De westkust van het Maleisische Schiereiland

17 november 2010 - Pattaya, Thailand

SELAMAT DATANG!!!

Maleisië was mooi, maar is me – met uitzondering van Cameron Highlands en Pulau Langkawi – eerlijk gezegd wel een klein beetje tegengevallen. De eilanden (Pulau Pangkor en Pulau Penang) had ik mooier verwacht (met name Pulau Penang viel tegen) en de steden (Melaka en Georgetown) hadden afgezien van de mooie koloniale architectuur maar weinig bijzonders te bieden (de bezienswaardigheden zijn er namelijk beperkt tot de minder indrukwekkende godshuizen van de islam en het taoïsme). Cameron Highlands viel aanvankelijk ook een beetje tegen (er was meer jungle dan dat er theeplantages waren, terwijl ik van tevoren het tegenovergestelde verwachtte), maar de verschillende boerderijen maakten veel goed. Dit kan helaas niet gezegd worden van Kuala Selangor, waar afgezien van de vuurvliegjes en Bukit Melawati (die beiden tegen vielen) verder helemaal niets te beleven was. Helemaal voor niets was mijn bezoek aan het westelijke deel van het Maleisische Schiereiland echter niet, want Pulau Langkawi mag zonder twijfel tot één van de mooiste eilanden van Zuidoost-Azië worden gerekend. Behalve dat zijn er nog twee pluspunten, namelijk de bevolking (net als in Singapore ontzettend beleefd en vriendelijk) en het prijsniveau. Door de aanwezigheid van slaapzalen en het goedkope eten (lekker, maar wel een beetje eentonig) ben ik met ongeveer hetzelfde dagbudget als in India (het goedkoopste land waar ik tot nu toe ben geweest) rond kunnen komen, iets dat me tot nu toe in nog geen enkel ander land is gelukt.

Dag 253: Singapore

Vandaag heb ik Kampong Glam, Little India en Orchard Road verkend. Ik begon mijn verkenning in Kampong Glam, Singapore’s moslimkwartier. Hier vind je Maleisische en Indonesische winkels en de goudgekoepelde Sultan Moskee, de grootste moskee in Singapore. Aan deze mooie moskee bracht ik uiteraard een bezoek, maar naast dat bracht ik in Kampong Glam ook nog een bezoek aan Istana Kampong Glam, het voormalige paleis van de laatste sultan van Singapore. Nadat ik Kampong Glam had verkend, ben ik Little India gaan verkennen. Wanordelijk en prikkelend, Little India is een wereld verwijderd van de rest van Singapore. Het gebied is een bezienswaardigheid op zich zichzelf en één van haar genoegen is rondzwerven door de kleine zijstraten en je er helemaal in te verdiepen. Ik bezocht er drie tempels: de Sri Veeramakaliamman Tempel, de Sakaya Muni Boeddha Gaya Tempel en de Taoïstische Leong San See tempel. De Thaise boeddhistische Sakaya Muni Boeddha Gaya Tempel is in de wandeling bekend als de Tempel van 1000 Lichten en huist een 15m-hoge zittende Boeddha. Het laatste gebied dat ik vandaag heb verkend is Orchard Road. Niemand bezoekt Orchard Rd voor de bezienswaardigheden ondanks dat de Kerstmislicht-tentoonspreiddingen adembenemend zijn. Nee, naar Orchard Road ga je enkel en alleen om te shoppen. Dit heb ik zelf niet gedaan, maar het was leuk om eens zoveel grote winkelcentra bij elkaar te zien. Na Orchard Road ben ik nog even naar Newton Circus geweest, het grootste en meest door toeristen bezochte voedselcentrum. In de middag ben ik vervolgens met de metro en de bus naar de Singaporees-Maleisische grens gereisd en vanuit Johor Bahru (de eerste stad na de Singaporees-Maleisische grens) heb ik om 8 uur ’s avonds een bus naar Melaka genomen. Hier kwam ik pas laat in de avond aan en nadat ik me door een taxi bij het goedkoopste guesthouse (een guesthouse waarvan de slaapzaal niet misstaat in het lijstje van slechtste accommodatie tot dusver) uit mijn reisgids had laten afzetten kon ik eindelijk gaan slapen. 

Dag 254: Melaka, Maleisië

Liefhebbers van schoonheid en voedsel zullen onmiddellijk bedwelmd worden door de wellustige charmes van Melaka. De nauwe straten van Chinatown stralen de kalmte uit van een klein stadje terwijl iedere kosmopolitische noodzakelijkheid hier is, van funky café’s en eclectische kunstgallerijen tot een diverse verzameling restaurant en een aangename drinkscene. Buiten Chinatown verliest Melaka haar ziel aan verkeer, cement en bovenmaatse winkelcentra. Mijn bezoek aan Melaka is dan ook beperkt gebleven tot de interessantere gebieden van de stad, namelijk Stadsplein & Bukit St Paul en Chinatown. In eerstgenoemd gebied bezocht ik de helderrode Christus kerk, de ruïnes van St Paul Kerk  (deze kijken uit op de bekende Straat van Melaka) en Porta de Santiago (het enige overlevende overblijfsel van het Portugese fort). Verder zag ik er ook nog het Stadthuys (het oudste Nederlandse gebouw in het Oosten) en het Melaka Sultanaat Paleis. Op het stadsplein was ook een Maleisiër met twee Birmese pythons, één normale en één zeldzame albino. Tegen betaling kon je met deze dieren op de foto, maar je kon ze ook – zonder te betalen – aanraken. Dit deed ik en ik moet eerlijk toegeven dat het best tof was (ongelofelijk hoe sterk de spieren van deze dieren zijn). In Chinatown wandelde ik langs Jl Tun Tan Cheng Lok, die omlijnd is met sierlijke herenhuizen gebouwd door Peranakan (Baba Nonya) rubbermagnaten, en de voornaamste toeristenattractie Jl Hang Jebat (Jonker St), die omlijnd is met antiekwinkels, een weekend nachtmarkt en clanhuizen waar de buurt zijn bejaarde inwoners komen pronken met hun karaoke bekwaamheid. Verder bezocht ik er – naast nog enkele andere tempels – Cheng Hoong Teng, Chinatown’s bekendste tempel en Maleisië’s oudste Chinese tempel, en de Kampung Kling Moskee. Om half 5 heb ik de bus naar Kuala Lumpur genomen, van waaruit ik om 7 uur weer een andere bus naar Kuala Selangor nam. Deze plaats is niet bekend bij de meeste andere reizigers en toeristen en stond dan ook niet bij mij in de reisgids. Ik had dan ook geen idee waar ik voor (goedkope) accommodatie moest kijken, zeker niet omdat de bus me niet in het centrum van Kuala Selangor had afgezet. Ik vroeg daarom aan een paar jongeren rondom een hamburgerkraampje of zij niet misschien wisten waar ik een goedkope slaapplek kon vinden. Een echt duidelijk antwoord kreeg ik echter niet van hen, het enige wat ze me steeds zeiden was dat ik moest wachtten. Nou dat deed ik daarom dan maar en na een aantal minuten kwam er in een auto een meisje aangereden die beter Engels sprak. Samen met haar en één van de jongeren ben ik vervolgens op zoek gegaan naar accommodatie. Er waren echter maar twee hotels in Kuala Selangor, maar beiden vond ik iets te duur en bovendien zat één hotel ook al vol. Wel hadden ze nog een andere, goedkopere optie voor me, namelijk slapen in het Kuala Selangor Natuurpark. Doordat het bezoekerscentrum al was gesloten kon ik helaas niet meer in één van de bungalows slapen, maar gelukkig bood de beveiliger me een slaapplek in de gebedsruimte van de islam aan. Niet bepaald comfortabel op een harde vloer zonder deken en kussen en tussen allerlei dode insecten, maar goed het was wel gratis. Welterusten!

Dag 255: Kuala Selangor, Maleisië

Vanmorgen heb ik een bezoek gebracht aan Bukit Melawati. De uitzichten op de Straat van Melaka vielen tegen (de zonsondergang hier zou één van de mooiste in heel Maleisië moeten zijn), net als de restanten van het fort, dat nauwelijks opviel. De apen op deze heuvel waren daarentegen wel leuk en ik heb me dan ook een hele tijd aan ze liggen vergapen. ’s Middags heb ik een aantal zagen geregeld en ’s avonds ben ik naar de vuurvliegjes in het Vuurvliegjespark in Kampung Kuantan gaan kijken. Dit was op zich wel leuk, maar niet zo indrukwekkend als ik het van tevoren had verwacht. Ik verwachtte namelijk een volledig verlichte rivier, maar de vuurvliegjes zaten slechts in enkele bomen. Bovendien waren ze slechts zichtbaar wanneer je ze met een bootje van dichtbij benaderde en niet van bijvoorbeeld de andere kant van de rivier. Nu had ik wel weer het geluk dat een medewerkster van het bezoekerscentrum van het Kuala Selangor Natuurpark me er voor niets heen wilde brengen (en ook weer kwam ophalen; een taxi heen- en trug kostte maar liefst 100 Maleisische ringgit, zo’n 24 euro) en dat ik het bootje met een drietal Indiërs kon delen (ook weer zo’n 40 Maleisische ringgit, zo’n dikke 9 euro), maar ondanks dat vond ik het de tijd die deze vuurvliegjes me hebben gekost nog steeds niet waard.

Dag 256: Pulau Pangkor, Maleisië

Ook vanmorgen werd ik weer door de medewerkster van het bezoekerscentrum naar het busstation gebracht (ja oké, ze had een crush op me); het door haar beloofde ontbijt kreeg ik echter niet. Van hieruit ben ik met bussen via Sabak Bernam en Teluk Intan naar Lumut gereisd. Hier nam ik in de middag de veerboot naar Pulau Pangkor. Aan de pier huurde ik vervolgens een schakelbrommer, waarmee ik naar de andere kant van het eiland ben gereden. Nadat ik accommodatie had gevonden ben ik met de brommer nog even het zuidwesten van Pulau Pangkor gaan verkennen. Pulau Pangkor is meer een buurmeisje-eiland ten opzichte van de supermodellen van de oostkust en Langkawi. Dat gezegd hebbende voelt het goed om weg te gaan van de glitter en neer te strijken in een kampung (dorp) met een sfeer van een lui eiland. De jungle zwermt van de apen en neushoornvogels en je kunt elke avond dineren op verse vis terwijl je de zon ziet ondergaan. En omdat het slechts een halve dag van KL is, is het een geweldige plaats om een paar dagen te bakken voor een vlucht. Dat is eigenlijk ook het enige wat je er kunt doen (nou ja, doen), want – afgezien van de fundering van een Nederlands fort – valt er eigenlijk vrijwel niets te bezoeken. Nabij dit Nederlandse fort was weliswaar nog een steen met een ingegraveerde tijger die een kind wegdraagt (Batu Bersurat), maar dit stelde niet veel voor. Ook de stranden waren niet heel erg bijzonder. Op de eerste dag ben ik – naast het Nederlands fort en Batu Bersurat – ook nog naar de stranden Pasir Bogak en Teluk Ketapang gereden. In de buurt van Pasir Bogak was er ook nog een hangbrug in de jungle, waar ik binnen één minuut mijn hele been al onder de bloedzuigers had zitten. En ook even later toen ik onder een afdakje met mijn vader aan het bellen was werd ik weer door ze belaagd; ze vielen zelfs uit de lucht op me. 's Avonds heb ik bij het guesthouse nog wat met een Nederlander gedronken.

Dag 257: Pulau Pangkor, Maleisië

Op de tweede dag – waarop ik met mijn brommer de rest van het eiland heb verkend – ben ik naar Teluk Nipah, Coral Bay, Teluk Balanga en Teluk Chempedak gereden. Even voor de middag ben ik met de brommer terug naar de pier gereden om vanuit daar de veerboot naar Lumut te nemen. Hier aangekomen bleek echter dat de man aan wie ik de borg voor mijn brommer had betaald in Ipoh was en dat hij me deze dus niet kon teruggeven. Ook zijn collega-verhuurders wilden me de borg niet teruggeven, zelfs niet nadat ik hen het ontvangstbewijs toonde. Ik moest dit maar met hun collega zelf regelen. Aangezien ik ook geen telefoonnummer meer van hem had (het briefje met hierop zijn telefoonnummer was ik in de slaapzaal van mijn guesthouse vergeten) zag ik de bui dan ook al hangen: naar mijn borg kon ik fluiten. Ik dreigde hen vervolgens met dat ik de brommer dan pas over enkele dagen zou terugbrengen of zelfs helemaal niet (ik was serieus van plan om de brommer ergens in de jungle achter te laten), maar dit leek hen weinig te interesseren. Omdat ik toch graag mijn borg terug had ben ik daarom toch maar weer even terug naar het guesthouse gereden. Gelukkig vond ik het briefje met daarop zijn telefoonnummer nog terug in de slaapzaal. Ik belde hem gelijk op om het probleem uit te leggen, waarna hij me even later terug belde om me mede te delen dat één van zijn collega's me nu wel de borg terug zou geven. Pfff, wat een gedoe zeg! Ik ben vervolgens weer naar de pier gereden, waar ik bij aankomst ditmaal wel mijn borg terugkreeg. Na de veerboot terug naar Lumut te hebben genomen, nam ik om 13.50 uur vanuit Lumut de bus naar Ipoh. Vanuit Ipoh nam ik vervolgens om 6 uur weer een andere bus naar Tanah Rata, waar ik in de avond aankwam.

Dag 258: Cameron Highlands, Maleisië

De koele bergen van bosbedekt Cameron Highlands bedekken een gebied 1300m tot 1829m boven zeeniveau. In een opgeschorte toestand van Britse koloniale kalmte kleden hoogteliefhebbende theevelden de kronkelende heuvels in een smaragdgroen-gekleurd ribfluweel verspreid met aardbeien en honingbij-boerderijen. Dit alles is te midden van een biodiverse jungle waar padetende boomwortels je op handen en knieën laten lopen en vleesetende bloemen insecten slokken. Door deze jungle ben ik ook naar de Robinson Waterval en de Parit Waterval gelopen. Na mijn bezoek aan deze watervallen ben ik naar een schilderachtig uitkijkpunt gelopen van waar je een mooi uitzicht had op de theeplantages. Terug nam ik een taxi, omdat ik anders te laat zou komen voor de door mij geboekte plattelandstoer. Tijdens deze toer bezochten we de Sam Poh Tempel, het Rozencentrum (mooie bloemen en cactussen), de Raju Heuvel Aardbeienboerderij (hier at ik het lekkerste aardbeienijs dat ik ooit heb gegeten), het Sungai Palas Boh Thee Landgoed (bezoek aan de theefabriek en mooie uitzichten), de Ee Feng Gu Honingbijboerderij en de Vlinder- en Insectenboerderij. De Vlinder- en Insectenboerderij was het hoogtepunt van de dag nu je er – naast vele mooie vlinders – ook veel verschillende soorten insecten en slangen kon bekijken. Naast dat kon je er sommige insecten ook vasthouden; ik zelf deed dit bijvoorbeeld bij een schorpioen. Twee insecten fascineerden me in het bijzonder, namelijk de neushoornkever en het wandelend blad, dat je overigens wel heel erg goed moest bekijken om het niet daadwerkelijk voor een blad aan te zien.

Dag 259: Pulau Penang, Maleisië

Terug toen het onderscheid tussen overheden, legers en bedrijven nog minder duidelijk was, zeilde de in Engeland gevestigde Oost India Compagnie in Penang haven en nam het een 28-vierkante-km eiland over als zijn eerste vestiging op het Maleisische schiereiland, een zet bedoeld om Melaka’s monopolie op de specerijenhandel van de Nederlanders te breken. Wat zich ontwikkelde op het voormalig onbevolkte ‘Betelnooteiland’ was een bruisende haven. Ondernemers van iedere denkbare etniciteit, in het bijzonder Chinezen, trokken in grote groepen naar dit nieuwe land daarbij welvaart en culturele kruisingen creërend. Zoals zoveel bedrijfsvestigingen verwelkte ook Penang na de val van het Britse Imperium. Vandaag de dag is het het ‘Silicon Valley’ van Maleisië aan het worden hoewel deze high-tech wereld nauwelijks zichtbaar is voor de ongeïnteresseerde reiziger. Vanuit Tanah Rata nam ik hier om 8 uur ’s morgens  de bus naar toe. Even na de middag arriveerde ik op Pulau Penang, al duurde het mede door het inefficiënte busnetwerk nog een aantal uur voordat ik in mijn hotel in Georgetown (buiten het eiland wordt vaak naar Georgetown gerefereerd als Penang of Pinang) was. Ik kon dan ook pas in de namiddag beginnen met het verkennen van de stad. Georgetown is vol uitlaatgassen van auto’s en heeft een duidelijk tekort aan voetpaden, maar het is in staat om zelfs de meest acute cityphobe voor zich te winnen met zijn nooit eindigende culturele verassingen. Ontwijk verkeer terwijl je slentert langs Chinese winkels waar mensen koffie over een vuur aan het roosteren zouden kunnen zijn of artistiek reusachtige vormen van wierook aan het beeldhouwen zijn voor een ceremonie. Little India is ’s avonds als een straatfeest met zijn twinkelende lichten en schallende Bollywood muziek, terwijl de serieuze witte gebouwen van het Koloniale District stil langs de waterkant zitten. Het is een stad die het culinaire kroost van het eiland zijn unieke culturele vermenging uitstalt en dit was dan ook overduidelijk zichtbaar tijdens mijn wandeling door Chinatown. Ik bezocht er onder andere de Kapitan Kelling Moskee, de Kuan Yin Teng en de Hainan Tempel, naast nog enkele andere tempels. Verder zag ik er ook nog het Cheong Fatt Tze Herenhuis, een prachtig maagdenpalm-blauw herenhuis.

Dag 260: Pulau Penang, Maleisië

Vanmorgen heb ik een bus naar Penang Heuvel genomen, waar ik een bezoek heb gebracht aan de Kek Lok Si Tempel, het grootste boeddhistische complex in Maleisië dat op een heuvel bij Air Itam zit. Vanuit het hele complex, maar in het bijzonder vanuit Ban Po Thar (Tien Duizend Boeddha’s Pagode) had je een mooi uitzicht op Georgetown. Penang Heuvel zelf kon ik helaas niet bezoeken, omdat ze nog steeds onderhoud uitvoerden aan de kabelspoorweg. In de middag heb ik daarom dan ook maar weer de veerboot terug naar Butterworth genomen, van waaruit ik in de namiddag een bus naar Alor Setar nam. Samen met een local deelde ik de kosten van een taxi naar Kuala Kedah, van waaruit ik om 7 uur de veerboot naar Langkawi nam. Langkawi bezoeken is bijna als vakantie nemen van de rest van Zuidoost-Azië. Terwijl je nog steeds een nasi lemak (rijst gekookt in kokosnootmelk en geserveerd met bijgerechten van rundvlees en een hardgekookt ei) kunt pakken als ontbijt, de wijde wegen, schoongemaakte stranden en belastingvrije winkelcomplexen geven het eiland een Westers resort gevoel; een verkenning verder dan de voorname toeristengebieden zal je echter weer in Maleisië terugbrengen. Het eiland zelf is uit een dagdroom, met messcherpe pieken die in donkere vegetatie drijven en stranden zo stralend dat je een zonnebril moet dragen. Naast het belastingvrije bier, kost al het andere je hier geld. Vakantievierende Maleisiërs zijn Langkawi’s voornaamste fanbasis en voormalig minister-president Dr Mahathir lobbyde zelfs om de provinciehoofdstad van Alor Setar naar Langkawi te verplaatsen.

Dag 261: Pulau Langkawi, Maleisië

Vanmorgen heb ik allereerst een aantal zaken geregeld: ik moest mijn geleende paraplu nog terugbrengen bij het dok, een brommer huren, mijn bagage weer bij het motel ophalen, naar mijn guesthouse aan de andere kant van het eiland rijden en mijn was wegbrengen. Nadat dit alles was gebeurd ben ik even na de middag met de brommer het noordwesten van het eiland gaan verkennen. Allereerst ben ik naar Laman Padi (rijstvelden en mooie landschapsarchitectuur) gereden. Daarna ben ik naar Pantai Kok gereden, waar ik het Telaga Havenpark zag. Voor de Teluga Tuju Waterval (ook bekend als de Zeven Putten Waterval) en de Langkawi Kabelkar, eveneens in Pantai Kok, had ik niet genoeg tijd meer, omdat ik om 2.45 uur bij de Krokodillenboerderij moest zijn voor de laatste van de twee dagelijkse shows. Deze was wel leuk om te zien: men poetste de krokodil zijn tanden, kuste zijn bek, ging op hem liggen, lopen en zitten en stak een hand in zijn bek. De bokswedstrijd tussen man en krokodil (waarop ik van tevoren gehoopt had) zag ik helaas niet, maar het voeren van de krokodillen was waarschijnlijk net zo spectaculair. Een medewerker van de Krokodillenboerderij gooide hierbij trossen vis naar de krokodillen en zodra één van hen deze opving met hun bek hoorde je een harde klap van de op elkaar klappende kaken. Goed ontwikkelde zintuigen hebben deze dieren trouwens niet, want niet opgevangen trossen vis die op enkele centimeters van hun bek lagen merkten ze geeneens op. Na mijn bezoek aan de Krokodillenboerderij ben ik naar Datai Bay gereden, waarbij ik onderweg nog even bij Pasir Tengkorak Beach en de Temurun Waterval stopte. Vervolgens weer terug naar Pantai Kok voor een bezoek aan de Teluga Tuju Waterval en de Langkawi Kabelkar. Deze kabelkar bracht me naar een loopbrug op 700m hoogte. Tijdens dit ritje naar de top zag ik niet alleen de Teluga Tuja Waterval vanuit vogelperspectief, maar ook een groot deel van de 98 omringende eilanden waar de Langkawi archipel uit bestaat, een uitzicht vergelijkbaar met dat op Wua Talap in Ang Thong. Boven op de top was het uitzicht zowaar nog beter, al kon ik hier door de overtrekkende wolken helaas niet lang van genieten. Gelukkig was het in het westen niet bewolkt, waardoor ik wel nog heb kunnen genieten van de ondergaande zon.

Dag 262: Pulau Langkawi, Maleisië

Ook vandaag ben ik weer met de brommer het eiland gaan verkennen. Ditmaal echter niet het noordwesten, maar het midden en het noorden. Allereerst ben ik naar de Mahsuri Tombe gereden. Dit bleek echter meer een museum dan een tombe te zijn, waardoor ik maar gelijk door ben gereden naar de Oude Tombe. Ook dit was weer niet wat ik er van had verwacht. Ik verwachtte namelijk een grootse graftombe van een of andere sultan, maar na een lange zoektocht bleek het slechts een klein graf te zijn dat geeneens opviel. Gunung Raya, de hoogste berg van het eiland, voldeed daarentegen wel aan mijn verwachtingen. Het kronkelende pad door de jungle naar de top (881m) was al spectaculair, maar het uitzicht vanaf de uitzichttoren op de top was nog veel spectaculairder. Je kon er namelijk het hele eiland rond kijken en net als gisteren zag ik weer heel wat omringende eilanden. Helaas werd het zicht op het oosten en het noorden ook nu weer beperkt door wolken, maar gelukkig kon je – in ieder geval voor wat het noorden betreft – er zo nu en dan toch een glimp van opvangen. Ik zag dan ook wederom Ko Turatao, maar bijvoorbeeld ook de Kilim Rivier en het vasteland dat Maleisië met Thailand verbindt. Na mijn bezoek aan Gunung Raya ben ik naar Black Sand Beach en Tanjung Rhu Beach (het mooiste strand) gereden. En op weg naar de Durian Perangin Waterval (die mooi was, maar minder indrukwekkend dan zowel de Temurun Waterval als de Telaga Tuju Waterval, beiden zo’n 100m hoog), stopte ik nog even bij een hete bron. Het was inmiddels al bijna 3 uur, dus ik moest weer terug naar Kuah, omdat ik vandaag ook nog graag een ritje met een helikopter wilde hebben gemaakt (het kantoor van dit bedrijf opende namelijk om deze tijd en de helikoptervluchten waren van 4 tot 6). Helaas bleek bij aankomst dat de helikopterrit niet 120 Maleisische (zo’n dikke 28 euro) ringgit kostte, maar – doordat de aanbieding ten einde was en ik niemand had om de kosten mee te delen – een veelvoud hiervan. Dat was dus te duur voor mij. Daarom maar weer terug naar Pantai Cenang. Vlak voor Pantai Cenang stopte ik nog even bij het strand van Pantai Tengah en in Pantai Cenang ben ik ook nog even naar het strand geweest.

Dag 263: Pulau Langkawi, Maleisië

Vanmorgen heb ik een eilandhoptoer gedaan, waarbij we drie verschillende eilanden ten zuiden van Pulau Langkawi bezochten. Allereerst zijn we naar Pulau Dayang Bunting gevaren. Na Pulau Langkawi is dit verreweg het grootste eiland behorend tot de Langkawi archipel. Hoofdreden van ons bezoek aan dit eiland was het Meer van het Zwangere Meisje, een zoetwatermeer vergelijkbaar met Tale Nai op Ko Mae Ko in Ang Thong). In tegenstelling tot Tale Nai kon je in dit meer wél zwemmen en dit deed ik uiteraard dan ook. Minder slim van me was echter dat ik voordat ik het water in sprong mijn waterdichte tasje vergat te sluiten, met als gevolg een doorweekte digitale camera. De rest van de eilandhoptoer heb ik dan ook helaas geen foto’s meer kunnen nemen. Na ons bezoek aan Pulau Dayang Bunting zijn we naar Pulau Singa Besar gevaren, waar we zagen hoe de arenden werden gevoerd. Dit was best spectaculair om te zien nu er tientallen arenden in de lucht zweefden die één voor één richting het water doken waar ze één van de vele stukken brood oppakten. Het derde en tevens laatste eiland waar we een bezoek aan hebben gebracht was Pulau Beras Basah, waar we op het mooie strand hebben gechillt. Na terugkomst op Pulau Langkawi ben ik even na de middag met de brommer terug naar Kuah gereden. Vanuit hier heb ik vervolgens om half 3 de veerboot naar Kuala Perlis genomen. Voordat ik hier op zat brak me wel het zweet nog even goed uit. Bij de bagagecheck legde ik eerst mijn daypack op de lopende band en daarna pas mijn backpack. Aan de andere kant van de lopende band kwam echter alleen mijn backpack eruit, terwijl ik deze er juist als laatste op had gelegd. Ik dacht daarom dat iemand er vliegensvlug met mijn daypack vandoor was gegaan. En omdat hier al mijn waardevolle spullen (bankpasje, camera, geld, identiteitskaart, ipod, laptop, paspoort, rijbewijs en telefoon) in zaten kon ik dit echt niet gebruiken. Ik ben vervolgens achter iedereen die van de lopende band wegliep aangerend, maar zag niemand die mijn daypack bij zich had. Ook in de wachtruimte zag ik niemand met mijn daypack. Ik zag de bui dan ook al hangen. Het werd een enkeltje naar de ambassade in Kuala Lumpur en heel wat administratieve rompslomp. Gelukkig was het toch niet allen maar pech vandaag, want net toen ik de medewerkers van de bagagecontrole de huid vol wilde gaan schelden zag ik mijn daypack aan het einde van de lopende band liggen. Hoe deze daar opeens was beland blijft een mysterie, maar ik had hem gelukkig wel weer terug. En nog veel belangrijker, alles zat er ook nog in. Vanuit Kuala Perlis heb ik vervolgens een taxi naar Arau genomen, waar ik om 17.41 uur de nachttrein naar Bangkok had.

Dag 264: Bangkok, Thailand

Tegen de middag kwam ik aan in Bangkok. Vanuit het treinstation heb ik vervolgens een bus naar Khao San Road genomen, waar ik ook overnachtte. De rest van de dag heb ik een aantal zaken geregeld en dit nam – doordat Khao San nu niet bepaald gunstig is gesitueerd met betrekking tot het openbaar vervoer – nogal veel tijd in beslag. Mijn digitale camera moest ik bijvoorbeeld voor reparatie wegbrengen naar Panthip Plaza in Siam Square, omdat ze deze in de buurt van Khao San Road nergens konden repareren. Na een lange taxirit (het verkeer stond weer eens potvast) bereikte ik Panthip Plaza, maar hier aangekomen bleek dat ze deze hier helemaal niet konden repareren (ze verkochten hier slechts elektronica). Voor reparatie moest ik naar het Sony Service Center in Sukhumvit en aangezien de skytrain en metro slechts een beperkt aantal bestemmingen in het centrum dienen heb ik ook hiernaartoe weer een taxi moeten nemen. Hoewel redelijk betaalbaar, tikt dit zo toch wel aan. Bij het Sony Service Center arriveerde ik gelukkig nog net voor sluitingstijd. Minder was echter dat ze me nog niet konden vertellen hoeveel dagen ik op mijn digitale camera zou moeten wachtten en hoeveel de reparatiekosten zouden bedragen. Ik zou hier de volgende dag over worden teruggebeld. Terug naar Khao San Road besloot ik voor een goedkoper en sneller transportmiddel te kiezen, namelijk een boot over één van de vele klongs (kanalen). Dit was best een avontuurlijk tochtje, aangezien de boot propvol met locals zat en hij vol gas door de klongs vaarde. ’s Avonds heb ik in Khao San Road afgezien van een Thaise massage niks meer gedaan.

Dag 265 en 266: Pattaya, Thailand

Vanmorgen werd ik al vroeg gebeld door een medewerker van het Sony Service Center. Mijn digitale camera viel nog te repareren, maar de kosten zouden ongeveer 10.000 Thaise bath (zo’n 250 euro) bedragen. Nou, laat dat maar zitten. Ik besloot hem daarom maar niet te laten repareren en hem diezelfde dag nog te gaan ophalen. Maar eerst moest ik nog naar de Ambassade van Myanmar in Silom om duidelijkheid te verkrijgen over de verwerkingstijd van visa aanvragen en voor het aanvragen van een visa voor mezelf. Doordat ik maar één pasfoto had (er waren er twee benodigd) zat dit laatste er vandaag niet in en ook de door mij gewenste informatie kon niet door de medewerker van de ambassade verstrekt worden. Een nutteloos bezoek kan je dus wel zeggen. Met de skytrain, de metro en de bus ben ik vervolgens vanuit de Ambassade van Myanmar naar het Sony Service Center gereisd en nadat ik mijn digitale camera weer had opgehaald ben ik weer met dezelfde transportmiddelen naar Victoria Monument gereisd. Vanuit hier heb ik even na de middag een minibusje naar Pattaya genomen. Aanvankelijk zou ik naar Isaan gaan, maar doordat ik mijn reeds geplande trip hiernaartoe wegens het defect raken van mijn digitale camera heb moeten cancellen en ik het met de drukte en het openbaar vervoer van Bangkok even helemaal had gehad, heb ik maar besloten verder te gaan schrijven aan mijn scriptie in Jomtien. In de namiddag arriveerde ik weer bij dezelfde kamer als waar ik een dikke maand geleden ook al een negental dagen in verbleef. De rest van de dag en de volgende dag heb ik een aantal zaken geregeld, waaronder het schrijven van mijn blog.

Foto’s

5 Reacties

  1. Sijben:
    18 november 2010
    He Roy,
    Gaat het nog altijd lekker daar? zo te zien wel. Je hebt de smaak goed te pakken, wat een leven heeft deze aziaat in spé. De winter is hier weer in aantocht, damn niet zo best. Ben je met de caranval nog aan het reizen of ben je dan weer van de partij?Zal voor mij ook niet volle feesten worden met carnaval ivm afstuderen, hoop wel nog 2 dagen te kunnen feesten. Samenwonen bevalt overigens goed, we hebben een relaxte crib nu!Als je terug in het land bent moet je maar een eens langs komen!
    goede reis verder.
    Ike
  2. Rik:
    18 november 2010
    Hey Roy,

    Zo te horen is het een hele ervaring allemaal!
    Veel plezier nog en blijf vooral blogs schrijven.

    Ps misschien kun je steyn in Pattaya opzoeken voor een slaapplek.
    Hij woont namelijk al een jaar in Pattaya en verhuurt appartementen en huisjes.
    Als je interesse hebt mail mij even dan leg ik contact tussen jou en Steyn.

    Groeten Rik
  3. dien mam:
    20 november 2010
    He Roy,

    Als trouwe fan heb ik weer alles gelezen en je foto's bekeken. Ondanks dst jij zegt dat Maleisie je iets is tegengevallen, vind ik de foto's wel heel erg mooi.
    Is mis je natuurlijk maar ik vind het wel knap dat jij dit helemaal in je eentje allemaal onderneemt.
    Blijf ook de komende maanden voorzichting en pas goed op jezelf.

    Dien Mam
  4. Margriet en Jos:
    22 november 2010
    Hoi Roy,het was fijn je weer te zien en 't was gezellig met jullie 4.We hebben genoten, van jullie samen, de pret en de humor die jullie hadden, van de mooie plekken die we gezien hebben en de reis ernaar toe. Morgen vertrekt je pa naar je toe, dus alweer iets om naar uit te kijken he!! ik heb je al eerder geschreven "chapeau"dat je deze reis zo in je eentje onderneemt,maar we hebben ook bemerkt dat het je goed doet.Mooi om te zien.Blijf vooral genieten en ook voorzichtig. En heb t goed samen met je pa de komende weken.Wij genieten nog na van de reis.A.s donderdag brengen we Veerle naar Parijs, waar ze voor 8 mnd naar toe gaat.De jeugd vliegt uit en die old kids oet Iezeren vlegen auch af en toe mit.Sjiek is mich dat....kusss
  5. olmo:
    24 november 2010
    Eeeey mattie zier er weer goed uit allemaal! Facking jaloers ben ik erop. Ik heb me vandaag weer laten milimeteren ;) ga weer alles gabber door het leven. Binnekort maar us ff raven ergens. Pas goed op jezelf jong en hoop dat ik je snel weer spreek have fun met willie en die andere knakkers !! H4L

    Xxx ausie ollie