoutwinnerij. Na ons bezoek aan Walvisbaai zijn we naar Swakopmund gereden. Swakopmund wordt vaak beschreven meer Duits te zijn dan Duitsland en is een originele mix van Duits-Namibische inwoners en overzeese Duitse toeristen die zich goed thuis voelen met het stadje zijn overtuigende Gemütlichkeit, een aparte Duitse waardering van comfort en gastvrijheid. Met zijn kustpromenades, halfhouten huizen en koloniaal-tijdperk gebouwen, lijkt het dat alleen het windgeworpen zand en de palmbomen Swakopmund onderscheiden van vakantiestadjes langs Duitsland’s Noordzee en Baltische kusten. Swakopmund is Namibië’s populairste vakantiebestemming en het trekt surfers, vissers en strandliefhebbers van overal in Zuid-Afrika aan. De stad heeft zichzelf daarentegen opnieuw uitgevonden als de adventure sporthoofdstad van Namibië en trekt nu adrenaline junkies aan hunkerend naar een snel shot. Of je de duinen naar beneden glijdt op een ingevet snowboard, of tegen je overlevingsinstincten ingaat door jezelf uit een Cesna te slingeren, Swakop heeft geen tekort aan activiteiten om uit te kiezen.

De volgende dag hebben we de omgeving rondom Swakopmund verkend. Allereerst zijn we naar Hentiesbaai gereden, maar hier was door de dichte mist niet veel te zien. Na Hentiesbaai hebben we de Welwitschia Drive gereden. Hierbij zagen we niet alleen één van Namibië’s meest ongebruikelijke woestijnplanten, de welwitschia, maar zijn we ook door het Maan Landschap (een uitzicht over de geërodeerde heuvels en valleien uitgesneden door de Swakop Rivier) naar de oase van Goanikontes gereden. Op deze plek langs de Swakop Rivier en tussen fabelachtige woestijnbergen was de aarde op één plek zo diep gescheurd dat je er bijna met je hele lichaam in de grond kon verdwijnen. In de namiddag heb ik na terugkomst in Swakopmund nog even door het centrum gewandeld. Tijdens deze wandeling zag ik een aantal historische gebouwen, waaronder het Altes Amtsgericht en het Woermanhaus; de pier en het treinstation zag ik gisteren al. Toen ik weer terug bij de backpacker was, was de braai al in volle gang. Een paar bejaarden waren al behoorlijk aangeschoten, waardoor ze opeens allemaal met me wilden dansen. Je snapt, ik heb nog nooit de Wals gedanst, dus op het einde van de avond had iedereen behalve mij blauwe tenen. Maakt niet uit, want het was eten was goed en de sfeer was gezellig.

Dag 148 en 149: Windhoek, Namibië

Om 8.15 uur zijn we via Usakos, Karibib en Okahandja met de bus naar Windhoek gereden. Onderweg zagen we Spitzkoppe (één van Namibië’s meest herkenbare oriëntatiepunten), een aantal giraffes en tientallen termietenheuvels, waarvan sommige zelfs een paar meter hoog waren. In de middag kwamen we in Windhoek aan. Jefta sliep vandaag niet in het guesthouse waar de rest van de groep sliep, omdat hij in Windhoek woont en dus even bij zijn vrouw en kinderen wou zijn. Ik had gehoopt dat ik daarom in de kamer van Jefta kon slapen, maar bij aankomst bleek dat er in plaats van één kamer teveel, één kamer te weinig was. De dorms in de drie backpackers in Windhoek waren ook al vol, dus de enige (betaalbare) optie die ik nog had was kamperen bij één van de backpackers. Dan moest ik wel eerst nog een tent zien te regelen, want die had ik dus ook niet. Het guesthouse waar de rest van de groep sliep had helaas geen tent voor me, waardoor ik maar besloot te wachtten op wat Klaas deed. Hij had namelijk ook nog geen kamer. Gelukkig had het guesthouse waar de rest van de groep sliep nog een kamer bij een ander guesthouse voor Klaas kunnen regelen, waardoor ik bij hem op de kamer kon slapen. Klaas trakteerde me daarnaast ook nog op avondeten en ook de volgende ochtend kon ik met de groep mee ontbijten (het lekkerste ontbijt sinds maanden).

De volgende morgen hebben we Windhoek verkend. Grotendeels beïnvloed door zijn Duitse koloniale erfgoed, Windhoek’s architectuur is kleurrijk en inspirerend en er zijn een paar straten in de hoofdstad waar de koloniale stijl nog steeds overheerst. Zowel neo-barokke kathedraalspitsen als een paar ogenschijnlijk misplaatste Duitse kastelen onderbreken de skyline en vullen de staal en glas hoogbouw aan die van Namibië’s snelle groei en ontwikkeling verrezen. Windhoek is inderdaad een extreem goed-geheelde stad die in schril contrast staat tot de verlaten achterlanden die dienen als Namibië’s voornaamste toeristentrekpleisters. We bezochten het Tintenpalast (het Namibische parlementsgebouw) en de Alte Feste (Windhoek’s oudste overlevende gebouw) en zagen verder ook nog de Christuskirche (Windhoek’s best-herkende oriëntatiepunt en het onofficiële symbool van de stad). In de middag zijn we via Okahandja en Otjiwarongo naar Outjo gereden, waar we in het Etosha Garden Hotel overnachtten (ondanks dat het bed groot genoeg was voor twee personen sliep ik er op de grond bij Jefta op de kamer; Jefta was namelijk vies van hetzelfde dekbedovertrek te delen met een man). Toen we Windhoek verlieten zagen we een tiental bavianen en even later zagen we ook nog een tiental wrattenzwijnen en tientallen termietenheuvels. Deze dieren lopen hier gewoon langs en soms zelfs over de snelweg; oppassen dus!

Dag 150 en 151: Etosha Nationaal Park, Namibië

Etosha Nationaal Park beslaat een gebied van meer dan 20,000 vierkante km en gaat door als één van ’s werelds beste plaatsen om wildleven te bekijken. Zijn naam, die betekent ‘Prachtige Witte Plaats van Droog Water’ is afgeleid van de enorme groen-witte Etosha Pan, een immense, vlakke zoutwoestijn die meer dan 5000 vierkante km beslaat die voor een paar dagen ieder jaar door de regen worden omgetoverd in een ondiepe lagune krioelend met flamingo’s en pelikanen. Het is echter de omringende bush en graslanden die het leefgebied voor Etosha’s diverse wildleven vormen. Ondanks dat het onvruchtbaar kan lijken is het landschap dat de pan omringt zowel thuis aan 114 zoogdiersoorten als 340 vogelsoorten, 16 reptiel- en amfibiesoorten, één vissoort en ontelbare insecten. De eerste stop in Etosha Nationaal Park was het Okaukuejo Rustkamp. Bij dit rustkamp was een waterpoel waar grote aantallen wild naar toe waren gestroomd om er te drinken en/of zich te wassen. Dit spektakel was niet alleen het hoogtepunt van mijn reis door Namibië, maar na Sapa in Vietnam ook het hoogtepunt van mijn wereldreis tot nu toe. Toen ik er aankwam waren er al een aantal kuddes zebra’s, springbokken en gemsbokken te zien, maar na een tijdje arriveerde er ook nog een groep olifanten. Het was mooi om te zien hoe al het wild de waterpoel verliet toen de groep olifanten arriveerde om er een gezamenlijk bad te nemen. Eerst maakten de olifanten zich met hun slurf nat, waarna ze een lading stof over hun huid heen gooiden ter bescherming tegen de zon. Ook de babyolifantjes waren leuk om te zien: bij het wassen wisten ze hun kop maar net boven het water te houden en daarna rolden ze lekker door het stof. Ondertussen was ook het andere wild weer naar de waterpoel toegestroomd. De kuddes zebra’s kwispelden met hun staarten en wanneer een olifant trompetterde rende het wild massaal weg. De tweede stop in het Etosha Nationaal Park was het Halali Rustkamp, waar we tevens hebben overnacht (ik sliep er op een bank bij Klaas en Jefta op de kamer). ’s Avonds ben ik voordat we begonnen met braaien nog even bij de waterpoel gaan kijken. Hier zag ik twee witte neushoorns en een luipaard, wat maakt dat ik na twee dagen safari al alle vijf de dieren die de Big Five vormen heb gezien (de buffel, leeuw, neushoorn en olifant zag ik al in het Krüger Nationaal Park).

De volgende dag zijn we om 9.00 uur met de bus naar Tsumeb gereden. Onderweg stopten we nog even bij het Namutoni Rustkamp en het Otjikoto Meer. Bij de waterpoel van het Namutoni Rustkamp waren alleen een jakhals, een aantal springbokken en een tiental blauwe wildebeesten te zien; niet erg bijzonder dus. Wat wel bijzonder was, waren de twee leeuwen die we even voor het rustkamp zagen. Naast de hiervoor genoemde dieren zag ik in het Etosha Nationaal Park ook nog de volgende dieren: arenden, bromvogels, eenden, elanden, gieren, giraffes, hagedissen, impala’s, kameleons, korhanen, kraaien, kraanvogels, koedoes, mangoesten, parelhoenders, rode hartebeesten, rooibokken, struisvogels, valken en wrattenzwijnen. In de namiddag kwamen we in Tsumeb aan, waar we in het Makalani Hotel overnachtten (ik sliep er weer bij Jefta op de kamer). ’s Avonds besloot ik maar weer eens een poging te wagen om mijn haren zelf te millimeteren, omdat mijn laatste kapperbezoeken niet zo’n succes waren gebleken. Mijn scheerapparaat was echter kapot, waardoor het niet alleen ontzettend lang duurde voordat mijn haren gemillimeterd waren (zo’n drie uur in plaats van het gebruikelijke half uur), maar het resultaat ook nog eens rampzalig was (het scheerapparaat had mijn haren niet alleen gemillimeterd, maar op sommige plaatsen ook volledig met haarwortel en al uitgetrokken, en daarnaast was de lengte ook nog eens ongelijk). Volgende keer dus toch maar weer de kapper!

Dag 152: Divundu, Namibië

Om 7.30 uur zijn we met de bus naar Rundu gereden. Nabij Grootfontein brachten we een bezoek aan de Hoba Meteoriet, ‘s werelds grootste meteoriet. In de namiddag kwamen we aan in Divundu, waar we in de Nunda Lodge aan de Chobe Rivier overnachtten. Nadat Klaas aan de eigenares mijn situatie had uitgelegd, werd ik door haar uitgenodigd om met de rest van de groep mee te dineren en ik mocht tevens van haar de volgende ochtend bij het ontbijt aanschuiven. Even later bood de gids van een Nederlandse familie me ook nog eens het extra bed bij hem op de kamer aan, zodat ik niet in de bus of op de grond in de kamer van Klaas en Jefta hoefde te slapen. Ontzettend aardig die mensen hier in Afrika! ’s Avonds voerden een aantal schoolkinderen uit een nabijgelegen dorp een traditionele dans op, wat erg spectaculair was om te zien. Ongelofelijk hoe die kinderen konden dansen! Bij de lodge kon je ’s avonds ook het gehinnik van de nijlpaarden horen.

Dag 153 en 154: Livingstone, Zambia

Vanmorgen zijn we met de bus via de Caprivi Strook en Kazangula naar Livingstone gereden. Tijdens dit ritje maakte ik eigenlijk pas voor het eerst kennis met het ‘echte’ Afrika, wat zeldzaam aan het worden is tussen de in toenemende mate ontwikkelde delen van Zuidelijk Afrika. Dit was het Afrika zoals ik het me van tevoren had voorgesteld. Langs de weg woonden overal families in rieten hutten wiens enige bezit een aantal kippen was. Televisies en internet hebben ze niet en gekookt wordt er op een vuurtje op hun erf. Het echte dorpsleven dus. Bij de Namibisch-Zambiase grens moesten ik en Berthold (een Zuid-Afrikaan met een Duits paspoort) als enige van de groep een visum kopen. Dit kostte 50 dollar, maar ik had maar 40 dollar. Ik kon echter ook in Zuid-Afrikaanse rand betalen, maar de immigratiebeambten hanteerden een nogal slechte wisselkoers (500 Zuid-Afrikaanse rand voor 50 dollar, ofwel een verlies van zo’n 10 euro). Ik besloot daarom 10 dollar te kopen op de zwarte markt, waardoor het verlies beperkt bleef tot slechts een euro. Berthold had helemaal geen dollars en wisselde ook geen geld op de zwarte markt, waardoor hij dus eigenlijk 10 euro verloor. Tien euro die rechtstreeks in de beurs van de immigratiebeambten belanden. Dit is echter nog maar een deel van het verhaal dat corruptie heet. Iedereen van de groep moest zich namelijk registreren in een boek, behalve ik en Berthold. Doordat wij ons niet hoefden te registreren ging het geld dat wij voor het visum moesten betalen dus eigenlijk rechtstreeks naar de beurs van de immigratiebeambten in plaats van naar de schatkist van de overheid. In Livingstone sliepen we in het Protea Hotel Livingstone, wat verreweg het mooiste hotel was waar ik tijdens mijn wereldreis in heb geslapen. De eerste nacht deelde ik er een bed met Jefta en de tweede nacht sliep ik er op de grond, omdat Klaas geen kamer meer had en daardoor dus bij ons op de kamer moest slapen.

De volgende dag brachten we een bezoek aan de Victoria Watervallen. Toen David Livingstone voor het eerst de Victoria Watervallen in 1855 zag gedurende zijn vierjarige reis van de bovenloop van de Zambezi naar de mond van de rivier schreef hij vol ontzag in zijn dagboek, ‘Op bezienswaardigheden zo mooi als dit moeten engelen in hun vlucht hebben gestaard.’ Hij noemde de watervallen naar de koningin van Engeland, maar ze waren (en zijn nog steeds) bekend als Mosi-oa-Tunya (De Rook die Dondert) in de Kololo taal. Het is makkelijk om lange bijvoeglijke naamwoorden aan de Victoria Watervallen te loven (het is inderdaad passend beschreven als één van de Zeven Natuurlijke Wonderen van de Wereld), maar de statistieken zijn misschien meerzeggend. De Victoria Watervallen zijn 1.7km breed en 108m hoog en heeft een jaarlijkse gemiddelde stroom van één miljoen liter per seconde. Gedurende het regenseizoen (maart tot mei) kan de stroom tien keer zo hoog zijn, terwijl in het droge seizoen (september tot december) het volume water zo laag kan zijn als 4% van de piek van de stroom. Allereerst bekeken we de Victoria Watervallen vanaf de brug die Zambia en Zimbabwe verbindt. Halverwege de brug waren de grenzen van Zambia en Zimbabwe met een gele respectievelijk witte lijn aangegeven; tussen beide lijnen was niemandsland. Van deze brug kon je ook bungeejumpen, maar dit heb ik nog maar even aan me voorbij laten gaan. In het Mosi-oa-Tunya Nationaal Park, waarvan de entree overigens belachelijk duur was (20 dollar; achteraf bleek ook nog eens dat ik hier makkelijk voor niets naar binnen had kunnen gaan), bekeken we de watervallen van dichtbij. Naarmate je dichter bij de watervallen kwam kon je de mist voelen en wanneer je helemaal dicht bij de watervallen kwam veranderde de mist zelfs in regen- en stortbuien. Ik was dan ook helemaal doorweekt nadat ik over de Knife Edge van de eerste naar de tweede kloof van de Victoria Watervallen was gelopen.

 

Foto’s

3 Reacties

  1. Beni:
    1 augustus 2010
    Ha Royke,

    Die watervallen zijn echt mighty impressive! Maar wel vet dat je nu het echte Afrika te zien krijgt, toch bizar dat de gemiddelde toerist dit niet eens meekrijgt. Trouwens echt chill dat je je reis zo gedetailleerd beschrijft, je verhalen lezen makkelijk en fijn weg. Maarja schijnt wel dat je geluk hebt gehad met je groepje 65 plussers. Zo krijg je toch alles te zien en dat voor weinig geld. Hier is komend weekend solar, dat gaat wel grappig worden. Olmo en de rest zijn ook aanwezig. Dat zal maandag dan wel uitbrakken worden :). Nog een fijne reis verder man! Ben benieuwd naar je volgende verhalen.

    Groeten, Beni
  2. Philippe:
    2 augustus 2010
    Hey Roy!

    (Ik heb de reactie ook even hier gezet ik weet niet wat jij liever hebt.. vandaar.)

    ik heb me ervoor aangemeld! En meteen (nog niet alle haha) verhalen gelezen. Het lijkt me echt zo ontzettend mooi om mee te maken en je beschrijft het ook erg leuk. De ervaringen van het moeten zoeken naar slaapplekken, vervoer, plaatsen en bezienswaardigheden zijn al een hele happening op zich! Toevallig is mijn schoonzus nu pas terug van Kenia. Daar hebben zij ook 11 dagen rondgetrokken. Onder andere Mombassa en de verschillende safari's op land en ook op zee geweest. Maar ik begrijp natuurlijk dat dit even wat anders is aangezien jij alles op eigen houtje doet! Ik heb er echt respect voor en ben ervan overtuigd dat dit je misschien wel nieuwe levenservaringen meegeeft...

    Heel veel succes nog in Zambia. Ik zag dat dit jou laatste bericht was vanaf de site Reislogger... Dag 154
    Je bent dus nog wel even weg als ik het goed heb begrepen ? Nog plannen wat je zeker wil gaan zien komende tijd ?

    Ik zal anders ook eens reageren op de blog want ik zag idd links en rechts reacties staan.

    Verder ga ik inderdaad ook naar SOLAR. Ben ook op Extrema geweest 17 juli. Ben veel leuke dingen aan het doen nu in de vakantie, zeker gezien het feit dat ik bijna klaar ben op de Uni dus ik wil wel genieten voordat ik ga werken. Kim en ik gaan alleen op vakantie met de auto. Onze vakantie is gevarieerd dus dat gaat zeker bevallen en wij zijn met de auto dus kunnen doen wat wij willen he.

    Ik zal Kim de groeten doen en haar wat laten lezen .

    Groeten Philippe

    ps. hier is het verder rustig. Weer is nu stukken koeler als in juli. Maar ik neem aan dat je zelf ook nieuws etc volgt vanuit Nederland ?? Anders zal ik kijken of ik een job als nieuwscorrespondent zal gaan ambiëren haha
  3. olmo:
    3 augustus 2010
    eeeeey dudeeee!!!!

    ziet er weer strak uit allemaal. vond het relax je weer even gesproken te hebben. nu is het aftellen eindelijk begonnen en ben je weer even verenigd met je MAMAAAAA !! Elleke had er zin in vertelde ze me. Afika lijkt mij ook egt een grote uitdaging en hopelijk kom ik er zelf ook nog. Maar al met al lijkt me Azie toch mooier en relaxer. Maar goed hopelijk kom ik daar snel weer ;). we houden je up to date over de gang van zaken. hier wordt het ook een drukke periode met solar / vakantie / verhuizen en dan weer studeren. Hou je haaks mattie en wij horen van elkaar !!

    ONE LOVE !!! OLLIE